100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Colleges GPDTT €3,99   In winkelwagen

College aantekeningen

Colleges GPDTT

 0 keer bekeken  0 keer verkocht

Hoorcollege aantekeningen Grondslagen van de Psychologische Diagnostiek en Testtheorie.

Voorbeeld 4 van de 40  pagina's

  • 5 april 2021
  • 40
  • 2020/2021
  • College aantekeningen
  • Noucha tick
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (35)
avatar-seller
larahenstra
Collegestof Grondslagen van de Klinische Psychologie

Hoorcollege 1: (Ab)normaliteit
Geschiedenis Klinische Psychologie
- 1896: Lightner Whitmer startte een psychologische kliniek in Philadelphia  eerste klinische
psycholoog
- 1905: Intelligentietest (Alfred Binet)  werd veelvuldig gebruikt binnen de psychologie:
psychologische kennis niet alleen verder ontwikkelen, maar ook toepassen (in eerste instantie bij
kinderen)
- 1907: tijdschrift ‘The Psychological Clinic’
- WOI: Shell shock (tremor, verlamming, hyperventilatie, depressie, slapeloosheid)  voorloper
van PTSS. Was nog geen behandeling voor. Veel testen tijdens de WOI  wie heeft er extra
hulp nodig bij thuiskomst etc.
- 1940: oprichting sectie ‘Clinical Psychology’ binnen de APA  klinische psychologie voor het
eerst erkend
- WO II: psychologen hielpen mee met de behandeling van Shell shock
- Na WO II: grote investering in klinische psychologie graduate programs
- 1947: Boulder model (scientist-practitioner model)
- Jaren ’60: psychotherapie kreeg een grote rol binnen de klinische psychologie  verschillende
stromingen
- 1973: Vail model (practitioner-social model)  opleiding tot klinisch psycholoog: onderzoek
doen voor je opleiding
- 1966: start registratie klinisch psychologen
- 1992: BIG-wet  regelt titelbescherming, tuchtrecht + stelt eisen met betrekking tot vereiste
opleidingen in de Gezondheidszorg


Wanneer is gedrag ‘abnormaal’? (Seligman et al., 2001)
- Sociale disfunctie: beperkt het beroepsmatig functioneren / bevredigende relaties met anderen /
verstoort het welbevinden of functioneren van anderen  de mate waarin gedrag het dagelijks
functioneren en het welbevinden van het individu ondermijnt
o Gedragsstoornis + sociale disfunctie: psychose
o Gedragsstoornis, maar geen sociale disfunctie: OCD, alcoholverslaving (soms)
o Sociale disfunctie, maar geen gedragsstoornis: vernederen, pesten, verlegenheid
- Onvoorspelbaarheid:
o Gedragsstoornis + onvoorspelbaar: borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS)
o Gedragsstoornis, maar niet onvoorspelbaar: dwang, autisme
o Onvoorspelbaar, maar geen gedragsstoornis: experimenteel theater, hevig verdriet,
wanhoop, pubers
- Onbegrijpelijk/irrationeel:
o Gedragsstoornis + onbegrijpelijk: schizofrenie, anorexia nervosa
o Gedragsstoornis, maar niet onbegrijpelijk: PTSS
o Onbegrijpelijk, maar geen gedragsstoornis: met studietoelage op dure vakantie gaan
1

