Brain and Behaviour
Pagina 1-29 Cacioppo
Begrippenlijst:
- Geest (mind) Het brein en haar activiteiten, waaronder gedachtes, emotie en
gedrag
- Psychologie De wetenschappelijke studie van gedrag, mentale processen en
hersenfuncties
- Zelfreflectie (introspection) Een persoonlijke observatie van je eigen gedachtes,
gevoelens en gedrag
- Filosofie De discipline die systematisch basisconcepten onderzoekt, inclusief de
bron van kennis
- Humanistische psychologie Een benadering die mensen zag ‘goed’ en
gemotiveerd om te leren en te verbeteren
- Behaviorisme Een benadering die de studie en zorgvuldige meting van
waarneembaar gedrag kenmerkt
- Biologische psychologie Het psychologische perspectief dat zich richt op de
relaties tussen geest en gedrag, evenals hun onderliggende biologische processen,
inclusief genetica, biochemie, anatomie en fysiologie; ook bekend als
gedragsneurowetenschappen
- Evolutionaire psychologie Een psychologisch perspectief dat onderzoekt hoe
fysieke structuur en gedrag zijn gevormd door hun bijdrage aan overleving en
voortplanting
- Cognitieve psychologie Een psychologisch perspectief dat informatieverwerking,
redeneren en oplossen van problemen onderzoekt
- Ontwikkelingspsychologie Een psychologisch perspectief dat de normale
gedragsveranderingen onderzoekt die optreden gedurende de levensduur
- Sociale psychologie Een psychologisch perspectief dat de effecten van de sociale
omgeving op het gedrag van individuen onderzoekt
- Culturele diversiteit Variaties in de praktijken, waarden en doelen die door
groepen mensen worden gedeeld
- Klinische psychologie Een psychologisch perspectief dat tracht abnormaal gedrag
te verklaren, te definiëren en te behandelen
- Persoonlijkheid De karakteristieke manier van denken, voelen en gedragen van
een individu
Introductie, pagina 30-52 Kalat
1
,The biological approach to behaviour
Onderzoekers bekijken het Geest-brein probleem, de vraag over hoe de geest zich verhoudt
tot hersenactiviteit. Waarom zijn sommige types hersenactiviteit bewust? (Nog geen
verklaring voor). Sommige stellen dat we bewustheid moeten verwerpen, maar hiermee
beantwoord je de vraag niet. Andere onderzoekers stellen voor dat we bewustheid
beschouwen als een fundamentele eigenschap van materie. Maar dit is ook niet geheel juist
want bewustheid is er niet altijd en is dus niet ‘echt’ fundamenteel.
Het veld van biologische psychologie
Biologische psychologie is de studie van de fysiologische, evolutionaire en
ontwikkelingsmechanismen van gedrag en ervaring.
Een Dorsaal aanzicht van de hersenen is een aanzicht van bovenaf. Een Ventraal aanzicht is
een aanzicht van onderaf. Het brein bestaat uit cellen genaamd neuronen en glia.
Neuronen: brengen berichten aan elkaar en aan spieren en klieren over. Ze variëren in
grootte, vorm en functies.
Glia: over het algemeen kleiner dan neuronen. Heeft veel functies, maar brengt geen
informatie over grote afstanden.
De activiteiten van Neuronen en Glia produceren een enorme rijkdom aan gedrag en
ervaring.
Drie hoofdpunten om te onthouden uit dit boek:
1. Perceptie vindt plaats in de hersenen (als iets je hand aanraakt voel je dat in je brein,
niet je hand).
2. Mentale activiteiten en bepaalde soorten hersenactiviteiten zijn, voor zover we
kunnen nagaan, onafscheidelijk. Dit noemen we ook wel Monisme, het idee dat het
universum uit slechts 1 bestaan bestaat. (Het tegenovergestelde is Dualisme, het
idee dat het denkvermogen het ene type substantie is en materie een ander).
3. We moeten voorzichtig zijn met wat een verklaring is en wat niet. (bijv. mensen met
depressie hebben minder activiteit in hun benen omdat ze minder bewegen, maar
dat betekent niet dat die mindere been activiteit depressie veroorzaakt).
Biological explanations of behaviour
Men weet niet altijd wat de reden is voor ons gedrag. Biologische verklaringen voor gedrag
vallen in 4 categorieën:
1. Fysiologisch: relateert een gedrag aan de activiteit van de hersenen en andere
organen. Het behandelt de machinerie van het lichaam.
2. Ontogenetisch (de oorsprong van het zijn): beschrijft hoe een structuur of gedrag zich
ontwikkelt, inclusief de invloeden van genen, voeding, ervaringen en hun interacties.
