Forensische psychologie
Hoorcollege 1 Introductie
Oorsprong van forensische psychologie
Hippocrates (voor christus)
Het construct van ontoerekeningsvatbaarheid kwam in deze tijd al tot stand. Wanneer iemand als
‘krankzinnig’ omschreven werd, werd deze persoon als ontoerekeningsvatbaar gezien.
Middeleeuwen
In deze tijd was er sprake van ‘onnozelen’. Dit houdt in dat de criminele persoon bijvoorbeeld een
mentale beperking had. De familie had in dit geval het recht/de plicht om deze persoon op te sluiten
ter bescherming van de maatschappij en zichzelf. Als desbetreffende persoon wat verkeerds deed,
was de familie verantwoordelijk.
Voor de Verlichting
In de 15e eeuw kwamen dolhuizen tot stand. Dit zijn als het ware voorlopers van de huidige
forensische klinieken en forensische psychiatrie. Personen met mentale beperkingen werden in deze
huizen geholpen en er werd hulp geboden. In deze tijd werd er ook gedacht dat men bezeten kon
raken, waaruit ook heksenvervolgingen tot stand kwamen. Johannes Wier kwam met het idee dat er
een natuurlijke (en geen bovennatuurlijke) oorzaak zou zijn voor delinquent of afwijkend gedrag. Dit
wordt beschouwd als een voorbode voor de forensische wetenschap.
De Verlichting
In de Verlichting ging men er vanuit dat men zelf kon kiezen voor wat goed en kwaad is. Iemand met
een beperking werd gezien als iemand die er zelf voor koos om slecht te zijn. Hieruit volgde dan ook
dat iedereen gelijk is voor de wet, zonder uitzonderingen. Er was sprake van veel willekeur, omdat er
nog geen wetboek was, waardoor rechters zelf straffen moesten vaststellen/bepalen. Om deze reden
is in Frankrijk en Nederland de Code Pénal ontwikkeld. Vervolgens ontstonden er wetboeken, zoals
wij die in onze tijd nu ook kennen. Hierdoor raakten rechters het merendeel van hun zeggenschap
kwijt.
Er kwam toch meer aandacht voor een natuurwetenschappelijke richting, waaruit in Engeland de
‘Moral treatment’ ontstond. Hierin stonden enkele wettelijke regelingen voor opsluiting van
psychisch gestoorden.
19e eeuw
Pinel introduceerde het construct ‘manie sans délire’. Dit houdt in dat men afwijkend gedrag kan
vertonen, zonder dat het IQ hierbij van invloed is. Het besef dat ook mensen met een normaal
verstand/normaal IQ afwijkend gedrag kunnen vertonen kwam tot stand. Er kwamen dus ook steeds
meer rechtszaken, waarin de dader niet gestraft werd op grond van de geestelijke toestand.
In Engeland vond er een aanslag plaats op een vooraanstaand persoon, waarbij de dader niet
helemaal als toerekeningsvatbaar beschouwd kon worden. Er werd een wet ontwikkeld die specifiek
is voor mensen met een verminderde toerekeningsvatbaarheid.
1
,Vier verklaringen van psychische stoornissen
Erfelijkheid (gedeeltelijk vervallen/gedeeltelijk aanhouden)
Er werd verondersteld dat immorele mensen immorele mensen voortbrengen. Er zou dus sprake zijn
van erfelijkheid betreffende immoraliteit, waaruit crimineel gedrag voort zou komen. Immoreel
gedrag zou af te leiden zijn uit uiterlijke kenmerken zoals een hoog voorhoofd, diepe ogen en een
unibrow. Dit bleek uiteindelijk onwaar te zijn. Wel was dit een voorbode voor voorspellende
kenmerken van crimineel gedrag.
Degeneratie (vervallen)
Degeneratie is achteruitgang van bepaalde kenmerken door de jaren heen betreffende immoraliteit.
Over generaties heen zou men steeds meer immoreel of steeds meer crimineel worden.
Evolutie (vervallen)
Met de evolutie gaat men vooruit, waarna immoraliteit overblijft. Door het achterblijven hiervan zal
immoraliteit eruit springen.
