De DIO kan in cijfers beschrijven hoe groot het probleem is.
In 2019 had 50,1% van de Nederlanders van 18 jaar en ouder matig of ernstig overgewicht.
Overgewicht komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen, bij obesitas is dit andersom. In totaal heeft
14,7% van de Nederlanders van 18 jaar en ouder obesitas.
De DIO kan uitleggen wat de lichamelijke, psychologische / sociale en omgevingsfactoren zijn
die overgewicht veroorzaken zoals beschreven in de gegeven bronnen.
Overgewicht wordt gekenmerkt door een te hoog lichaamsvetpercentage als gevolg van een
langdurige positieve energiebalans.
Bij het ontstaan kunnen veel factoren een rol spelen, hier wordt op de volgende factoren ingegaan:
- Fysiologische factoren
Hormonen
Corticosteroïden zijn hormonen van de bijnierschors die het vastleggen van vet in het lichaam
bevorderen. Als er te veel van deze hormonen worden geproduceerd of als deze hormonen als
geneesmiddel worden gegeven ontstaat gemakkelijk overgewicht, met vooral vetopslag in de
buikholte. Daarnaast is er een verhoogde afbraak van spiermassa.
Het schildklierhormoon bepaalt het basaal metabolisme. Bij een laag basaal metabolisme wordt weinig
energie verbruikt, wanneer er sprake is van hypothyreoïde (te trage schildklierwerking) wordt deze
behandeld.
Honger en verzadigingsgevoel
Een lege maag geeft een hongergevoel, deze wordt gestimuleerd door het zien, ruiken en proeven
van voedsel. Een volle maag geeft een gevoel van verzadiging. Voeding met veel voedingsvezels en
vast voedsel (ipv vloeibaar) werkt verzadigend. Vetten en vezels remmen de maagontlediging en
werken daarom ook verzadigend.
Het bloedglucosegehalte speelt hierin ook een belangrijke rol, als deze te laag is, ontstaat een
hongergevoel. Meestal ontstaat pas ongeveer vier uur na de maaltijd een laag bloedglucosegehalte.
Als het gehalte sterk stijgt, wordt er extra insuline geproduceerd, daardoor daalt het gehalte ook weer
snel en diep. Dit gebeurt na het eten van koolhydraatrijke voedingsmiddelen zonder of met weinig
vezels, waardoor er snel weer een honger gevoel is.
De gevoelens van honger en verzadiging komen vanuit de hersenen (hypothalamus). Verschillende
hormonen zijn van invloed op de eetlust en verzadiging.
o Ghreline wordt in de maag geproduceerd en zet aan tot eten. Ghrelinespiegel stijgt
wanneer er niet wordt gegeten en daalt snel na een maaltijd.
o Cholecystokinine (CCK) wordt geproduceerd zodra er (vooral vet) voedsel in de
dunne darm komt. Deze remt de maagontlediging en heeft een eetlustremmende
werking in de hersenen.
o Secrotonine is een neurotransmitter die het verzadigingscentrum stimuleert. Een
tekort hiervan leidt tot overeten (vooral van koolhydraten).
o Oestrogenen spelen ook een rol bij de regulatie van honger en verzadiging. Sommige
vrouwen eten enkele dagen voor de menstruatie meer, omdat het oestrogeengehalte
is verhoogd.
o Opioïden (endorfinen) zijn natuurlijke pijnstillers en remmen het hongercentrum.
Mogelijk worden eetbuiten bij boulimie en boulimia nervose veroorzaakt door een
verlaagd endorfinegehalte.
Omdat in de regulatie van honger en verzadiging chemische stoffen een rol spelen, is het niet
verwonderlijk dat vrij veel geneesmiddelen invloed hebben op de eetlust.
