Een samenvatting voor het vak ontwikkelingspsychopathologie (OWPP) voor het tentamen op 15 april 2021 . Deze samenvatting bevat alle hoofdstukken die je moet kennen voor dit tentamen uit het boek van Kerig et al. Succes met leren!
Samenvatting OWPP
H1: The Developmental Psychopathology
Of gedrag psychopathologie is of normaal gedrag hangt onder anderen af van de leeftijd waarop
het gedrag vertoont wordt. In bepaalde periodes is bepaald gedrag normaal, terwijl dit in een
andere periode niet normaal zou zijn. Daarnaast loopt ontwikkeling nooit perfect en is een
bepaalde mate van problemen normaal. Omdat leeftijd bepaalde problemen kan verklaren, is het
belangrijk om te weten welk type gedrag normaal is op een bepaalde leeftijd.
Er zijn verschillende contexten belangrijk in de ontwikkeling:
- De biologische context: organische invloeden die relevant zijn voor ontwikkeling, zoals het
brein, genen en hormonen. Deze bepalen individuele verschillen, zoals onder anderen het
temperament.
- De individuele context: dit zijn psychologische variabelen binnenin een persoon, zoals
persoonlijkheid, emoties, gedachtes en verwachtingen.
- De familie context: familie is voor een kind vaak een van de belangrijkste contexten. Vooral
ouder-kind relaties hebben veel invloed op hoe een kind zich ontwikkelt.
- De sociale context: sociale relaties buiten de familie, met bijvoorbeeld peers, vrienden en
partners
- Culture context: cultuur kan de kans op psychopathologie vergroten of verkleinen. Binnen
cultuur vallen ook belangrijke aspecten zoals etniciteit en achtergrond.
Ook zijn er verschillende modellen waarmee we de etiologie (oorzaak) van psychopathologie
benaderen:
- Medische model: psychopathologie komt door organische dysfunctie en er is altijd een
diagnose. We moeten ze hetzelfde behandelen als fysieke stoornissen.
- Gedrag model: psychologie moet gebaseerd zijn op observeerbaar gedrag. Er is daarom altijd
onderzoek mogelijk naar psychopathologie omdat observeerbaar gedrag altijd gemeten kan
worden. Daarnaast vinden veranderingen in gedrag plaats door leer principes. Vanuit dit model
is psychopathologie een afwijking in de frequentie of intensiteit van gedrag. Bij een gedrag
deficit is er te weinig frequentie of intensiteit en bij gedrag excess te veel.
- Leer principes: er zijn drie manieren waarop we gedrag aanleren:
- Respondent conditionering: klassieke conditionering door middel van associaties.
- Operante conditionering: met reinforcement kun je de mate van gedrag laten toenemen en
met straffen kun je de mate van gedrag juist laten afnemen. Reinforcement kan ook per
ongeluk leiden tot verkeerd gedrag, als je ongewild gedrag per ongeluk beloond. We spreken
van extinctie als je dan leert om de reinforcement weg te halen, zodat het slechte gedrag
ook niet meer beloond wordt. Straffen werkt vaak door middel van avoidance learning: je
wil de straf ontwijken en daarom ga je gedrag dat de straf uitlokt niet meer laten zien.
- Imitatie: leren door gedrag van anderen te observeren en na te doen.
- Cognitieve model: deze modellen gaan uit van verschillende concepten die belangrijk zijn voor
de ontwikkeling. Zo ontwikkelen kinderen schema’s: modellen die een kind helpen om de
omgeving te begrijpen en te voorspellen. Daarnaast spelen processen zoals assimilatie en
accommodatie een belangrijke rol. Assimilatie is het toevoegen van informatie aan een
bestaand schema. Accommodatie is het aanpassen van een schema op basis van nieuwe
informatie. Cognitieve ontwikkeling wordt zo eigenlijk gekarakteriseerd door de balans tussen
assimilatie en accommodatie, iets wat we equilibratie noemen.
- C
- Structurele model: id(drive)/ego(realistisch denken) superego (mediator) van Freud.
Psychopathologie ontstaat door een intern conflict omdat de id, ego en superego gene
beland meer vinden.
- Psychosexuele stadia: de veranderingen in seksuele behoeftes gaan samen met
psychologische veranderingen. Als deze stadia verstoord raken kan psychopathologie
ontstaan. Dit kan bijvoorbeeld komen door fixaties: vast zitten in een ontwikkelingsstadium
en niet verder kunnen komen. Hierdoor kan uiteindelijk regressie plaatsvinden: terug vallen
, 2 of 41
naar een eerder ontwikkelingsstadium. Het stadia waarin de fixatie plaatsvindt zal bepalen
hoe erg de psychopathologie zal zijn.
