Accessoire organen van spijsverteringssysteem:
- Salivary glands (speekselklieren) → afgifte van smeervloeistof die enzymen bevatten die
koolhydraten afbreken
- Lever → afscheiding gal (belangrijk voor lipidenvertering), opslag van voedingstoffen, vele
andere essentiële functies (meer dan 80!)
- Gallbladder (galblaas) → opslag en concentratie van gal
- Pancreas (alvleesklier) → exocriene cellen scheiden buffers uit en spijsverteringsenzymen;
endocriene cellen scheiden hormonen uit.
Hoofdfuncties digestive tract (spijsverteringskanaal):
- Ingestion = inslikken voedsel
- Mechanical processing = verwerken voedsel, kauwen
- Digestion = spijsvertering → elementen in voeding geknipt; chemische afbraak van voedsel
in kleine organische fragmenten voor opnamen door spijsverteringsepitheel.
- Secretion = afgifte van water, zuren, enzymen, buffers en zouten uitgescheiden door
klierorganen of epitheel van tractus digestives
- Absorption = opname → beweging van organische substraten, elektrolyten, vitamines en
water over het spijsverteringsepitheel en in interstitiële vloeistof van het
spijsverteringskanaal.
- Excretion = uitscheiding via defecatie van feces; verwijdering van afvalproducten uit
lichaamsvloeistoffen.
Slikken (swallowing): doe je willekeurig. Daarna autonome processen.
- Tong (lingua) duwt voedsel naar achter
- Uvula (huig) sluit toegang neusholte, tijdens slikken larynx (strottenhoofd) omhoog,
Strottenklem (epiglottis) beschermt toegang naar luchtpijp
- In slokdarm naar maag
➔ Reflectoir afsluiting van de luchtwegen (optillen strottenhoofd, aanspannen en optillen
van huig, palatum molle, sluiting glottis). Reflectoir transport van voedsel via keel en
slokdarm.
➔ Voor peristaltiek zijn spieren (longitudinale spierlagen en eronder circulaire spieren)
nodig die contracteren
Longditudinal aanspannen → dan verkorten
Overgang epitheel → plaveisel epitheel en cilinder epitheel.
Langdurig zuur uit maag bij plaveisel epitheel dan epitheel veranderen (metaplasie naar dysplasie
naar kanker → refluxziekte, maar ook door roken, alcohol etc.)
Functies maag:
- Opslag ingenomen voedsel
- Verwerking van ingenomen voedsel
- Chemische bindingen in voedsel breken door enzymen en zuren
- Productie intrinsic factor (glycoproteïne nodig verderop verder in darmsysteem om vitamine
b12 op te nemen). Vitamine b12 te kort dan bepaalde vorm bloedarmoede (anemie)
Verschillende spierlagen in wand maag → lopen haaks op elkaar en zo maag ook contracteren
- Binnenkant maag veel maagplooien (rugae) → voor oppervlaktevergroting, verzorgen ook
versnelde passage.
- Een maag kan verschillende vormen aannemen.
Functies dunne darm:
, - Spijsvertering en absorptie voedingsstoffen → 90% van opname voedingsstoffen gebeurt in
dunne darm.
- Afbraak gal, pancreassappen
Functie pancreas:
- Endocriene cellen van de eilandjes van Langerhans (hormonen → insuline en glucagon in
bloedbaan)
- Exocriene cellen → acinaire cellen en epitheelcellen van ductsysteem (stoffen→alvleesklier
sap (amylase, lipase) uitscheiden)
Functionele / chirurgische scheiding tussen links en rechts ligt meer naar rechts → bij vena portea.
Anatomische scheiding tussen linker en rechter kwab
- Metabole regulatie(spijsvertering)
o Voedingsstofwisseling reguleren → koolhydraat-, lipide-, aminozuur-, vitamine- en
mineralen metabolisme
o Samenstelling van circulerend bloed reguleren.
▪ Al het bloed verlaat absorberende oppervlakten van de spijsverteringsstreek
→ voert hepatisch portaalsysteem in en stroomt in lever.
▪ Levercellen halen voedingsstoffen of gifstoffen uit bloed → voordat ze de
systemische circulatie via de leveraderen bereiken.
