Deze samenvatting gaat over de aarde, plaatgrenzen, vulkanisme, gebergten, aardbevingen en gesteenten. Dit is stof uit Vwo 4, echter is dit ook stof voor het Centrale Eindexamen Vwo
De aarde is 4,6 miljard jaar oud. In zijn bestaan veranderde de aarde van een gloeiende gasbol in de planeet
zoals wij die nu kennen. Het leven op aarde is pas de laatste 600 miljoen jaar tot ontwikkeling gekomen. De
geschiedenis van de aarde wordt samengevat in de geologische tijdschaal (zie bron 2). De geologische tijdschaal
bestaat uit verschillende tijdvakken. De posities en bewegingen van de continenten en de klimatologische
omstandigheden verklaren de verschillende planten- en dierensoorten in elk tijdvak.
Het stuk aardkorst waarop Nederland nu ligt, lag 350 miljoen jaar geleden, gedurende het Carboon, vlak bij de
evenaar (zie bron 3). Het landschap bestond toen voornamelijk uit tropisch laaglandmoeras. In deze moerassen
werden dikke pakketten veen afgezet. Door de toenemende temperatuur en de druk van bovenliggende
sedimenten is het veen omgezet in steenkool. Het bijproduct van dit proces was het aardgas dat nu in Nederland
gewonnen wordt. Tijdens het Carboon bewogen de continenten naar elkaar toe en drukten tegen elkaar aan,
waardoor grote gebergten ontstonden. De Ardennen bijvoorbeeld, zijn een restant van zo’n gebergte.
In de periode na het Carboon, het Perm (299–251 miljoen jaar geleden), zaten alle continenten aan elkaar vast en
ze vormden samen het supercontinent Pangea (zie bron 4). Deze grote landmassa zorgde voor grote
temperatuurverschillen tussen dag en nacht en er waren lange droge perioden. Nederland was onderdeel van een
zoutwoestijn en lag aan de rand van een ondiepe zee. In deze periode zijn er grote pakketten zout afgezet, die nu
in Noordoost-Nederland worden gewonnen. Nederland is een belangijke producent en exporteur van zout.
Aan het einde van het Perm voltrok zich de grootste uitstervingsgolf uit de geschiedenis: 90% van al het
dierenleven (op land en in zee) stierf uit. Wetenschappers zijn er nog niet uit waardoor die uitstervingsgolf is
veroorzaakt.
Het Perm was het laatste tijdvak van het Paleozoïcum (‘het oudste leven’). Daarna volgde het Mesozoïcum (‘het
middelste leven’), het tijdperk waarin de dinosaurussen over de aarde heersten. Deze periode bestaat uit de
tijdvakken Trias, Jura en Krijt. In het Trias valt Pangea in verschillende kleinere continenten uiteen. Tijdens het
Krijt (145–65 miljoen jaar geleden) waren de temperaturen op aarde veel hoger dan nu. Nederland lag ter hoogte
van waar nu Spanje ligt en maakte deel uit van een ondiepe zee. Aan het einde van het Krijt sloeg een 10 km
grote asteroïde in op wat nu Mexico is. Door deze inslag ontstonden er grote vloedgolven en een korte hevige
klimaatverandering. De dinosaurussen en veel andere diersoorten stierven uit.
Tijdens het Kenozoïcum (‘het nieuwste leven’) werd de aarde bewoond door de diersoorten die wij nu kennen.
Pas aan het einde van het Kwartair (1,8 miljoen jaar geleden tot nu), het laatste tijdvak van het Kenozoïcum, is de
moderne mens ontstaan.
Het grootste deel van het huidige Nederland is in het Kwartair gevormd. Tijdens de ijstijden hebben gletsjers de
stuwwallen gevormd en zijn er door de wind dikke pakketten zand en löss in hoog Nederland afgezet. Door de
zee, de wind en de rivieren zijn zand, veen, en klei afgezet, dat in laag Nederland nu nog steeds aan de
oppervlakte ligt.
Het actualiteitsbeginsel
De geologie gebruikt het actualiteitsbeginsel. Daarbij ga je ervan uit dat de fysische processen die nu
plaatsvinden in het verleden op dezelfde manier hebben plaatsgevonden.
De snelheid van processen zoals erosie en sedimentatie kun je nu meten. Aan de hand van deze gegevens kun
je bepalen hoe lang het bijvoorbeeld duurt voordat een meter strandzand wordt afgebroken of neergelegd. Zo kun
je van een laag strandzand uit een oudere periode schatten hoe lang de zee er toen over heeft gedaan om deze
laag neer te leggen. Door plaatbewegingen te meten kun je bijvoorbeeld berekenen hoe lang het geleden is dat
twee uit elkaar bewegende platen nog aan elkaar vastzaten.
Pr 2- Opbouw van de aarde
De aarde is opgebouwd uit lagen die elk een verschillende dichtheid hebben (zie bron 1). Aan het begin van de
geologische tijdschaal was de aarde in zijn geheel vloeibaar. Langzaam maar zeker zijn de zwaardere delen door
zwaartekracht naar het midden van de aarde gezakt. De aardkern heeft dan ook de hoogste dichtheid en bestaat
voornamelijk uit ijzer. De aardkorst, de dunste buitenste laag, heeft de laagste dichtheid. De aardkorst koelde het
snelst af en stolde. Tussen de aardkern en de aardkorst in bevindt zich de aardmantel.