Neurologische verklaringen (niet vervallen/wel aanhouden)
Phineas Gage was een spoorwegmedewerker die een stalen buis door zijn hoofd kreeg, waardoor zijn
hersenen aangetast raakten. Hij vertoonde hierna afwijkend gedrag zoals agressie en andere zaken.
Hieruit volgde dat neurologische aandoeningen ook van invloed kunnen zijn op afwijkend gedrag.
Strafrecht jeugdigen in 19e en 20e eeuw
Eerder werd er geen onderscheid gemaakt tussen kind en volwassene. Tijdens de Code Pénal was er
sprake van ‘zonder oordeel des onderscheids’. In deze tijd kon iemand als 16/17 jarige als volwassene
beoordeeld worden en iemand van 23 als kind beoordeeld worden. Vanaf 1905 zijn de kinderwetten
ingevoerd, waaruit voorkwam dat er onder de 18 jaar specifieke onderscheiden gemaakt moesten
worden. Men ging nu vooral van straffen en wreking naar verbetering van het leven en het re-
integreren in de maatschappij. Er is dus sprake van een verschuiving.
Deze verschuiving staat in het teken van verschuiving naar de moderne strafrechtschool, waarbij het
belang van de dader voorop gesteld wordt en niet de daad zelf. Het is gericht op herstel en
verbetering en op het geven van een rechtvaardige straf.
20e eeuw
Voorstel van Hamel: bij lichtere vergrijpen wordt er een maatregel of straf ter afschrikken opgesteld.
Bij zwaardere vergrijpen krijgt men behandeling en verpleging van lange(re) duur. Bij zeer zware of
extreme gevallen is er sprake van terbeschikkingstelling van de regering, waarbij een behandeling
van 10 jaar ter sprake kwam = TBS.
In 1928 kwamen de Psychopatenwetten tot stand. Dit kwam neer op tbs van de regering, ofwel TBR.
Door deze ontwikkeling waren er veel nieuwe instellingen nodig, die al snel volzaten. Hierdoor kwam
in 1933 de Stopwet tot stand. Het geval was dat mensen die vermogensdelicten of fraude pleegden
in de TBR terecht kwamen. Later zag men in dat deze groep mensen veel te groot is. Vooral de ergere
delicten zoals geweldsplegingen kwamen onder de TBR te vallen.
2
,Ontwikkeling na de tweede wereldoorlog
Er kwam een commissie naoorlogs strafrecht tot stand, waarbij sprake was van genuanceerde
opvattingen. Deze mensen kwamen vaak zelf uit de gevangenis en zagen in dat misdaden vaak
context gebonden zijn, waaruit de genuanceerde opvattingen volgden.
Hieruit kwam de Utrechtse school (Baan, Pompe en Kempe) tot stand. Vanuit de genuanceerde
opvattingen moeten de gevangenen beter verzocht worden en moeten er specifieke behandelingen
zijn voor mensen met een specifieke stoornis of stoornissen.
In de Jaren 60 kwam er een toename in de duur van tbs-maatregelen. Rond 1995 kwam de Longstay-
afdeling tot stand.
Basiswetgeving TBS
In 1971 ontstond een veranderde tijdgeest met meer nadruk op zelfbeschikking en tolerantie van
andere leefstijlen (= antipsychiatrie). Vervolgens, in 1988 werd de naam van TBR verandert in TBS. De
zware psychiatrische problematieken kwamen meer aan de orde dan vermogensdelicten. Tot slot
ontstond in 1993 de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (Wet BOPZ). Binnen
enkele decennia ontstond een groep patiënten met ernstige psychiatrische ziektebeelden, waaraan
geen intensieve zorg en begeleiding werd gegeven en die in sommige gevallen overlast
veroorzaakten. BOPZ ingrijpen was niet altijd (lang genoeg) mogelijk.
