Politics
Andrew Heywood Wilma de Jong
Hoofdstuk 1: Wat is politiek?
Betekenis van politiek:
Politiek is een activiteit waarin mensen de algemene regels maken, bewaren en
wijzigen. Politiek is gelinkt aan de fenomenen conflict: rivalerende meningen,
verschillende eisen en meningsverschillen over de algemeen geldende regels en
samenwerking: Om regels te kunnen beïnvloeden en te behouden moet er
samengewerkt worden. Het hart van politiek wordt daarom vaak omschreven als het
proces van het oplossen van een conflict, waarbinnen rivalen met tegenstrijdige
belangen met elkaar verzoenen. De twee grote problemen binnen politiek, is ten
eerste het feit dat het een veelbesproken onderwerp is, ofwel een beladen thema
waar iedereen een mening over heeft en geen academische betekenis aan kan
worden gegeven omdat het nooit “mening loos” is. Ten tweede kunnen zelfs
academische autoriteiten het niet eens worden over de betekenis.
Politiek als een arena Politiek als en proces
Definitie van politiek - De overheid in de - Compromis en
zin van politiek: overeenstemming
regering, - Macht en verdeling
parlement, kabinet van bronnen
- Staatszaken
Richting naar de studie - Rational choice - Feminisme
van politiek theory - Marxisme
- Institutionalisme
- Behaviouralism
Publiek Privé
De staat: de overheid De burgermaatschappij
Publiek Privé
Publieke domein: politiek, cultuur etc. Familie en huiselijk leven
Politiek moet plaats vinden binnen een raamwerk van controleurs om te verzekeren
dat overheidsmacht niet wordt misbruikt.
Politiek is de productie, verdeling en gebruik van bronnen in de zin van sociaal
bestaan. Politiek is in de kern, macht: de mogelijkheid om een verlangde uitkomst te
bereiken. Politiek is strijd over schaarse bronnen, en macht is de manier waarop
deze strijd wordt uitgevoerd.
Marxisten hebben politiek als term gebruikt op twee manieren: Marx gebruikte
politiek op een manier om te refereren naar de inrichting van de staat: “de
georganiseerde macht van 1 klasse, die de ander onderdrukt”. Het klasse systeem
zou volgens Marx overheerst worden door een revolutie van de arbeidersklasse, en
radicale feministen geloofden in een seksuele revolutie waarbij de
genderverhoudingen zouden veranderen. Marxisten geloofden dat klasse politiek zou
eindigen bij het bereiken van een klasseloze, communistische samenleving, waarbij
de staat uiteindelijk helemaal zou verdwijnen.
,Verschillende benaderingen van politiek
Filosofische traditie:
Bestaat met name uit ethische en normatieve vragen, die een zorg beschrijven over
wat zou moeten, in plaats van wat er is. Plato en Aristoteles zijn hier de grondleggers
van. Centrale thema van Plato is: de ideale samenleving als een dictatuur,
gedomineerd door een klasse van filosofische koningen.
Emperische traditie
Een poging van Aristoteles om de grondwetten te classificeren. Het vormt de basis
van wat nu vergelijkend “bestuur” wordt genoemd. De empirische traditie wordt
getypeerd door de poging om een onpartijdige beschrijving van politiek te bieden.
Ervaring is de enige basis van kennis, en alle hypothesis en theorieën moeten getest
worden door een proces van observatie.
Behaviouralism
Analysering van politiek, waarbij alleen dingen werden meegenomen wat te
observeren was. Sociale theorieën zouden alleen gebaseerd moeten zijn op basis
van observeer baar gedrag, wat zorgt voor kwantificeerbare data voor onderzoek.
Kritiek: ontbreken van normatieve onderdelen, lang niet alles komt neer op cijfers etc.
Rational-choice theory
Game theory: Een manier van het ontdekken van problemen in een conflict of
samenwerking doormiddel van uitleggen hoe de strategie van de ene actor de
strategie van de andere actor beïnvloed. Kritiek: het overschat de menselijke
rationaliteit en negeert het feit dat mensen nooit een beslissing maken waarbij men
bezit over alle kennis
Nieuw institutionalisme
Instituties zijn belangrijk, aangezien politieke structuren vormgeven aan politiek
gedrag. Politieke instituties zijn niet langer organisaties, maar regels die leidinggeven
aan individuele actoren. Instituties zijn geplaatst in een historische en normatieve
context. Kritiek: Politieke actoren zijn gevangenen van de institutionele context waar
ze in opereren.
2 kritische houdingen tegenover politiek
1. Pogingen om ongelijkheden en asymmetrie boven water te halen, die de grote
mainstream partijen vaak negeren: feminisme, marxisme
2. Ze gaan niet mee met de conclusies van de mainstream partijen, maar laten
deze ook ondergaan aan kritiek.
