In dit hoorcollege is ingegaan op de fictieve onroerende zaken, de vrijstellingen en de formaliteiten. Ook zijn er in dit document voorbeelden opgenomen.
FICTIEVE ONROERENDE ZAKEN.................................................................................................................... 2
Aanmerkelijkbelang-eis voor natuurlijke personen ........................................................................................ 2
Aanmerkelijkbelang-eis voor rechtspersonen ................................................................................................. 2
Personenvennootschappen ............................................................................................................................. 2
VRIJSTELLINGEN ......................................................................................................................................... 3
ARTIKEL 15 LID 1 SUB A WBVR – SAMENLOOP OVB EN OB ............................................................................................. 3
Bouwterrein..................................................................................................................................................... 3
Nieuw gebouw ................................................................................................................................................ 4
ONDERNEMERSFACILITEITEN ....................................................................................................................................... 4
Artikel 15 lid 1 sub b WBvR – overdracht familieonderneming ...................................................................... 4
Art. 15 lid 1 sub e onder 1 WBvR- inbreng personenvennootschap................................................................ 4
Art. 15 lid 1 sub e onder 2 WBvR- inbreng NV/BV .......................................................................................... 4
Art. 15 lid 1 sub f onder 1 WBvR – verdeling gemeenschap van personenvennootschap .............................. 5
Art. 15 lid 1 sub h WBvR- fusie, splitsing, interne reorganisatie ..................................................................... 5
Artikel 15 lid 1 sub g WBvR – gemeenschap tussen samenwoners ................................................................ 5
FORMALITEITEN ......................................................................................................................................... 6
, Fictieve onroerende zaken
Voor art. 4 WBvR moet je drie eisen aflopen. De eerste twee eisen hebben te maken met de
vennootschap en de activiteiten van de vennootschap bezitseis en exploitatie-eis (lid 1). Als je aan
deze twee eisen voldoet, is het nog niet zo dat elke verkrijging van een aandeel leidt tot heffing van
overdrachtsbelasting. In lid 3 staat nog een derde eis: ter zake van de verkrijging van aandelen wordt
alleen belasting geheven wanneer de verkrijger met inbegrip van de reeds aan hem toebehorende
aandelen en ingevolge dezelfde of een samenhangende overeenkomst een aanmerkelijk belang
verkrijgt. Daarbij is er een onderscheid tussen natuurlijke personen en rechtspersonen.
In art. 4 lid 5 sub b WBvR worden bepaalde verkrijgingen beschouwd als te hebben plaatsgehad
ingevolge dezelfde of een samenhangende overeenkomst:
1. Verkrijgingen binnen een tijdsverloop van twee jaren door dezelfde verkrijger als bedoeld in
lid 3 sub a en door een lichaam daarin hij een geheel of nagenoeg geheel belang heeft;
2. Verkrijgingen binnen een tijdsverloop van twee jaren door dezelfde verkrijger als bedoeld in
lid 3 sub b en door een tot hetzelfde concern als gedefinieerd krachtens art. 15 lid 1 sub h
behorend lichaam.
Aanmerkelijkbelang-eis voor natuurlijke personen
Art. 4 lid 3 sub a WBvR:
• Al dan niet tezamen met echtgenoot, bloed- en aanverwanten in rechte linie, en tweede graad
zijlinie, alsmede verbonden lichaam (referentiegroep);
• Belang van één derde of meer; en
• Tezamen met echtgenoot 7% of meer.
Aanmerkelijkbelang-eis voor rechtspersonen
Art. 4 lid 3 sub b WBvR:
• Al dan niet tezamen met verbonden lichaam of verbonden natuurlijk persoon;
• Belang van één derde of meer.
In art 4 lid 5 sub a WBvR is gedefinieerd wat onder ‘belang’ moet worden verstaan: het is uiteraard
aandeelhouderschap, maar ook vruchtgebruik en economische eigendom. Pandrechten horen er niet
bij.
Voorbeeld
Vader heeft een 100%-belang in een OZR. Hij wil zijn aandelen overdragen aan zijn zoon. De OZR heeft
onroerende zaken met een waarde van 1000. Het aandelenkapitaal bedraagt ook 1000. De vader wil
de statuten aanpassen. De aandelen die de vader houdt worden omgezet in cumulatief preferente
aandelen. Deze cumulatief preferente aandelen krijgen een waarde van 1000. Aan zoon worden er
nieuwe gewone aandelen uitgereikt met een waarde van 1. Onder de huidige wet worden de
cumulatief preferente aandelen genegeerd. De zoon krijgt dus een 100%-belang in de vennootschap.
Hij is daarom over de volle waarde van de onroerende zaken overdrachtsbelasting verschuldigd.
Personenvennootschappen
Onder de economische eigendom valt ook de participatie van een vennoot in een vof. Tot en met 2014
vielen de personenvennootschappen ook onder art. 4 WBvR. Dit botste met art. 2 lid 2 WBvR. De Hoge
Raad heeft bepaald dat art. 4 WBvR een lex specialis was ten opzichte van art. 2 lid 2 WBvR. Met het
Belastingplan 2014 is bepaald dat art. 4 WBvR enkel geldt voor onroerende zaakrechtspersonen en
niet meer voor lichamen. Sindsdien geldt dus gewoon art. 2 lid 2 WBvR weer voor
personenvennootschappen. In lid 3 staat echter wel een uitzondering voor beleggingsfondsen en
fondsen voor collectieve belegging in effecten. Hier zijn ook nog uitzonderingen op in lid 4.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper tax-student. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.