- Familie systeem model: een familie is een dynamisch systeem, een geheel, dat groter is dan
de losse delen. Een familie helpt ons ontwikkelen omdat we tegelijkertijd onderdeel zijn van
verschillende relaties met anderen. Binnen dit systeem zijn grenzen die sub-systemen
afschermen. Zo ben je in de ene relatie een partner en in de andere relatie een moeder. Als
deze grenzen niet aanwezig zijn ontstaat enmeshment, waarbij familieleden iedereen gelijk
behandelen, terwijl dit niet gepast is. Zo behandelen ze een kind van 3 alsof het volwassen is
en voor zichzelf kan zorgen.
Volgens de sociale leer theorie van bandura reageren mensen slechts reactief op hun omgeving.
Dit komt door het proces van reciprocaal determinisme waarbij een persoon en de omgeving
elkaar steeds beïnvloeden. Uiteindelijk heeft Bandura aan zijn theorie ook het principe van self-
efficacy toegevoegd: het feit dat mensen reflecteren op de uitkomst van het gedrag en in
hoeverre deze uitkomst haalbaar is voor zichzelf. Hierdoor vermijden ze situaties waarin ze
denken dat de uitkomst niet wenselijk is.
Volgens de sociale cognitieve theorie zijn schema’s mentale structuren die informatie bevatten
over de zelf, ervaringen in het verleden en ervaringen in de toekomst. Ze komen zo voort uit
opgedane ervaringen. Schema’s bepalen hoe kinderen de wereld om zich heen waarnemen en
hoe ze reageren op sociale cues. Zo kunnen schema’s ook zorgen voor de hostile attribution bias.
Volgens de object relatie theorie bepalen onze relaties met mensen (de objecten) wat voor
mensen we zullen gaan worden. Deze relaties zijn volledig ontwikkeld wanneer er een gevoel
ontstaat van object constantheid: je kan zowel positieve als negatieve gevoelens aan hetzelfde
object koppelen op hetzelfde moment. Je kunt bijvoorbeeld boos zijn op je moeder maar nog
steeds van haar houden.
Familie systemen kunnen disfunctioneel zijn en uiteindelijk kunnen er rigide triangels ontstaat:
- Ouder-kind coalitie: een ouder stookt het kind tegen de andere ouder op en zegt e voor dat het
kind niet lief voor de andere ouder is.
- Triangulatie: het kind zit steeds tussen beide ouders in en ontvangt van beide ouders veel druk.
- Detouring: er is geen duidelijk conflict tussen de ouders, ze doen alsof alles leuk is in het gezin
maar de ouders zijn eigenlijk niet gelukkig samen en zorgen zo voor problemen bij het kind.
, 3 of 41
De ontwikkelingspsychopathologie bekijkt dus hoe psychopathologie plaatsvindt gedurende de
levensloop. Risicofactoren zijn gebeurtenissen die een grote invloed hebben op de ontwikkeling
van een kind en het risico mechanisme is het proces waardoor deze gebeurtenis het kind
beïnvloed. Risicofactoren hebben een grotere kans op negatieve effecten als het kind een
bepaalde gevoeligheid heeft. Ook kan het kind beschermende factoren hebben die de impact van
de risicofactor kunnen verminderen. Kinderen die zich goed kunnen aanpassen, ondanks dat ze
risicovolle gebeurtenissen meemaken hebben veerkracht. Beschermfactoren werken via
bescherm mechanismen, zoals vermindering van risico impact, vermindering van negatieve
kettingreacties en verbeteren van het zelfvertrouwen.
Er zijn verschillende paden naar gezonde ontwikkeling. We spreken van equifiniteit als paden die
verschillend beginnen dezelfde uitkomst hebben. We spreken van multifinaliteit als dezelfde
gebeurtenissen verschillende uitkomsten hebben. Zo kan bij het ene kind het overlijden van een
ouder leiden tot psychopathologie en bij het andere kind niet.
Het is onduidelijk of ontwikkeling een continu of discontinu proces is. Dit verschilt vermoedelijk
per individu. Het kan ook zijn dat de manier waarop een stoornis tot uiting komt verandert met de
leeftijd. We noemen dit ontwikkeling transformatie.
Tijdens de ontwikkeling zijn er bepaalde sensitieve periodes waarin er stage-salient issues zijn.
Dit zijn momenten waarin iets het meest kwetsbaar is voor verstoring en verandering. Er kunnen
verschillende verstoringen zijn in de normale loop van ontwikkeling:
- Developmental delay: ontwikkeling verloopt te traag.
- Regressie: terugvallen in de ontwikkeling.
- Asynchroniteit: ontwikkeling loopt asynchroon wat betreft verschillende componenten, zoals
bijvoorbeeld taal en sociale ontwikkeling.
- Precocity: ontwikkeling loopt te snel.
- Ontwikkeling deviatie: iets in de ontwikkeling is zo abnormaal dat het niet past bij dat stadia.