▪ Lever verwijdert overtollige voedingsstoffen en slaat deze op → corrigeert
tekorten aan voedingsstoffen door opgeslagen reserves te mobiliseren of het
uitvoeren van synthetische activiteiten.
o Ontgifting = verwijdering van afvalproducten → afvalstoffen scheiden
o Opslag nutriënten (glycogeen)
o Inactiveren van geneesmiddelen
- Hematological regulatie = bloed regulatie → grootste bloedreservoir naar lever, 25% van wat
hart uitpompt per min naar lever. Hart pompt 5 liter bloed per min, 5 liter in lichaam.
o Fagocytose en antigeenpresentatie
o Synthese van plasma-eiwitten
o Verwijdering circulerende hormonen
o Verwijdering antilichamen
o Verwijdering of opslag gifstoffen
o Synthese en secretie gal
- Bile productie = gal maken
o Vetten geëmulgeerd door gal en via lymfevaten opgenomen en kan in vetcellen
opgeslagen worden.
o Dieetlipiden zijn niet oplosbaar in water
o Mechanische verwerking in maag creëert grote druppels die lipiden bevatten
o Pancreaslipase is niet oplosbaar in lipiden →werkt alleen samen op het oppervlak
van de lipidedruppel
o Galzouten breken druppeltjes uit elkaar (emulgering) → vergroot het oppervlak
blootgesteld aan enzymatische aanval en creëert kleine emulsiedruppeltjes bedekt
met galzouten.
In lever gal gevormd en gaat naar duodenum. Niet al gal nodig. In galblaas (vesica biliaris) gal
opgeslagen die we niet nodig hebben.
Gal stenen die kunnen in galblaas zitten, kan in galgangsysteem gaan zitten. Als galsteen pupil van
Vater afsluit dan komt gal niet meer in darm, dan vettige ontlasting. Bilirubine geeft kleur aan urine
en ontlasting, dus ontlasting is ontkleurt, urine wordt veel donkerder, huid wordt geel. Pijn
(koliekpijn) in holle buis. Galsteen bij pupil van Vater dan ook pancreasafvoer afgesloten, pancreas
enzymen gaan pancreas zelf opeten want amylasen komen niet meer in darm.
, Klinisch: galblaas eruit halen, cystic duct doorknippen. Als per ongeluk common bile duct doorgeknipt
dan patiënt wordt geel en dan herstellen door stuk dunne darm naar boven brengen.
Werking galblaas en galwegen:
1. Lever scheidt continu gal af → ong. 1 liter per dag
2. Als het gal in de galblaas blijft dan wordt gal meer geconcentreerd.
3. De afgifte van CCK door de 12vingerige darm veroorzaakt verwijding van de sphincter van
oddi en samentrekking van de galblaas. Deze werpt gal in de 12vingerige darm door de
ampulla van duodenum. Dus door CCK wordt sphincter getriggerd open te gaan staan, dan
galblaas contraheren, dan gal in darm lopen.
4. In het lumen van het spijsverteringskanaal breken galzouten lipide druppels uit elkaar door
emulgeren.
➔ Als geen galblaas dan niet teveel vet eten in 1 keer maar gematigd.
Functies dikke darm:
- Water opname (reabsorptie)
- Feces indikken. Verdichting van de darminhoud in ontlasting.
- Absorptie van belangrijke geproduceerde vitamines door bacteriën.
- Opslag van fecaal materiaal (feces) voorafgaand aan ontlasting.
Functies rectum:
- Opslag, hier komt feces aan
- Kringspieren (interne en externe sphincter) functie sphinctercomplex = binnenhouden feces.
Interne in verlenging darm (gladde spier) en onwillekeurig aanspannen, externe is
dwarsgestreept en die willekeurig dus kunnen aanspannen.
Bekkenbodem spier houdt hoek in spier tussen rectum en anale kanaal om continent te blijven
(ophouden).
Continentie mechanismen (ophouden):
- Nauw segment (ten gevolge van m. sphincter ani internus)
- Knikafsluiting van m. levator ani (puborectalis)
- Insnoering door m. sphincter ani externus
- Zwellichaamsafsluiting door corpus cavernosum recti (hemorrhoidal plexus).
Te sterke vulling van corpus cavernosum recti leidt tot aambeien
Alles uit maagdarmsysteem vervoert naar vena portae naar lever.
Anastomosen (verbindingen) → maakt gebruik als bloed niet naar lever gaat (bij levercerose =
brokbindweefsel (baksteen)), dan krijg je overbelasting anastomosen dan vaatverwijding (spataderen
in slokdarm, kunnen barsten dan bloed braken), venen rond navel uitzetten dan venentekening op
huid zien.
Portocavale anastomosen:
- Distaal oesophagus
- Navel
- Distaal rectum
- Paracolisch