Exportmarketing
Hoofdstuk 1
Multinationals = zijn in buitenlandse handen, opereren wereldwijd
Internationaal ondernemen = economische activiteiten over de landsgrens of handelingen die nodig
zijn om zaken te doen in het buitenland.
Globalisering/mondialisering = het wereldwijd samensmelten van economieën, politieke systemen
en culturen.
Belangrijke opkomende economieën zijn:
BRICS-landen (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika)
N11-landen (Bangladesh, Egypte, Filipijnen, Indonesië, Iran, Mexico, Nigeria, Pakistan, Turkije, Vietnam, en Zuid-Korea)
Indian Rim (landen grenzend aan de Indische oceaan)
Landen aan zijderoute (Centraal- en West-Azie, het Midden-Oosten en Europa)
Globaliseringtijdperk
- Voordelen globalisering
o Draagt bij aan hogere economische groei en welvaart
o Deelt technologische kennis
o Leidt tot wijd verspreide culturele integratie
- Nadelen globalisering
o Grotere kans op ondermijning van lonen in ontwikkelde landen
o Toename van uitbuiting arbeiders in minder ontwikkelde landen
o Geeft multinationals veel macht
- BNP = alles wat er in een land wordt geproduceerd + inkomens buitenland
- Tegenbewegingen globalisering
o Lokalisering => men keert terug naar landen dichtbij de eigen thuis- of afzetmarkt. Als gevolg
van de economische crisis (eigen economie beschermen / duurzamer door weinig vervoersbewgingen)
o Glokalisering => het is de integratie van het globale naar het lokale, resulterend in een unieke
uitkomst. (Producten afgestemd op lokale markt en de smaak van consumenten aldaar)
1. Klik met je buren (grote bedrijven zouden contact moeten maken met lokale gemeenschappen)
2. Weet de weg op het web (optimale digitale infrastructuur voor mondiale uitwisseling van informatie en kennis)
3. Verplaats zo min mogelijk (minimaal verkeer van grondstoffen, goederen, producten en personen)
Duurzaam internationaal ondernemen:
1. People: mensen binnen en buiten de onderneming, gezondheid/veiligheid op werk, arbeidsrechten,
mensenrechten, lonen, scholing en kinderarbeid
2. Profit: winst voor continuïteit onderneming. Locatiebeleid, winstgevendheid, winstbestemming,
dividenduitkeringen, sponsoring en goede-doelenbeleid.
3. Planet: milieu. Efficiënt omgaan met grondstoffen en afvalmanagement. Recycling.
- Richtlijnen/labels:
o CEEP-CSR label: mensenrechten, milieu, eerlijk zakendoen, consumentenbelangen en arbeidsomstandigheden
o Convenanten: voor een specifieke sector (bijv. voedingsmiddelenindustrie)
o OESO-richtlijnen: mensenrechten, kinderarbeid, ketenverantwoordelijkheden en milieu
o ISO 26000: handvatten voor maatschappelijk verantwoord onderneming in de praktijk
Stakeholders: de kern van duurzaam internationaal ondernemen
1
,Ontstaan internationale handel:
- Klassieke economen: macro-economische condities op de thuismarkt bepalen internationale concurrentie. Nationaal
inkomen, werkgelegenheid, nationale consumptie, investeringen, prijspeil.
- (Neo)klassieke economen: uit kostprijzen en productiviteit tussen landen.
