Aantekeningen Beleidsevaluatie
Week I:
Hoorcollege I, 3 februari:
Evaluatie: het verwijst naar het proces van waardebepaling (Scriven, 1991) of de
systematische applicatie van sociaalwetenschappelijke procedures in het vaststellen van het
nut van beleid (Rossi & Freeman, 1985) of de systematische collectie van informatie van de
activiteiten, karakteristieken, uitkomsten van beleidsprograms om een oordeel te geven over
het beleid, de effectiviteit daarvan te verbeteren of latere besluitvorming te informeren
(Patton, z.d.).
Beleidsevaluatie draait om drie inzichten, zijnde het verkrijgen van informatie, het geven van
een beoordeling, en het trekken van lessen: ‘beleidsleren’.
Evaluatie richt zich op hun (het functioneren van) overheidsorganisaties dan wel
overheidsbeleid. Het wordt gedaan omdat het onmisbaar is voor democratische controle en
verantwoording alsook om te leren van meer/minder geslaagd beleid.
Evaluatie kan intern dan wel extern plaatsvinden, bijv. door beleidsvoerders of het parlement,
of rekenkamers, adviesorganen, belangengroepen, media, wetenschap of internationale
organen.
1
,Kennisklip 1.1: problemen en doelstelling van beleid
Beleid is het antwoord op een probleem, namelijk een interventie in de werkelijkheid met de
bewuste bedoeling die werkelijkheid te beïnvloeden in de gewenste richting. Het is “het
streven naar het bereiken van bepaalde doeleinden met bepaalde middelen” volgens een
bepaald tijdsschema.
De mate waarin de overheid het probleem gaat oplossen kan een doelstelling worden
genoemd.
2
,Kennisclip 1.2: beleidsinterventies
Interventie: een aantal activiteiten, middelen of maatregelen met de bewuste bedoeling die
werkelijkheid te beïnvloeden in de gewenste richting.
Een goede interventie vereist naast een probleemanalyse tevens een helder overzicht van de
betrokken beleidsactoren. Hieraan dient men rekenschap te geven bij de keuze voor de
beleidsinstrumenten.
Dit kunnen informatie- en communicatie, financieel-economische, juridische,
faciliterende of handhavingsinstrumenten zijn. Deze kunnen geclassificeerd o.b.v.
bewustwording (‘de preek’), beloning (‘de wortel’) of boetedoening (‘de knuppel’).
Beleid veronderstelt dat het probleem veranderbaar is, dat er mogelijkheden zijn voor
interventie, dat er inzicht is in de achtergrond van het probleem en dat er inzicht is in de
werking van instrumenten.
3
, Kennisclip 1.3: beleid is gedrag veranderen
Overheidsbeleid is gericht op het sturen van gedrag van individuen. Dit gebeurt op
verschillende manieren:
i. Beïnvloeding van de objectieve ruimte/gedragsmogelijkheden: de
overheidsinterventie breidt uit/beperkt de mogelijkheden tot gedrag, bijv. door
instelling van fysieke barrières (bijv. gevangenneming) of via regulering.
ii. Beïnvloeding van de subjectieve ruimte/gedragsmogelijkheden: via beleid tracht de
overheid mensen te wijzen op/te informeren over de mogelijkheden of beperking. Het
draait dus om bewustwording te creëren over gedrag, bijv. door te wijzen om te gaan
stemmen.
iii. Beïnvloeden van de gevolgen van gedrag: het (minder) aantrekkelijker maken van
gedragsmogelijkheden door hierna gevolgen te verbinden. Keuzemogelijkheden
blijven hierbij open, maar er is wél sprake van sturing op de objectieve gevolgen.
iv. Veranderen van houdingen van individuen door in te spelen op hun verwachtingen
door hen bewust te maken over de gevolgen van hun gedrag of door in te spelen op de
waarderingen die mensen toekennen.
4