Wanneer je kijkt naar de plasticiteit (vervormbaarheid) van de aardlagen, in plaats van de dichtheid, ontstaat een
andere indeling. De buitenste laag van de mantel en de aardkorst bestaan uit vast gesteente. Zij vormen samen
de lithosfeer. De lithosfeer is opgebouwd uit platen die ten opzichte van elkaar bewegen. Ze drijven als het ware
op de asthenosfeer, het plastische gedeelte van de aardmantel. Deze laag is niet vloeibaar, maar kan wel
bewegen. Je kunt het vergelijken met warm asfalt dat vervormd wordt door zware vrachtwagens in een hete
, zomer. De mesosfeer (het binnenste gedeelte van de mantel) bestaat uit vast gesteente en de aardkern is
opgebouwd uit een vaste ijzeren binnenkern en een vloeibare buitenkern.
Convectiestromen
De temperatuur in de aardkern wordt geschat op ruim 6.000 °C. Deze hitte is voor een deel restwarmte die tijdens
het ontstaan van de aarde is opgeslagen. Verder zorgen radioactieve elementen (zoals uranium, thorium en
kalium-40) in de aardkern voor een continue warmteproductie. De aardkern geeft deze warmte door aan de
omliggende mantel. In de plastische asthenosfeer zorgt deze warmte voor een lagere dichtheid en dus een
transport van gesteente: de convectiestromen. Deze stroming van taai vloeibaar gesteente in de asthenosfeer
zorgt voor de beweging van de platen waaruit de lithosfeer bestaat. Het zo ontstane systeem van
plaatbewegingen noem je platentektoniek (zie bron 2). De convectiestromen, en dus ook de platen en
continenten, bewegen met een snelheid van enkele centimeters per jaar.
Plaatgrenzen
De lithosfeer bestaat uit losse platen die op drie verschillende manieren ten opzichte van elkaar kunnen bewegen.
Zo ontstaan vier verschillende soorten plaatgrenzen (zie bron 3).
Divergente plaatgrens
Een divergente plaatgrens ontstaat als twee platen uit elkaar bewegen boven een opstijgende convectiestroom.
Wanneer dit opstijgende magma tegen de lithosfeer komt, kan het niet verder en buigt af naar opzij. De
convectiestromen trekken zo als het ware de bovenliggende plaat uit elkaar. Uit de scheuren die hierdoor in de
korst ontstaan, kan magma aan de oppervlakte komen en ontstaan vulkanen. Door het opstijgende magma wordt
op dezelfde plek de plaat(grens) omhooggeduwd (‘ridge push’). Er ontstaat daardoor een langgerekt gebergte met
vulkanen langs de grens van twee divergerende platen op de bodem van de oceaan:
de (mid)oceanische rug.
Zodra de convectiestroom de lithosfeer bereikt, begint die af te koelen. Door het afkoelen neemt de dichtheid van
het gesteente toe en wordt het zwaarder naarmate de convectiestroom verder van de midoceanische rug komt.
Totdat de dichtheid zo ver is toegenomen dat de convectiestroom en de daarop liggende plaat naar beneden
getrokken worden. De werking van de zwaartekracht op de naar beneden zakkende plaat versterkt dit proces
(‘slab pull’).
Convergente plaatgrens
Een convergente plaatgrens ontstaat als twee convectiestromen, met de daarop liggende platen, naar elkaar toe
bewegen. Oceanische korst heeft een hogere dichtheid dan continentale korst en is daardoor zwaarder.
Afhankelijk van de samenstelling van de platen kunnen twee verschillende convergente plaatgrenzen ontstaan:
• Twee continentale platen bewegen naar elkaar toe. Doordat beide platen gelijke eigenschappen hebben, duwen
ze elkaar omhoog en ontstaat een plooiingsgebergte.
• Subductie: de zwaardere oceanische plaat duikt door de dalende convectiestroom onder de lichtere continentale
plaat. Een deel van de naar beneden duikende plaat smelt op grotere diepte en stijgt op als magma. Dit
opstijgende magma komt in explosieve vulkanen aan de oppervlakte. Het Andesgebergte is een voorbeeld van
een langgerekte rij vulkanen langs een plaatgrens. Dit gebergte is ontstaan door subductie van de Nazca-plaat
onder de Zuid-Amerikaanse plaat (zie bron 4).
Subductie vindt ook plaats wanneer beide convergerende platen oceanisch zijn. De oudste plaat is zwaarder en
duikt onder de jongere en lichtere oceanische plaat. Ook hier ontstaat een langgerekte rij vulkanen langs de
plaatgrens. Bekende voorbeelden zijn Java en Japan. In beide gevallen trekt de naar beneden duikende plaat een
stuk van de plaat waar hij onder duikt mee. Zo ontstaat een diepzeetrog, een langgerekte diepte in de oceaan,
parallel aan de convergente plaatgrens.
Transforme plaatgrens
Twee langs elkaar bewegende platen in tegengestelde richting vormen een transforme plaatgrens. Door de langs
elkaar bewegende convectiestromen wordt er veel spanning opgebouwd in de bovenliggende lithosfeer. De
stukken oceanische of continentale korst bewegen langs diepe verticale breuken in horizontale richting langs
elkaar. De opgebouwde spanning komt met heftige aardschokken los. Bekende transforme plaatgrenzen zijn de
San Andreasbreuk in California en de Anatolische breuk in Turkije. De langgerekte midoceanische ruggen worden
door transforme breuken in losse segmenten gedeeld om de spanning op te vangen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper guidoconcordia-. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,29. Je zit daarna nergens aan vast.