Cellen
Introcollege
Tijdslotmodel:
- Maandagmiddag, dinsdag en donderdag
Onderwerpen:
- Celbiologie: verschillende organellen en hoe kan je dit
herkennen?
o Functie en intracellulair transport
o Trans-membraan transport: wat gaat de cel in en uit?
o Signaaltransductieroutes: communicatie in de cel en
van buitenaf.
o Celcommunicatie
o Cytoskelet + functie
- Moleculaire biologie: DNA, RNA + eiwitten (verdiepend) +
processen: replicatie, transcriptie, translatie en celcyclus.
- Microbiologie: verschillende modelorganismes bij onderzoeken.
- VMT practica met certificaat → goed bewaren, toestemming werken in lab!
➔ Dit vak is de basis voor heel veel vakken! Belangrijk vak!
Opbouw van de cursus (per week een ander onderwerp):
- Week 1: Introductie
- Week 2: Centraal dogma
- Week 3: Eiwitten
- Week 4: Structuur van de cel en transport
- Week 5: MTE en tussentoets: 30 september
- Week 6: Celcommunicatie
- Week 7: Architectuur van de cel
- Week 8: Microbiologie
- Week 9: MTE en tentamen: 27 oktober
- Week 10: VMT
Aanwezigheid:
Verplicht bij:
➔ Alle practica
➔ Werkcolleges 3, 5, en 6.
Afwezigheid? → mail de studieadviseurs!
Beoordelingen:
- Tussentoets (MC): 25%
- Eindtoets (open vragen, MC): 60%
- Practicum eiwitten: 5%
- Werkcollege 3: 5%
- Werkcollege 5+6: 5%
,Email: l.m.hartkamp-3@umcutrecht.nl
Stof tentamen:
- Hoorcolleges zijn de rode draad!
- Boek is een hulpmiddel
- Practica, computerpractica en werkcolleges zijn ook stof
- Stof staat in het blokboek!
o Erg belangrijk hulpmiddel!
Oefenen op smartwork: code 239722
Hoe leer je?
- Van te voren bekijken (10%)
- Colleges volgen + aantekeningen maken (10/20%)
o Zoek de rode draad!
▪ Onderscheid de hoofd- en bijzaken.
- Werk je aantekeningen zsm uit (20/30%)
- Bestudeer je stof (50%)
o Figuren tijdens hoorcolleges, beestje bij zijn naam kunnen noemen, kan ik de
plaatjes uitleggen?
o Gebruik de leerdoelen van het blokboek, je moet het gedetailleerd kennen.
Introductie Celbiologie
Controle centre; nuclues: hier ligt het DNA, het
genetisch materiaal.
ER: maakt de eiwitten
Golgi complex: maakt de cellen voor in de cel of
buiten de cel.
Mitochondrium: ‘powerhouse of the cell”
Lysosoom: het zijn de schoonmakers. Alles wat
niet meer nodig is, wordt door de lysosomen
opgeruimd.
Celmembraan: beschermt te cel en bepaalt wat
de cel in en uit gaat.
Microscopen gebruiken we voor bijv. cellen die we met het blote oog niet kunnen zien.
➔ Het maakt iets kleins ‘groter’.
- Lichtmicroscoop (LM)
, o Heeft een limiet! Niet alles kan er
mee worden gezien, doordat we
maar maximaal de helft van de
golflengte van het licht kunnen
gebruiken. Dat is het maximum.
Dan gebruiken we de EM.
o Elektronenmicroscoop (EM)
Lichtmicroscoop
- Ze gebruiken het licht van de omgeving.
Vervolgens detecteren ze het licht met het
voorwerp en het licht dat terugkomt in je
oog. Dus wat toont het voorwerp?
o Het kijkt naar wat het
terugreflecteert!
o Je kijkt naar het oppervlak van de
cel (je gaat er niet echt ‘in’)
- Oplossend vermogen 200nm.
- Preparaatdikte van 0,2 tot 200µm
- Tegenwoordig gebruiken we bijv. kleur om
delen van de cel te labelen:
- Leeuwenhoek
- We kunnen levende organismes bekijken via de LM, doordat het licht hen niet beschadigd,
dynamisch.
- Probleem: de meeste levende cellen zijn gemaakt van zuurstof, koolstof en waterstof. Het
licht gaat hier geen interactie mee aan, waardoor je een wit-achtig contrast krijgt
o Ze gebruiken hematoxyline (HE) en eosine om kleur te geven.
▪ Hematoxyline (HE):
Basische kleurstof (HE) + zure (negatief geladen) celcomponent →
blauw/paarse kleur → basofiel.
• Denk bijvoorbeeld aan DNA, is erg negatief geladen. Hierdoor kleurt
de celkern ook altijd paars.
▪ Eosine:
Zure kleurstof (eosine) + basische (positief geladen) celcomponent →
roze/rode kleur → eosinofiel.
, Fluorescentie microscopie: 1 ding laten opvallen, je labelt 1 ding mbv hun eigenschappen, het zijn
gewoon eiwitten.
Elektronenmicroscoop
- Je gaat veel dieper de cel in → ziet alles
veel gedetailleerder.
- De elektronen gaan in interactie met alle
andere cellen.
o Je ziet niet het plasmamembraan,
maar je kijkt echt in de cel.
o Nadeel: het is echt heel erg
rommelig, doordat je ineens
zoveel ziet.
- Oplossend vermogen: 0,2nm
- Preparaatdikte van 20-200nm
➔ Voordeel: je ziet subcellulaire structuren
met nanometer resolutie.
o Hoe ziet de mitochondrium eruit?
o Het beantwoordt veel meer
vragen.
- Je kan er geen levende organismes mee zien, want elektronen doden het organisme dan.
- We kleuren de cellen met zware metalen (vaak goud) en met antilichamen.
De celorganellen
- Onthoudt dat een schets/tekening
altijd een schets is. Het is nooit de
precieze werkelijkheid!
Het celmembraan: het is de security gate van
de cel. Het scheidt de cel van de
extracellulaire matrix.
- Het heeft een sterke structuur.
- Het bepaalt wat er in en uit gaat.
o Qua cellen, maar ok qua
eten.
o Dit zijn receptoren, en
eiwitten.
- Als een celmembraan een virus niet
herkent, neemt hij hem op
(endocytose).