Poststructuralisme: de link tussen macht en systemen: kennis is macht.
Post-positivisme: Een benadering naar kennis dat vraagtekens zet bij een objectieve
waarheid.
Concepten, modellen en theorieën
Concept: Een algemeen idee over iets, normaal gesproken uitgedrukt in een woord
of gezegde. Concepten zijn handvaten waarin we denken, bekritiseren,
beargumenteren, uitleggen en analyseren. Kritiek: De politieke waarheid beweegt
continu; er worden altijd onderdelen genegeerd van een concept; politieke concepten
zijn altijd onderwerp van diepe ideologische tegenstellingen.
, Model: Een vertegenwoordiging van iets; het doel van een model is om zo veel
mogelijk te lijken op een origineel object. Conceptuele modellen zijn analytische
handvaten.
Het politieke systeem:
Outputs
Mensen Inputs Gate Inputs Governement
keepers
Theorie: een voorstel. Een systematische uitleg. Een model is een hypothesis dat
nog getest moet worden; dit geldt dus niet voor een theorie.
Paradigma: vormt het kader waarbinnen de zoektocht plaats vindt naar kennis. De
wetenschap ontwikkelt zich door revoluties, waarbinnen een oude paradigma wordt
vervangen door een nieuwe. Binnen de politieke wetenschappen, bestaat er een
wedstrijd tussen verschillende paradigma’s die vorm worden gegeven door brede
sociale filosofieën, die ook wel ideologieën worden genoemd.
Politiek in de wereld
Begrippenlijst:
Conflict: Wedstrijd tussen tegengestelde machten, reflecterend op een verschil van
meningen, voorkeuren en belangen.
Cooperation: Samenwerken, doelen bereiken door collectieve actie.
Polis: Stad-staat: De hoogste of meest verlangende vorm van een sociale
organisatie
, Polity: Een samenleving georganiseerd door de uitoefening van politieke autoriteit:
voor Aristoteles geregeerd door veel mensen in de belangen van iedereen
Anti-politics: Niet deelnemen, aanhang voor antisysteem partijen en gebruik van
directe actie.
Normatief: Het voorschrijven van waarden en gedragsnormen; wat zou moeten zijn,
i.p.v. wat is.
Objectief: Buiten de waarnemer, aantoonbaar; onaangetast door gevoelens,
waarden of vooroordeel
Empirisch: Gebaseerd op observatie en experiment; empirische kennis is afgeleid
van zintuigelijke gegevens en ervaring
Positivisme: De theorie dat sociaal, en alle vormen van onderzoek zich zou moeten
houden aan de methoden van natuurwetenschappen
Behavouralism: De overtuiging dat sociale theorieën alleen mogen worden
geconstrueerd op basis van waarneembaar gedrag, waarbij kwantificeerbare
gegevens voor onderzoek worden geleverd.
Institution: een goed ontwikkeld lichaam met een formele rol en status; een aantal
regels die normaal en voorspelbaar gedrag voorspellen.
Discourse: Menselijke interactie. Specifiek communicatie; zou machtsrelaties
kunnen openbaren
Deconstructie: Een nauwkeurige lezing van filosofische of andere teksten met het
oog op hun verschillende blinde vlekken of tegenstrijdigheden.
Transnational: Configuratie, die van toepassing kan zijn op evenementen, mensen
en groepen die weinig of geen rekening houden met nationale regeringen of
staatsgrenzen.
Hoofdstuk 2
Wat is een politieke ideologie?
Een ideologie, beschreven door Karl propper, Talmon en Hannah Arendt, is een
instrument van sociale controle om nakoming en ondergeschiktheid te verzekeren.
Drie kenmerken: Alle ideologieën:
1: Bieden een verslag van de bestaande orde, meestal in de vorm van een
wereldbeeld;
2: Verzorgen een model van de te bereiken toekomst, een visie van de Goede
Samenleving;
3: Schetsen hoe politieke verandering kan en moet worden bewerkstelligd.
Het zijn vloeiende ideeën die overlappen met anderen op een bepaald aantal punten.
Ideologie volgens Karl Marx: Ideologie omvat de ideeën van de heersende klasse,
die de heersende klasse staande houden en uitbuiting stimuleren.
Ideologie vanuit het perspectief van het rationalisme: Een ideologie is een abstract
systeem van gedachten, die bestaan uit een aantal ideeën die politieke realiteit
vervormd omdat ze, wat ze uitleggen, onbegrijpelijk is.
Moderne, sociaalwetenschappelijke definitie van een ideologie: Actie-georiënteerde
geloof systeem, onderling samenhangende reeks ideeën die op de een of andere
manier leiden tot politieke actie.