3. Evolutionair: reconstrueert de evolutionaire geschiedenis van een structuur of
gedrag. Evolutionaire verklaringen vestigen aandacht op gedragsovereenkomsten
tussen verwante soorten.
4. Functioneel: beschrijft waarom een structuur of gedrag evolueerde zoals het deed.
Binnen een kleine geïsoleerde populatie kan een gen zich per ongeluk verspreiden via
een proces dat genetische drift wordt genoemd. Een gen dat in een grote populatie
veel voorkomt, heeft echter waarschijnlijk enig voordeel opgeleverd. Een functionele
uitleg identificeert dat voordeel. (bijv. veel dieren blenden in met hun achtergrond,
zo overleven ze beter. Maar ze kunnen ook hun gedrag gebruiken als camouflage).
2
,3
, Module 4.1 Genetics and Evolution of Behaviour
Alles wat je doet hangt af van je genen en je omgeving.
Mendeliaanse Genetica
Voorafgaand aan het werk van Mendel dachten wetenschappers dat overerving een
mengproces was van de eigenschappen van het ei en het sperma. Mendel toonde aan dat
overerving plaatsvindt via genen, erfelijkheidsgenen die hun structurele identiteit behouden
van de ene generatie op de andere. In de regel komen genen in paren voor omdat ze zijn
uitgelijnd langs chromosomen (genenstrengen) die ook in paren voorkomen. Klassiek wordt
een gen gedefinieerd als onderdeel van een chromosoom dat is samengesteld uit het
dubbelstrengige molecuul DNA. Maar soms hangt een genetische uitkomst af van delen van
twee of meer chromosomen, of soms overlappen meerdere genen elkaar op een
chromosoomgedeelte. In veel gevallen verandert een deel van een chromosoom de
expressie van een ander deel zonder eigen eiwit te coderen. Een DNA-streng dient als een
sjabloon (model) voor de synthese van ribonucleïnezuur (RNA) moleculen, een enkelstrengs
chemische stof. Eén type RNA-molecuul-boodschapper-RNA dient als een sjabloon voor de
synthese van eiwitmoleculen. DNA bevat 4 ‘basen’: adenine, guanine, cytosine en thymine.
De volgorde van die basen bepaalt de volgorde van de corresponderende basen langs een
RNA-molecuul, adenine, guanine, cytosine en uracil. De volgorde van basen langs een RNA-
molecuul bepaalt op zijn beurt de volgorde van de aminozuren waaruit een eiwit bestaat. Elk
eiwit bestaat uit een combinatie van 20 aminozuren, in een volgorde die afhangt van de
volgorde van DNA- en RNA-basen. Sommige eiwitten maken deel uit van de structuur van
het lichaam. Andere dienen als enzymen, biologische katalysatoren die chemische reacties in
het lichaam reguleren. Als je dezelfde genen op twee exemplaren van chromosoom hebt,
ben je homozygoot voor dat gen. Als je een ongeëvenaard paar genen hebt, ben je
heterozygoot voor dat gen. Bijvoorbeeld een gen voor blauwe ogen op het ene chromosoom
en een gen voor bruine ogen op het andere.
Genen zijn dominant, recessief of intermediair. Een dominante gen toont een sterk effect in
de homozygote of heterozygote toestand. Een recessief gen vertoont zijn effecten alleen in
de homozygote toestand. Bijna alle karakteristieken hangen af van meer dan 1 gen en wordt
ook beïnvloed door de omgeving.
Seks-Linked and Seks-Limited Genes
De genen op het geslachtschromosoom staan bekend als de geslachtsgebonden genen. Alle
andere chromosomen zijn autosomale chromosomen en hun genen staan bekend als
autosomale genen. Het verschil tussen geslachtsgebonden genen en geslachtsbeperkte
genen is dat een geslachtsgebonden gen zich bevindt op een X- of Y-chromosoom. Een
geslachtsbeperkt gen bevindt zich op een autosomaal chromosoom, maar wordt bij het ene
geslacht meer geactiveerd dan bij het andere.
Genetische veranderingen
Genen veranderen op verschillende manieren. Eén van die manieren is door mutatie, een
erfelijke verandering in een DNA-molecuul. Een mutatie is zelden voordelig. Toch zijn die
zeldzame uitzonderingen belangrijk (het menselijke FOXP2-gen verschilt in slechts twee
basen van de chimpanseeversie van dat gen, maar die twee mutaties hebben het menselijk
brein en vocale apparaat gewijzigd om taalontwikkeling te vergemakkelijken). Een ander
4