Hoofdstuk 1 - Jagers & boeren
1.1
Van Afrika trok de Homo Sapiens naar Azië en Europa. Het waren jagers en
verzamelaars die wanneer hun leefomgeving niet meer genoeg voedsel bood, verder
trokken. Ze leefden als nomaden. Ze leefden in kleine groepen. De moderne mens
maakten meer gespecialiseerde gereedschappen en wapens dan zijn voorgangers.
Daarvan getuigen de grotschilderingen in Zuid-Europa. Geschreven bronnen van deze
periode zijn er niet en daarom spreken we van de prehistorie.
Hoewel er rond 11.000 voor Chr. al sprake was van beoefening van landbouw in Syrië,
ontstond de overgang naar het boeren bestaan pas vele duizenden jaren later. Tussen
9000 en 6000 voor Chr. ontstonden in het Midden-Oosten landbouw samenlevingen,
de Vruchtbare Halvemaan. Rond 7000 voor Christus verspreidde de landbouw zich
vanuit Noord-Afrika en rond 6000 voor Chr. naar Europa.
De overgang naar een boerenbestaan is een van de belangrijkste gebeurtenissen uit
de prehistorie.
- Archeologen stellen dat klimaatverandering aanzet gaf tot de overgang naar
landbouw. Er was sprake van droogte waardoor wilde granen uitstierven, ze moesten
op zoek naar nieuwe soorten.
- Volgens een andere theorie groeide de bevolking zo snel dat de natuur het niet kreeg
bijgehouden en de mensen we zelf gewassen moesten gaan produceren.
Omdat de overgang naar de landbouw zo ingrijpend was wordt het de agrarische
revolutie genoemd. Van een nomadisch bestaan ging men zich nu permanent vestigen
op een vaste plek, een sedentair bestaan.
Een belangrijk gevolg daarvan was de toenemende bevolking:
- Men kon nu op dezelfde oppervlakte 60 tot 100 keer zo veel mensen in leven
houden.
- Het geboortecijfer steeg doordat vrouwen sneller achter elkaar kinderen kregen,
gemiddeld 1 in de 2jaar.
- Men ging aan veeteelt doen.
- Er ontstonden allerlei nieuwe technieken.
1.2
De vroegen steden ontstonden rond 3300 voor Chr. in Soemerië, het zuidelijk gedeelte
van Mesopotamië. Dat kwam door de aanwezigheid van vruchtbare grond, door de
overstromingen van de Tigris en de Eufraat. Boeren gingen gebruik maken van
irrigatie en dit leverde overvloedige oogsten. Hierdoor hoefde de bevolking zich niet
meer alleen bezig te houden met voedselvoorziening. Er ontstonden andere nieuwe
beroepen. Er ontstond een stedelijke samenleving met een arbeidsverdeling en een
hiërarchie, er ontstonden verschillende sociale lagen.
Door de complexere samenleving waren er goede bestuurders nodig. Deze moesten
orde handhaven, de stad beschermen en het irrigatiesysteem onderhouden. Dit
gebeurde met behulp van ambtenaren die de administratie bijhielden, wetten
opstelden en belasting inden. Ook in Egypte kwam de verstedelijking op gang. Tussen
2700 en 300 voor Chr. verschenen ook in andere vruchtbare gebieden stedelijke
samenlevingen.
Het ontstane schrift bestond uit tekeningetjes maar werd uiteindelijk tekens, dit wordt
het spijkerschrift genoemd. De waarde van het schrift bleek vooral voor de
ontwikkeling van de economie en religieuze praktijken. Bijvoorbeeld om bij te houden
wie belasting betaalde, of om gevoelens te uiten.
, 2/7
Door bevolkingsgroei en handel ontstonden steden.
1.3
De Egyptische eenheidsstaat ontstond in 3100 voor Chr. toen koning Menes het
noordelijke en zuidelijke gebied van de Nijl verenigde. Dit was de eerste staat ter
wereld. Een staat had een centraal bestuur en een rechtssysteem. De staat had
geweldsmonopolie. De farao stond aan het hoofd van de Egyptische staat, deze had
een ambtenaren apparaat, deze regelden irrigatiesystemen, administratie en de bouw
van piramides en tempels. In Mesopotamië ontstond de eerste staat pas rond 2000
voor Chr. In de Egyptische godsdienst geloofde men in meerdere goden, ze geloofden
in leven na de dood. De farao bemiddelde tussen goden en bevolking. In Mesopotamië
werden de koningen niet al god beschouwd.
Hoofdstuk 3 - De vroege middeleeuwen
3.1
Adel en geestelijkheid waren de 2 hoogste standen, daarna kwamen de boeren. Er
waren vrije boeren en onvrije boeren. Vrije boeren bewerkten hun eigen land en
hadden hier ook alle beschikking over, maar ze moesten wel meevechten in tijden van
oorlog. Onvrije boeren bewerkten hun eigen grond, maar mocht het domein niet
verlaten. Ook moesten ze herendiensten verrichten. Deze hoeven niet mee te vechten
in tijden van oorlog en werden beschermd door de heer. Lijfeigenen hadden geen
bezit en waren volledig in de macht van de heer. De grond werd in drieën gedeeld, het
vroonhof, het land waar de akkers waren woeste grond. In de vroege middeleeuwen
was er sprake van een volledig agrarische samenleving.
3.4
De snelle verovering van een wereldrijk plaatste de Islamitische veroveraars voor de
vraag hoe zij hun macht konden vasthouden. Omdat ze in de nieuwe gebieden een
kleine minderheid vormden, kozen ze ervoor om te besturen vanuit door soldaten
beschermde kampen. Soms lagen ze bij bestaande steden, soms werden het nieuwe
nederzettingen. De kampen werden betaald door belasting van de oorspronkelijke
bewoners. De bevelhebbers verenigden in verschillende taken, ze fungeerden als
politieke bestuurders, maar ook als religieuze leiders en rechters. Ze probeerden niet
de bevolking tot de islam te bekeren. Wel moesten niet-moslims extra belasting
betalen en hadden ze minder rechten. Steeds meer mensen stapten over op de islam.
Terwijl het islamitische rijk zich steeds meer uitbreidde, bleef die religieuze eenheid
die Mohammed had opgezet niet land in stand. De dood van Mohammed’s opvolger Ali
zorgde voor een scheur tussen het soennisme en het sjiisme. Er werd een islamitische
munt ingevoerd, Arabisch werd geïntroduceerd als taal van bestuur en wetenschap en
een nieuw stelsel van rechtsregels ontwikkelde zich.
Het enorme islamitische rijk zou niet lang in stand blijven, in de 9e eeuw maakten
gouverneurs zich los van het centraal gezag. Spanje maakte zich al eerder los van het
rijk. In cultureel en wetenschappelijk opzicht bereikten de islamitische rijken
een hoog niveau. Het werk van Griekse wetenschappers werd door
Islamieten vertaald en voorgezet. Hun geschriften zouden uiteindelijk weer
invloed hebben op het West-Europese denken in de late middeleeuwen.
Hoofdstuk 4 - De late middeleeuwen
4.2
Vanaf de 11e eeuw leidde dat tot vergroting van het christelijke grondgebied in
Europa en toenemende invloed op niet-Europese gebieden.
Er waren 3 vormen van de expansie:
1. De Reconquista: Dit was zichtbaar bij de verovering van het islamitische Spanje
en Portugal. De stad Cordoba groeide uit tot het middelpunt van de Islamitische
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Bentephilippens. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.