, - Opvallend/onconventioneel: alleen als dit gedrag sociaal onwenselijk is wordt deze vaker als
pathologisch beschouwd
o Gedragsstoornis + opvallend: psychose
o Gedragsstoornis, maar niet opvallend: sociale fobie, depressie
o Opvallend, maar geen gedragsstoornis: groen haar
- Ongemakkelijk gevoel buitenstaander: overschrijden van impliciete regels / sociale
verwachtingen
o Gedragsstoornis + ongemakkelijk: exhibitionisme (tonen van de geslachtsdelen 
parafilie)
o Gedragsstoornis, maar niet ongemakkelijk: vliegfobie
o Ongemakkelijk, maar geen gedragsstoornis: slechte hygiëne  zweetlucht
- Immoreel:
o Gedragsstoornis + immoreel: pedofilie, psychopathie
o Gedragsstoornis, maar niet immoreel: enkelvoudige fobie
o Immoreel, maar geen gedragsstoornis: criminaliteit
- Persoonlijk lijden (van de persoon zelf of van de omgeving):
o Gedragsstoornis + lijden: angststoornissen
o Gedragsstoornis, maar geen lijden:
o Lijden, maar geen gedragsstoornis: verdriet na break-up
o Dit aspect is niet voldoende om van pathologie te kunnen spreken, omdat het normaal is
dat personen gedurende korte periodes in hun leven lijden ervaren. Bepaalde
gebeurtenissen zorgen ervoor dat iemand zich ellendig voelt. Daarnaast hoeft een
stoornis niet altijd gepaard te gaan met persoonlijk lijden.


Soorten disfuncties
- Cognitief: waarneming, aandacht, bewustzijn, geheugen, redeneren e.d.  hallucinaties
- Affectief: emotie en stemming, regulatie van affect  depressie
- Conatief: motorisch gedrag
- Harm: lijden  zelf/anderen: symptomen/klachten
- Mental disorders / psychopathologie  harmful dysfunction: andere term voor mentale
stoornis  gevolg van causale relaties, geen oorzaak van een symptoom
- Harmful dysfunction is een betere benaming dan abnormaliteit, want: niet alle abnormaliteiten
zijn gedragsstoornissen en er zijn ook gedragsstoornissen die niet abnormaal zijn


Symptoom-stoornis misverstand
- Stoornis wordt als de oorzaak gezien van het symptoom  depressieve stoornis is de oorzaak
van de depressieve symptomen
- Maar: cluster van symptomen  symptomen kunnen elkaar versterken: bijv. negatieve
stemming  negatieve cognities  piekeren  slapeloosheid  gebrek aan energie
- Dus: depressieve stoornis is een verzamelnaam voor depressieve symptomen 
psychiatrische stoornissen zijn geen oorzaak van de symptomen, maar verzamelnamen
van symptomen

2

, - Disfuncties zijn niet de ‘onderliggende stoornissen’ zoals depressie, maar disfuncties zijn
het gevolg van causale relaties (de pijlen) in het netwerk
- Bijv. dyslexie is niet de oorzaak van leesproblemen, maar dyslexie is het hebben van
leesproblemen  de oorzaak ligt in het brein


“Over klinische psychologie en ‘abnormaal’ gedrag” (Van der Molen & Perreijn, 2015)
Klinische psychologie  gedrag dat afwijkt van de norm  aspecten van de individuele persoon / in
relaties met andere mensen
Drie uitsluitende omstandigheden (APA):
- Te verwachten en cultureel aanvaarde reacties  rouwreacties na het overlijden van een
geliefde
- Langdurig deviant gedrag als gevolg van het behoren tot een politieke, religieuze of seksuele
minderheid  langdurige protesten voor een bepaalde overtuiging
- Afwijkend gedrag mag niet voortkomen uit een persoonlijk conflict tussen het individu en de
maatschappij  om te voorkomen dat excentrieke personen als mentaal gestoorden worden
beschouwd


