Introductie in de immunologie en innate afweer
Immuunsysteem reactie tegen antigenen
1e verdedigingslinie: fysieke barrière
- Mechanisch huid, haar, nagels
- Chemisch slijm (mucus), lage pH, enzymen
- Microbiol zorgen dat jij in symbiose met bacteriën leeft en zo je afweer is balans houden
microbiota huid, darm (intestine)
2e linie: innate afweer
- Cellen liggen klaar om snel te reageren
- Snelle respons (uren), aspecifiek (verwijderen pathogenen), aangeboren
- Constant tijdens respons
- Beperkt aantal specificiteiten
- Vast
- MQ, neutrophils, NK cellen
3e linie: adaptieve afweer
- Langzame respons (dagen tot weken), specifiek, verworven, aanzetten herinnering (specifiek
en individueel verschillend)
- Verbetering tijdens respons
- Tal van zeer selectieve specificiteiten
- Variabel
- T (cellulaire afweer) en B (humorale afweer) lymfocyten
Primaire lympoide organen: waar de cellen ontstaan maken T en B cellen, Bijv. beenmerg en
thymus. B cellen ontstaan in beenmerg en T cellen ontstaan in thymus beenmerg B cellen
opgevoed om te herkennen wat van jezelf en wat vreemd. T cellen in thymus opgevoed. Na ontstaan
gaan T en B cellen via het bloed naar secundaire lymphoide orgaan.
Secundaire lymphoide organen: Naïve T cellen te wachten tot ze geactiveerd worden door DC
milieu creeëren waar adaptieve afweer tot stand kan komen. DC gaat via lymfe naar secundaire
lymphoide orgaan. B en T cellen activeren, gebeurt pas na infectie. Bijv. lymfeklieren, mild, peyerse
patches in darm. Geactiveerd dan reizen ze door naar via een efferent lymfevat naar plaats van
bestemming en dan verder via het bloed.
Innate afweer
Begint met hematopoietix stem cell, dan 2 voorlopers lymphoicide (maakt T en B cellen aan
adaptive) en myeloide (veel fagocytose innate).
NK cel = innate, komt gelijk in actie maar heeft geen herinnering
Monocyte = 1 vd 5 belangrijkste witte bloedcellen, zit veel in bloed wordt een DC of MQ
Bij virale infectie T cellen en NK cellen aangezet.
,Spelers innate: Complement, neutrophils, MQ, DC, NK cellen.
Functies: fagocytose, lysis geinfecteerde cellen, productie inflammatory cytokines, productie
chemokines om immuuncellen naar infectie te trekken.
Extracellulair innate immuun respons
Complement
- Plasmaeiwitten (bijv. C3) moet geactiveerd worden door proteasen (proteolytische enzymen,
die inactief circuleren als zymogenen) knippen C3 in C3a en C3b
- C3-splitsing in C3a (trekt cellen aan, werft fagocytose) en C3b (bindt bacteriën = complement
fixatie)
- De gebonden C3b labelt pathogeen voor vernietiging door fagocyten en kan ook de vorming
van eiwitcomplexen organiseren die het membraan van pathogeen beschadigen.
- Het oplosbare C3a fragment draagt ook bij aan de afweer van het lichaam door als een
chemoattractant (lokstof) op te treden om effectorcellen, waaronder fagocyten, van het
bloed naar de plaats van infectie rekruteren.
- Doel: aantrekken inflamatoire cellen (cellen die optreden bij ontstekingsreactie)
C3a attractie inflammatoire immuuncellen daarop reageren fagocyterende cellen
aantrekking van effectorcellen tot de plaats van infectie
C3b
- Opsonatie pathogeen = gaat zitten aan pathogeen bindt covalent
- Betere herkenning door immuuncellen
- Versterking fagocytose
- Perforatie van ziekteverwekkers celmembranen breken en daardoor cel dood (lysis)
3 routes bij complement
- Alternative lokale activatie van C3 wat splitst in C3a en C3b
Spontane activering (hydrolyse) C3 in plasma, factor B bindt, factor D splits C3 in C3a
en C3b. C3b bindt aan pathogeen.
, - Lectine mannose bindend lectine (MBL) (herkent suikers) bindt aan pathogeen.
MBL, in plasma, herkent mannose op bacteriën, Binding van MBL aan mannose
pathogeen activeert MASP-2; activatie en splitsing C2 en C4 (C2a en C4b) naar C3
convertase; splitsing (cleavage) van C3 in C3a en C3b. MBL gemaakt in lever.
- Classic C-reactief protein (CRP) (herkent lipiden) of antilichamen binden aan specifieke
antigenen op pathogeen.
CRP van antilichaam bindt pathogeen, CRP bindt fosfocholine in LPS; activatie en
splitsing C2 en C4 (C2a en C4b) naar C3 concertase; splitsing C3 in C3a en C3b.
Zorgen alle dat C3 splitst in C3a en C3b.
Dit leidt tot recruitment (werving) van inflammatory cellen; opsonatie van pathogenen,
versnellen opname en doden door fagocyten; perforatie van celmembranen van
pathogenen
Leidt tot dood van pathogeen
Lectine en CRP moet aangemaakt worden door lever doet dat alleen als het een signaal heeft
gekregen van cytokine. Als lever bijv. IL-6 herkent dat weet hij er is ergens in lichaam een ontsteking.
bacterie induceert MQ om IL-6 te produceren, dat op hepatocytes werkt om synthese van acute-
fase eiwitten te induceren.
- C reactief eiwit bindt fosfocholine op bacteriële oppervlakken en werkt als een opsonin en
als complementactivator.
- Mannose-bindend lectine bindt aan koolhydraten op bacteriële oppervlakten en werkt als
een opsonin en als complementactivator
C3b met bacterie gebonden bindt complementreceptor (CR) op MQ. receptor gemedieerde
(bemiddelde) fagocytose.