Samenvatting>>
Toets 2A
Het huisartsen informatiesysteem>>
- Alle gegevens van de patiënt worden verzameld in de computer in een HIS
(een Huisarts Informatie Systeem). Er zijn verschillende systemen in gebruik
bij huisartsen.
- Voorbeelden van een HIS
zijn: Medicom, Omnihis Scipio, Microhis en Promedico-ASP.
- In het HIS vinden we verschillende kaarten waarop informatie van en over de
patiënt te vinden is.
- Als de patiënt zorg vraagt begin je met de patiëntenkaart. Gebruik hiervoor de
geboortedatum, achternaam of BSN-nummer.
- Vanuit de patiëntenkaart kun je naar verschillende schermen voor specifiekere
patiëntgebonden onderdelen, bijvoorbeeld de ziektegeschiedenis in het
journaal of de medicatiehistorie of de correspondentie.
Wat staat er op de Patiëntenkaart>>
De samenvatting van de algemene patiëntgegevens vind je in het startscherm van
het programma. Hier vind je o.a.:
NAW-gegevens (Naam adres en woonplaats) en telefoonnummer en
emailadres
Verzekeringsgegevens en wie de betaler is
Geboortedatum en geslacht, BSN nummer
COV-knop controle op verzekering.
Naam van de huisarts en van de apotheek
Woonverbandgegevens (gezinssamenstelling)
Het gaat hier om algemene gegevens van de patiënt, dus NIET om MEDISCHE
gegevens.
Wat staat er in het journaal>>
In het Journaal vind je de ziektegeschiedenis van de patiënt deze staan op
datum onder elkaar. Bij een consult of een visite maak je een nieuwe journaalregel
aan. Ook (herhaal)recepten kun je vanuit het journaal aanmaken. Meestal kun je het
recept vanuit het journaal direct mailen naar de apotheek.
Het Journaal is daarmee net als de patiëntenkaart een onderdeel van het HIS.
ADEPD: dit is de afkorting voor Adequate Dossiervorming Elektronisch Patiënten
Dossier. Dit is een richtlijn die het Nederlands Huisartsen genootschap heeft
opgesteld om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk op dezelfde manier wordt
,geregistreerd in het Journaal. Er wordt daarom gebruik gemaakt van SOEP notatie,
ICPC- codes en Episodegericht registreren (EGR).
Het Soep scherm>>
SOEP staat voor:
S = Subjectief (het verhaal van de patiënt, zijn/ haar beleving van de
klacht(en).
O= Objectief (alles wat jij meet en controleert, dus bijvoorbeeld
urinestick uitslagen, bloeddrukmetingen en gemeten temperatuur).
E: evaluatie, wat is de uitkomst? De diagnose, het besluit van de arts.
Hier kan ook worden genoteerd aan welke andere aandoeningen de arts nog
meer denkt.
P: Plan, wat is besloten en afgesproken met de patiënt? Krijgt de
patiënt een recept? Wordt deze verwezen? Is de patiënt voorgelicht, heeft
deze folders meegekregen enz.
Als Da werk je met SOEP notatie, in het scherm is altijd minimaal een S, E en P
genoteerd. O hoeft niet altijd, soms is onderzoek namelijk niet nodig dus heb je deze
gegevens niet.
ICPC-codering>>
De International Classification of Primary Care (ICPC) wordt ook in Nederland
gebruikt als standaard voor coderen en indelen van klachten, symptomen en
aandoeningen in de huisartsenpraktijk.
- Afgesproken is dat in het journaal in ieder geval elke E-regel een ICPC-code
krijgt.
- Ook in het licht van patiëntveiligheid is het heel erg belangrijk de ICPC-code
correct en consequent te gebruiken. Bijna alle bewakingsfuncties van het HIS
werken met deze codes. Als per ongeluk een suikerhoudend drankje aan een
diabetespatiënt wordt voorgeschreven, zal het HIS dit direct als contra-
indicatie melden. Dit gebeurt echter alleen als de diabetes ook met de juiste
ICPC-code is ingevoerd.
Opbouw van de ICPC-code>>
Elke ICPC-code begint met een letter. Enkele voorbeelden zijn:
A: algemeen en niet gespecificeerd;
B: bloed- en bloedvormende organen;
D: tractus digestivus; (spijsverteringskanaal).
, F: oog;
H: oor
Episode>>
Episode: een episode is titel van een gezondheidsprobleem waarbij alle
deelcontacten, recepten, brieven van specialisten en laboratoriumuitslagen.
Een Episodetitel bestaat uit een Episode naam en een ICPC-code.
Ruiteren of signaleren>>
- Een ruiter is een code die wordt gebruikt voor selectie en bewaking, ook wel
signaleringscode genoemd
- Ruiters zijn landelijk maar je kunt ook zelf ruiters aanmaken
- Veel voorkomende ruiters zijn GV, DM, CW, AD, UE, D+ en andere. Weet je
wat ze betekenen?
- Alle patiënten met een GV-ruiter (Griepvaccinatie) kun je selecteren op basis
van deze ruiter en met behulp van de ruiter kun je uitnodigingsbrieven
versturen aan iedereen die in aanmerking komt voor een griepvaccinatie.
- Ruiteren wordt niet in alle praktijken meer gedaan.
Aandachtspunten bij het registreren>>
- Je hebt je verdiept in de patiëntenadministratie bij de huisarts. Het uitwisselen
van gegevens gebeurt via het LSP. Het is daarom van belang om zoveel
mogelijk te registreren volgende de afspraken die zijn gemaakt.
- Start met de patiëntenkaart. Vergewis je ervan dat je de juiste patiënt hebt
gevonden.
, - Controleer door BSN-nummer te gebruiken, controleer verzekeringsgegevens
met COV knop.
- Controleer of de patiënt op naam is ingeschreven (ION).
- Gebruik bij het registreren van gezondheidsproblemen het Journaal, SOEP-
notatie, episoderegels en ICPC-code. Houd je aan de richtlijnen EGR
- Heb aandacht voor ruiters en additionele schermen. Noteer zo nodig
gegevens onder de privacyknop.
- Houd wijzigingen (episode sluiten of inactief maken) nauwkeurig bij.
De dermatologische Patiënt>>
Welke verschillende insecten zijn er die kunnen bijten of steken?
- Muggen,
- Teken,
- Luizen
- Bijen
- Wespen,
- Vlooien,
- Bedwantsen.
Advies en instructie bij insectenbeet en tekenbeet
Instructie over het verwijderen van een teek>>
• Haal een teek zo snel mogelijk weg! Hoe langer de teek in uw huid zit, hoe groter
de kans dat hij ziekteverwekkers overdraagt.
• Gebruik geen alcohol, jodium, olie of andere middelen vóórdat u de teek
verwijdert.
• Pak de teek met een puntig pincet zo dicht mogelijk op de huid bij de kop vast en
trek hem er rustig uit. Als een stukje van de kop in de huid achterblijft is dat
ongevaarlijk. Dat komt er vanzelf weer uit, net als bij een splinter. Ontsmet hierna het
beetwondje. Gebruikt u een andere tekenverwijderaar? Volg dan de