- Smith’s theorie: de wet van comparatief kostenvoordeel
- Heckscher en Ohlin: beschikbaarheid en prijs van productiefactoren bepalen mate van internationale handel
- Paul Krugman: schaalvoordelen, consumentenvoorkeur en transportkosten
- Porter: meerdere factoren op mesoniveau
o De mate en aard van binnenlandse concurrentie
o Aanwezigheid van voldoende toeleverende bedrijvigheid
o Factorcondities op de thuismarkt (infrastructuur, kapitaal, arbeid)
o Vraagcondities (verscheidenheid in vraag bij afnemers)
Manieren internationaal ondernemen
Import
o Het produceren van goederen en onderdelen is in andere landen goedkoper (lagere arbeidskosten, grondstof is
voorhanden in land van herkomst)
o Product of dienst is in Nederland nog niet op de markt
Export
o Nieuwe technieken en nieuw producten vormen uitdaging. Op minder ontwikkelde markt zal de vraag
groter zijn
o Binnenlandse markt is te klein voor het product
o Nieuwe afzetmarkten zoeken om continuïteit bedrijf te waarborgen
o Zodanige kostprijs dat het bedrijf op buitenlandse markt concurrerend kan werken
o Overcapaciteit maakt verkopen in buitenland aantrekkelijker
o Strategische redenen
Directe investering
o = Investeren in productie in het buitenland
o Of door een bedrijf in buitenland op te starten, lokaal bedrijf over te nemen of te fuseren
Motieven internationaal ondernemen:
Proactieve motieven (zonder invloeden of bedreigingen van buitenaf)
1. Winst- en groeidoelstellingen (doelstellingen op binnenlandse markt onhaalbaar, kostenbesparing)
2. Wil van management (directie van bedrijf heeft besloten, managers uit andere culturen zien kansen in geboorteland)
3. Onderscheidend vermogen van product (goederen of diensten die nog niet wereldwijd verkrijgbaar zijn)
4. Inspelen op marktkansen in buitenland (groeikansen buitenland zijn soms goedkoper, goedkoper produceren)
5. Schaalvoordelen (productiekostenverlaging concurrentiekracht binnenland groter)
6. Integratie van bedrijfskolom (voorwaartse of achterwaartse integratie)
7. Belastingvoordelen (en over buitenlandse verkopen geen btw afdragen)
Reactieve motieven (dankzij invloeden of bedreigingen van buitenaf)
1. Concurrentiekracht (concurrentie binnenlandse markt te zwaar winstmarges onder druk)
2. Kleine en/of verzadigde thuismarkt (verzadigingsfase/neergangsfase in PLC prijsdruk vanwege concurrentie)
3. Benutten van overcapaciteit (kan niet meer afgezet worden op binnenlandse markt benutten in buitenland)
4. Verminderen van afhankelijkheid van klanten/leveranciers (meer leveranciers minder voorraadtekort)
5. Stabiliseren van seizoensinvloeden (omzet in bepaalde maanden hoger dan andere)
6. Nabijheid van klanten/leveranciers (afstand buitenland relatief klein. Nederland grenst België en Duitsland)
7. Korte houdbaarheid van product (aan bederf onderhevig onverkoopbaar na een tijdje)
Handelsbalans = een balans van de inkomsten en uitgaven van een land. Als een land exporteert
ontvangt het geld; als een land importeert moet het betalen en geeft het dus geld uit. Als er meer
geld binnenkomt dan eruit gaat is er sprake van een actieve handelsbalans. Men spreek dan ook wel
van een overschot. Dit in tegenstelling tot een passieve handelsbalans (tekort) waarbij er meer geld
uit gaat dan er binnenkomt.
2
, Nederland en globalisering
- Hoog in de ranking van mondiale top 20
- Veel internationale bedrijven zijn gevestigd in NL
- Open economie met weinig handelsbelemmering in NL
- Grote afhankelijkheid van buitenlandse handel
- Nederland Export Kampioen
Nederland Importland
o Aardolie, computers, telefoons, geneesmiddelen, auto’s, snijbloemen, sojabonen,
cacaobonen, aardgas
Nederland Exportland
o Groente en fruit, bier, watermanagement (kennis), bagger industrie
Belangrijkste handelspartners NL: Duitsland, België, China en Frankrijk
Re-export => wederuitvoer betreft doorgaans goederen die worden ingevoerd en het land in (vrijwel)
onbewerkte staat verlaten.
Passieve handelsbalans => een handelstekort. Er komt minder geld een land binnen dan dat er
betaalt wordt voor de import. (Vaak negatief ervaren) => IMPORT > EXPORT
Actieve handelsbalans => een handelsoverschot. Er komt meer geld een land binnen dan dat er
betaalt wordt voor de import. (Vaak positief ervaren) EXPORT > IMPORT
Afzwakking internationaal ondernemen:
- Internationale handel en investeringen zij gematigd
- Handelsspanningen blijven verhoogd
- Financieringscondities worden aangescherpt
Redenen export/import
- Kostprijs
- Productiviteit
- Verkrijgbaarheid
- Kosten arbeid
- Binnenlandse markt is te klein
- Continuïteit
- Seizoen productie
Regionalisering
Grotere trends naar regionalisering
Welke effecten heeft dit op de internationale handel?
Europa in een veranderende wereld
Duurzaam ondernemen -OESO Richtlijnen
Effect op milieu
Waste management
Nederland als handelsstad
3