Normaal vs. abnormaal gedrag  drie modellen
1. Statistisch model: menselijk eigenschap zijn +/- normaal verdeeld  abnormaliteit betreft
extreem hoge of extreem lage scores op eigenschappen. Kan toegepast worden wanneer een
stoornis normaal verdeeld is over de bevolking. Nadelen:
o Het is niet duidelijk waar precies de grens ligt tussen normaal en abnormaal
o Specificeert niet hoe ongewoon gedrag moet zijn om als abnormaal te kunnen worden
beschouwd  een bepaalde stoornis kan in statistisch opzicht abnormaler zijn dan een
andere stoornis
o Maakt geen onderscheid tussen statistische afwijkingen die gepaard gaan met
individueel lijden en afwijkingen waarvoor dat niet geldt
2. Medisch/ziektemodel: psychische stoornissen zijn vergelijkbaar met somatische ziekten en
kunnen het beste worden verholpen door de onderliggende mechanismen te bestrijden:
somatogeen (een lichamelijke aandoening ligt ten grondslag aan de psychische stoornis 
neurosyfilis, algemene verlamming, dementia paralytica) of psychogeen (psychologisch
mechanisme als oorzaak). Therapeut is de deskundige, patiënt is ziek. Kan toegepast worden
wanneer een stoornis een aantoonbare fysieke oorzaak heeft. Nadelen:
o Bij veel psychische stoornissen is geen eenduidig onderliggende mechanisme
aangetoond, waardoor het twijfelachtig is dat er sprake is van een ‘ziekte’
o Het gebruik van de termen ziekte en therapie werkt stigmatisering in de hand
3. Leer-/onderwijsmodel: als er geen duidelijke organische oorzaak is zijn de stoornissen ontstaan
als gevolg van verkeerd verlopen leerprocessen  de leraar, de leerling en het persoonlijke
probleem. Diagnose wordt vervangen door bepaling van het leerdoel, uitkomsten van
diagnostiek worden besproken in termen van vaardigheidstekorten en therapie wordt vervangen
door uitvoering van een onderwijsprogramma. Het problematische gedrag/de stoornis kan
verminderd worden door een nieuw opgesteld leerproces te doorlopen. Kan toegepast worden

3

, wanneer een stoornis is ontstaan als gevolg van leerprocessen waarbij het individu zelf
verantwoordelijk is voor het doen en laten. Voordelen:
o In alle fasen worden de nadelige bijbetekenissen van het medische model vermeden 
zo is de kans op stigmatisering veel kleiner
o Doet meer recht aan de eigen verantwoordelijkheid van mensen met een persoonlijk
probleem  de leerling krijgt daardoor een veel actievere inbreng
o Doet meer recht aan datgene wat daadwerkelijk plaatsvindt bij psychologische
hulpverlening
- Labelling-theorie: ‘eens gek, altijd gek’


Hoorcollege 2: Het nut en de noodzaak van theorie
Metatheorie: theorie over theorie  wat is een goede theorie, wat is een wetenschappelijke verklaring?
Relevantie:
- Het wijzen op mogelijkheden en grenzen van de wetenschap
- Herkennen van pseudowetenschap
- Helpt het denken over de relatie tussen levensbeschouwing en wetenschap
- Alternative facts


Theorie & verklaring
- Theorie: (weerlegbare) algemene wetmatigheden en hypothesen over waarnemingen
o Alle A’s zijn B
o Als A, dan B
- Verklaring: logisch ‘onderbrengen’ van speciale waarneming bij algemene
wetmatigheid/regelmatigheid
o Structuur van verklaring: Algemene regel: A= B; waarneming: C=A; conclusie C=B
o Alle mensen zijn sterfelijk. Socrates is een mens. Dus: Socrates is sterfelijk
o Metaal zet uit bij verhitting. Koper is een metaal. Dus: koper zet uit bij verhitting
- Algemene wetmatigheden zijn aangeboren (fylogenetisch  Kant: er zijn theoretische
categorieën die aangeboren zijn en mensen kunnen deze niet anders dan ordene)
o Goose/hawk-effect (Lorenz): als de vliegende vogel een gans is, vertonen de jonge
vogels geen reactie, maar als de vliegende vogel een havik is, de jonge vogels ofwel
meer onrustig worden of ineenkrimpen om het gevaar te verminderen  ze hebben
kennis van potentieel gevaar, wat ze merken a.d.h.v. schaduw
o Generatieve grammatica (Chomsky): mensen worden geboren met aangeboren
grammatica  hierdoor kunnen zij de taal leren
- Of aangeleerd (ontogenetisch):
o (pre) Wetenschappelijk ‘onderzoek’
o Generalisatie van aparte waarneming tot algemene wet (inductie)  bijv. sterfelijkheid
van organismen
- Wetenschappelijke verklaring: begrip, voorstelling, techniek/ingrijpen
o Doel wetenschap: niet alleen beschrijven, maar vooral verklaren (hoe, waarom?)


4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper larahenstra. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67474 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,99
  • (0)
  Kopen