Haagse Hogeschool
Voeding en diëtetiek
Semester 4, blok 3
,Week 1
● Je kunt door de oorzaken, symptomen, vormen, pathofysiologie, gevolgen en onderzoek bij
een cliënt uit een te zetten, een passende evidence based dieetbehandeling opstellen en
vervolgen (anamnese, voedingsanamnese, diëtistische diagnose, doelen stellen,
uitvoeringsafspraken maken, evalueren, eventueel gebruik maken van hulpmiddelen,
afronden en rapporteren)**
● Je kunt de screeningsinstrumenten voor ondervoeding benoemen en uitleggen hoe en
waarom deze worden gebruikt. -- en interpreteren en onderbouwen wat de acties die hierop
volgen zijn.
● Je kunt met behulp van het nutritional assessment en andere parameters een oordeel geven
over de voedingstoestand van een patiënt en onderbouwen welke metingen het meest
geschikt zijn voor het diëtistisch onderzoek
Ondervoeding is een lichaamstoestand dat wordt veroorzaakt door een tekort aan inname
of opname van voeding resulterend in een veranderde lichaamssamenstelling (verminderde
vetvrije massa) en lichaamscelmassa, met als gevolg een verminderd fysiek en mentaal
functioneren en een slechtere klinische uitkomst van ziekte. Onder ouderen en geriatrische
patiënten komt ondervoeding vaker voor dan onder jonger volwassenen.
Oorzaken
● verminderde voedselinname door een verminderde eetlust of misselijkheid.
● moeilijkheden met kauwen, proeven, slikken of vertering.
● psychologische problemen, zoals angst, depressie, verdriet. Iemand heeft dan geen zin
meer in eten. Een gevolg is het overslaan van maaltijden of kleinere porties nemen.
● sociale factoren, zoals eenzaamheid, geen mogelijkheid om eten te kopen of bereiden.
● dementie.
● verslaving.
- Somatische ondervoeding:
o Ziektetoestand
o Bijwerking medicatie
o Verminderde smaak
o Reuk
o Eetlust
o Gebitsklachten
o Slikproblemen
o Ontregeling van het honger- en verzadigingsgevoel
o Verstoorde vertering en opname in het maagdarmkanaal
o Pijn
- Functionele factoren:
o Verminderde mobiliteit
o Verminderde of geen mogelijkheid om boodschappen te doen en eten te
bereiden
o Vermoeidheid
1
,- Psychische factoren:
o Angst
o Verdriet
o Depressie
o Verminderde cognitie
o Verslavingsproblematiek
- Sociale factoren:
o Eenzaamheid
o Geen sociaal netwerk om boodschappen te laten doen
o Armoede
Symptomen
- Algehele malaise
- Gebrek aan eetlust
- Gewichtsverlies
- Vermoeidheid
- Futloosheid
- Verminderde kwaliteit van leven
Gevolgen
● langzamer herstel na een operatie of ziekte
● meer en ernstigere complicaties na een operatie
● vertraagde wondgenezing
● verhoogde kans op doorligwonden (decubitus)
● verminderde werking van het afweersysteem
● verminderde spiermassa
● verminderde hart- en longcapaciteit
● lagere kwaliteit van leven
● verhoogde kans op overlijden
Complicaties
Ondervoeding is geassocieerd met een verminderde immunologische afweer en
wondgenezing, het ontwikkelen van decubitus, een afgenomen kwaliteit van leven,
depressiviteit en mortaliteit. Een verminderde spiermassa leidt tot een afname van de
algehele conditie en een verminderde hart- en longcapaciteit. Deze factoren hebben onder
andere een langere opnameduur en een verhoogd gebruik van medicijnen tot gevolg, wat
toename van de zorgkosten met zich meebrengt. Bij kinderen heeft ondervoeding niet alleen
directe gevolgen voor het kind op dat moment, maar omdat het kind in ontwikkeling is, kan
het ook gevolgen hebben op latere leeftijd, zoals een vermindering van het IQ en een
kleinere eindlengte. Ook bij kinderen is er sprake van een langere opnameduur bij
ondervoeding.
2
, - Verminderde immunologische afweer en wondgenezing
- Ontwikkelen van decubitus = doorligplekken (wonden)
- Afgenomen kwaliteit van leven
- Depressie
- Sterfte
- Verminderde spiermassa, waardoor afname van de algehele conditie en een
verminderde hart- en longcapaciteit
- Lage opnameduur en een verhoogd gebruik van medicijnen, wat zorgt voor toename
zorgkosten
- Ondervoeding bij kinderen: directe gevolgen en gevolgen voor latere leeftijd, zoals
een vermindering van het IQ en kleinere eindlengte en een langere opnameduur
- Amenorroe = uitblijven van menstruatie
- Hypofosfatemie = verlaagd fosfaatgehalte
- Sinus bradycardie = trage hartslag
- Lange-QT-syndroom = ernstige erfelijke hartritmestoornis; verstoring overdracht
elektrische prikkels
- Tachycar = hartritme waarbij het hart klopt met een frequentie van meer dan 100
slagen per minuut
Vormen
Typen ondervoeding:
● chronische ziekte met inflammatie
● chronische ziekte met weinig tot geen inflammatie
● acute ziekte of trauma met ernstige inflammatie
● uithongering inclusief honger/voedseltekort gerelateerd aan socio-economische of
omgevingsfactoren
3