- Psychische factoren
Eten kan een compensatie betekenen voor onaangename gevoelens, zoals:
o Tekort aan liefde en waardering
o Eenzaamheid
o Verveling
o Spanningen
, o Depressieve gevoelens
Uit onderzoek blijkt dat mensen met overgewicht zich in hun voedselconsumptie veel meer laten
leiden door externe prikkels (uiterlijk, geur en smaak van eten of de etenstijd) dan door interne prikkels
(verzadigingsgevoel en dergelijke) van het lichaam. Mensen met een stabiel gezond lichaamsgewicht
reageren meer op interne dan externe prikkels.
Daarnaast onderschatten mensen met overgewicht hun voedselopname en overschatten ze hun eigen
activiteit.
Lijngericht (eet)gedrag is vaak een oorzaak van overgewicht of houdt overgewicht in stand. Door
veelvuldige pogingen om af te vallen en evenzovele mislukkingen ontstaat een steeds negatiever
zelfbeeld en negatievere zelfwaardering
- Sociale factoren
o Arbeid vraagt weinig energie
o Toenemende drukte in het verkeer waardoor veel kinderen niet meer fietsen en buiten
spelen
o Vrijetijdsbesteding en communicatiemogelijkheden kosten weinig energie
o Beschikbaarheid van veel, relatief goedkoop en smakelijk voedsel
o Steeds grotere porties
Een belangrijke sociale factor is de directe leefomgeving: gezin, werk, school, vrienden en
klasgenoten. Ouders hebben een grote invloed op het ontstaan van eet- en beweegpatronen van
kinderen door voorbeeldgedrag en door het stimuleren en afremmen van bepaald gedrag.
- Genetische factoren
Deze afwijkingen komen weinig voor, maar kunnen worden onderverdeeld in chromosoom- en
genafwijkingen. Een aantal chromosoomafwijkingen veroorzaakt een syndroom waarbij obesitas deel
uitmaakt van de ziekteverschijnselen.
Bij genafwijkingen is de meest bekende genmutatie degene waardoor de productie van het
verzadigingshormoon leptine ontbreekt. Hierdoor is sprake van ongeremde eetlust.
Genetische afwijkingen spelen een kleine rol in het ontstaan van overgewicht. Een genetische aanleg
daarentegen kan wel een belangrijke rol spelen. De meest bekende is het obesitas FTO-gen, deze
speelt een rol in de hypothalamus, waar het honger- en verzadigingscentrum zit.
De aanleg voor overgewicht is erfelijk bepaald, of dit tot expressie komt hangt af van de
omgevingsfactoren.
Het is nog niet duidelijk waarom de een gemakkelijk dit wordt dan de ander. Het handhaven van de
energiebalans is genetisch gezien uiterst complex. Er zijn verschillende manieren waarop het lichaam
een teveel aan energie kan verwerken (hebben genetische aanleg, maar worden ook door gedrag
beïnvloedt):
o Handhaven van de energiebalans door de ruststofwisseling te verhogen
o Opslag van het teveel aan energie in vetvrije massa
o Opslag van het teveel aan energie in onderhuids vet
o Opslag van het teveel aan energie in abdominaal vet (buik)
Het microbioom in de darm is waarschijnlijk ook van invloed op de kans op overgewicht en obesitas.
- Perinatale factoren
De aanleg om dik te worden kan ook al op zeer jonge leeftijd beïnvloed worden. Kinderen met een te
laag geboortegewicht hebben meer kans om later dik te worden (aanpassing in de foetus als reactie
op een tekort aan voeding).
Borstvoeding heeft mogelijk een beschermende werking op het ontstaan van overgewicht op latere
leeftijd.
De DIO kan het belang van behandeling van overgewicht uitleggen.
Overgewicht kan psychosociale problemen veroorzaken, mensen met overgewicht voldoen niet aan
het slankheidsideaal. Ze worden gediscrimineerd (gepest, problemen bij kopen kleding, solliciteren,
relatievorming), daarnaast worden ze vaak afgeschilderd als mensen die zich niet kunnen beheersen.
Velen hebben een negatief zelfbeeld. Bij eetstoornissen spelen depressies een belangrijke rol.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper hildef. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,19. Je zit daarna nergens aan vast.