TBS
Straffen of behandelen
Voorop staat de vraag of er behandelt of gestraft moet worden. Er moet rekening gehouden worden
met 3 principes:
1. Proportionaliteit: de straf of maatregel die opgelegd wordt moet in proportie staan met het
te voor te komen gevaar. Een persoon waarbij het risico op recidiviteit groter is (psychose),
zal sneller TBS opgelegd krijgen dan bij een persoon waarbij dit risico kleiner is
(zelfverdediging).
2. Subsidiariteit: een ingrijpende maatregel is alleen toelaatbaar als met een lichtere maatregel
niet kan worden volstaan. Personen die te zwaar behandeld of bestraft worden kan juist
crimineel gedrag in de hand werken. Het werkt dus criminogeen.
3. Doelmatigheid: de straf of behandeling moet effectief zijn in het afwenden van het gevaar.
Basis onder opleggen maatregel
Er moet sprake zijn van een delict waarbij minstens 4 jaar gevangenisstraf opgelegd kan worden en
er moet sprake zijn van (verminderd) ontoerekeningsvatbaarheid. Een andere maatregel is dat het
risico op opnieuw de fout in gaan zo goed als 100% moet zijn, wanneer er geen behandeling of straf
opgelegd wordt.
Kern van de TBS-maatregel
Het is een behandelmaatregel en geen strafmaatregel. Het is in principe geen strafmaatregel, maar
een behandelmaatregel, met als doel resocialisatie. Dit houdt in dat de persoon in kwestie terug kan
keren in de maatschappij. Verlof is onderdeel van het tbs-stelsel, omdat terugkeer in de samenleving
het uiteindelijke doel is. Verlof verloopt veelal goed en is belangrijk in de behandeling van een
persoon, omdat desbetreffende persoon moet wennen aan het terugkeren in de maatschappij.
Er is sprake van een verschuiving: in het begin wordt desbetreffende persoon van de maatschappij
geweerd door het opsluiten van hem of haar en is er sprake van beveiliging. Hoe verder de
behandeling gaat wordt er steeds meer gewerkt aan resocialisatie.
3
, Basiswetgeving en ontwikkelingen TBS
In 2006 is de Commissie Visser Parlementair Onderzoek opgesteld. De belangrijkste verbeteringen
zijn dat tbs-gestelden langer gevolgd worden na voorwaardelijke beëindiging. Er werd onderzoek
gedaan naar risico’s en effecten van tbs-behandelingen, er ontstond een betere aansluiting tussen de
justitiële en de reguliere zorg en er kwamen meer voorzieningen op maat.
Behandeling TBS
De behandeling is gericht op herstel en er is sprake van ‘shared dicision making’. Hierbij worden
zowel de behandelaar als de behandelde betrokken. Motivatie is hierbij van cruciaal belang. De basis
voor de behandeling kan zijn integrale zorg, waarbij gebruik gemaakt wordt van het biopsychosociaal
model van Engel of de RNR-mode.
Verlof en ontslag
Er zijn verschillende soorten typen verlof: begeleid, onbegeleid, transmuraal (= combinatie van
intramuraal en extramuraal) en proefverlof.
Belgische forensische context (slechter dan in Nederland)
Forensische psychiatrie
In Nederland wordt er gesproken over terbeschikkingstelling (TBS) en in België wordt er gesproken
over internering. Er moet een strafbaar feit gepleegd worden, wil men opgenomen worden. Als een
persoon nog geen strafbaar feit gepleegd heeft (dreigen met zelfmoord, of het iets aan doen van een
ander) zal deze op een andere manier vastgehouden worden, waarbij de maatregel voor onbepaalde
duur is.
Kritiek op internering
Pas in 2014 en 2017 zijn er FPC’s in België opgericht. Tot deze tijd zaten alle geïnterneerden ook in
een ‘normale’ gevangenis, zonder dat zij extra zorg kregen die wel benodigd is. Hierdoor is België ook
meerdere keren veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Sinds 2016 moet
er fysieke of psychische schade aangericht zijn wil iemand ‘in aanmerking komen’ voor internering.
Het overgrote deel van de geïnterneerden lijdt aan persoonlijkheidsstoornissen, vooral uit cluster B
(borderline, antisociaal, narcisme).
4