- Adaptive failure: een kind kan zich niet goed aanpassen op de omgeving. Wellicht dat betere
verwachtingen vanuit de omgeving hier al een hoop aan op kunnen lossen. Het kind past dus
gewoon niet goed bij de omgeving.
Er zijn verschillende onderzoeksmethoden mogelijk om de ontwikkeling te onderzoeken:
- Retrospectieve strategie: terug kijken naar het verleden van het kind of de volwassenen om te
kijken waar de psychopathologie mogelijk vandaan kan komen.
- Follow-back strategie: beginnen met een populatie van kinderen met problemen, maar over
deze kinderen is door middel van observaties al veel data verzameld.
- Follow-up strategie: kinderen beginnen aan het onderzoek als ze jong zijn en worden tijdens
de ontwikkeling gevolgd, zo kunnen we onderzoeken welke kinderen wel en niet
psychopathologie ontwikkelen.
- Cross-sectioneel onderzoek: op hetzelfde moment worden mensen van verschillende
leeftijden onderzocht.
- Accelerated longitudinaal onderzoek: kinderen van verschillende leeftijden worden op
hetzelfde moment onderzocht en daarna worden ze ook nog voor een bepaalde tijd gevolgd.
, 4 of 41
H3: The Bridge to the Psychopathologies
Een categorische aanpak op classificaties geeft alleen aan of een stoornis wel of niet aanwezig is.
Deze manier van classificeren wordt gebruikt in de DSM. Een dimensionale aanpak geeft de
intensiteit van de symptomen weer op een continuum. Deze manier van classificeren wordt
gebruikt in de ICD-10. Classificatie systemen hebben verschillende functies:
- Het verkennen van de etiologie
- Het geven van een prognose
- Het geven van betekenis aan vastgesteld gedrag en gevoel. Het creëert een taal die
hulpverleners onderling kunnen begrijpen.
- Differentiële diagnose: het geven van een diagnose die het best bij het kind past en ook
beslissen welke stoornissen het uitgesloten kunnen worden.
- Ontwikkeling van epidemiologische informatie: we weten de incidentie en prevalentie van
bepaalde problemen.
Betrouwbaarheid refereert naar de consistentie van resultaten. Een meetinstrument dat hetzelfde
kind bij verschillende metingen verschillende classificaties geeft is niet betrouwbaar. Validiteit
refereert naar in hoeverre de meting meet wat hij bedoelt te meten. Er zijn verschillende soorten
validiteit:
- Face validiteit: in hoeverre lijkt de meting op het eerste gezicht gerelateerd aan hetgeen wat het
wil meten.
- Concurrent validiteit: een vergelijking van de huidige meting met een andere meting die
bewezen het construct goed meet.
- Voorspellende validiteit: huidige metingen vergelijken met de uiteindelijke uitkomst.
- Construct validiteit: kijken naar belangrijke kenmerken van het construct en onderzoeken of
deze wel in de meting worden meegenomen.
- Discriminatie validiteit: in hoeverre klinische kenmerken uniek zijn voor de stoornis en er weinig
overlap is met andere stoornissen.
DSM
De DSM-IV-TR maakt gebruik van een multiaxial classificatie systeem:
• Axis 1: klinische stoornissen die niet onder axis 2 vallen.
• Axis 2: persoonlijkheid stoornissen en ontwikkelingsachterstanden.
• Axis 3: medische aandoeningen.
• Axis 4: psychosociale en omgevingsproblemen (negatieve gebeurtenissen, ongezond milieu
etc.).
• Axis 5: globale weergave van het functioneren.
Er zijn een aantal kritiekpunten op de DSM:
- Heterogeniteit: er zijn zo veel verschillende mensen dat ze nooit allemaal passend kunnen
worden ingedeeld.
- Ontwikkelingsdimensie: er is te weinig aandacht voor de dimensies van de ontwikkeling, veel
symptomen van een stoornis veranderen naarmate mensen ouder worden.
- Transactionele dimensie: de interpersoonlijke context wordt te weinig meegenomen.
- Cross-culturele en ethnische diversiteit: bepaalde emoties en gedrag die in een cultuur normaal
zijn worden volgens de DSM als symptomen gezien. Daarnaast is de DSM gemaakt van uit een
Westers perspectief. Ook kan de klinische beoordeling beïnvloed worden door eventuele
vooroordelen.
ICD-10
De ICD-10 heeft 6 verschillende axis:
• Axis 1: klinische psychiatrische stoornissen: hier wordt mensen ingedeeld.
• Axis 2: specifieke stoornis in ontwikkeling: er wordt gekeken in hoeverre een kind vertraging
heeft in de ontwikkeling.
• Axis 3: Intellectueel niveau: hoe functioneert iemand intellectueel?
• Axis 4: medische condities.
• Axis 5: abnormale psychosociale situaties.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper psy99. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.