Samenvatting Praktisch staatrecht
Hoofdstuk 2
,Hoofdstuk 2: Grondrechten in Nederland
Grondrechten
Ontwikkeling van de grondrechten
De mensenrechten (bijv.recht op leven, vrijheid en eigendom) worden grondrechten genoemd en
zijn onvreemdbaar, ze kunnen niet aan een ander worden overgedragen. Grondrechten kunnen
worden verdeeld in 2 groepen:
- Klassieke grondrechten waarborgen de vrijheden van burgers die de overheid moet
respecteren, waardoor voor burgers een staatsvrije sfeer wordt gewaarborgd.
- Sociale grondrechten vormen voor de overheid een opdracht om ervoor te zorgen dat er
sociale gerechtigheid heerst in de samenleving en dat iedere burger kan beschikken over
voldoende gezondheidszorg onderwijs en inkomen zodat hij zichzelf kan ontplooien.
Op 10-12-1948 heeft de algemene vergadering van de VN de Universele Verklaring van de Rechten
van de Mens opgesteld. Hierin geven lidstaten van de VN aan dat zij de mensenrechten erkennen als
grondslag voor vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld en dat zij ernaar zullen handelen.
Werking van grondrechten
Grondrechten hebben in de eerste plaats hun werking in relatie tussen overheid en burger. Bij
klassieke grondrechten gaat het om onthouding van bemoeienis dor de overheid en bij sociale
grondrechten moet de overheid juist actief ingrijpen. De horizontale werking van grondrechten
bestaat eruit dat burgers elkaars grondrechten moeten respecteren. De vrijheidsrechten in het EVRM
en het BUPO zijn in relatie van burger tot overheid voor iedereen bindend. Ze zijn self-executing, zij
hebben in tegenstelling tot sociale grondrechten rechtstreekse werking. Dat wil zeggen dat burgers
in de staten die partij zijn bij het verdrag, bij een inbreuk op hun vrijheidsrecht een beroep kunnen
doen op deze bepaling, ook als de lidstaat het zelf niet heeft vastgelegd in een (grond)wet.
Beperking en botsing van grondrechten
Een moeilijkheid bij de beoordeling van de doorwerking van grondrechten in horizontale
verhoudingen is dat partijen door het sluiten van overeenkomsten zelf afspraken kunnen maken die
een grondrecht beperken. Sommige grondrechten zijn aleen gewaarborgd door degenen die de
Nederlandse nationaliteit bezitten. Grondrechten die voorwaarden stellen aan nationaliteit worden
burgerschapsrechten genoemd. Het beperken van grondrechten is gebonden aan 4 voorwaarden:
1. De mogelijkheid om grondrechten te beperken moet worden vastgelegd in de Grondwet of
in een verdrag.
2. De beperking dient ter bescherming van een bepaald doel dat in de Grondwet of verdrag is
aangegeven.
3. De beperking/bevoegdheid om te beperken moetn worden vastgelegd in een wet in formele
zin of in eenlagere regeling die daarop is gebaseerd.
4. (soms) de beperking moet noodzakelijk zijnin een democratische samenleving.
Klassieke grondrechten
Recht op gelijke behandeling
Het eerste artikel van de Grondwet bepaald dat gelijke gevallen gelijk behandeld moeten worden. Dit
geldt zowel in verticale als in horizontale relaties. De wet maakt onderscheid tussen directe en
indirecte discriminatie. Bij directe discriminatie gaat het om discriminatie die rechtstreeks is gericht
tegen een persoon of groep personen. Positieve discriminatie, warbij bepaalde groep personen een
voorkeursbehandeling wordt gegeven, is soms toegestaan.
Recht om in het Koninkrijk der Nederlanden te zijn en het land te verlaten
Nederlanders en vreemdelingen die rechtmatig in Nederland verblijven mogen zich hier vrij
bewegen. De bewegingsvrijheid van vreemdelingen zonder verblijfsrecht kan worden beperkt in
belang van openbare orde of de nationale veiligheid.
Recht om in Nederlandse overheidsdienst benoemd te kunnen worden
Elke Nederlander kan een baan bij de Nederlandse overheid krijgen. Vreemdelingen kunnen dit ook
maar zij kunnen zich niet op dit grondrecht beroepen. Voor een aantal functies is het
Nederlanderschap wel verplicht, bijvoorbeeld de rechter.
, Kiesrecht
Meerderjarige Nederlanders hebben actief kiesrecht, het recht omleden van de Tweede Kamer,
Provinciale Staten en gemeenteraad te kiezen. Daarnaast mogen ze zelf ook gekozen worden, passief
kiesrecht. Vreemdelingen bezitten dit grondrecht niet maar na 5 jaar rechtmatig verblijf in Nederland
verkrijgen ze een wettelijk kiesrecht, actief en passief, voor de gemeenteraad.
Recht van petitie
Iedereen kan met een verzoekschrift een orgaan of persoon die de overheid vertegenwoordigt
vragen om actie te ondernemen. Een dergelijke klacht wordt behandeld door de Nationale
ombudsman.
Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
Iedereen mag een (levens)overtuiging hebben, deze verkondigen en ernaar handelen. Bij het
uitoefenen van deze vrijheid mag geen regels worden overtreden, zoals het aantasten van
grondrechten van anderen.
Vrijheid van meningsuiting
Iedereen mag ongecensureerd (geen toestemming vooraf nodig) zijn gedachten of gevoelens uiten in
een leesbare of gesproken tekst, video of met een ander openbaringsmiddel. Uitingen die in de wet
strafbaar worden gesteld kunnen achteraf worden bestraft, bijvoorbeeld bij de zwijgplicht van een
arts. het uiten van de mening mag niet vooraf worden beperkt, maar aan het verspreiden van
uitingen mogen wel grenzen worden gesteld, mits openbaring van de uiting niet geheel onmogelijk
wordt gemaakt.
Vrijheid van vereniging
Het garandeert elke burger de vrijheid om een groep te vormen, maar kan in de wet worden beperkt
in het belang van de openbare orde.
Recht tot vergadering en betoging
Het recht om samen met andere bijeenkomsten en optochten zoals demonstraties te houden, dit kan
worden beperkt ter bescherming van de gezondheid,in het belang van het verkeer en ter bestrijding
of voorkoming van wanordelijkheden. Ook bij de vrijheid van vergadering en betoging geldt ieders
eigen verantwoording volgens de wet.
Recht op privacy
Het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer beschermt de burgers tegen willekeurige
inmenging van hun privéleven. Onder de persoonlijke levenssfeer valt ook het recht om
geïnformeerd te worden over het gebruik van persoonsgegevens. De overheid moet de persoonlijke
levenssfeer eerbiedigen, maar kan dit recht beperken met het ook op het vastleggen, verstrekken,
inzien en gebruiken van persoonsgegevens. Gegevens mogen echter alleen worden verzameld en
verwerkt voor een bepaald doel en worden gemeld aan het CBP.
Recht op onaantastbaarheid van het lichaam
Het recht op lichamelijke integriteit beschermt burgers tegen inbreuken op het lichaam. Beperkingen
zijn mogelijk mits deze wettelijk zijn geregeld voor gronden genoemd in de EVRM. Voorbeelden zijn
afstaan van wangslijm.
Huisrecht
Het huisrecht beschermt de burger tegen ongeoorloofd binnentreden van een ambtenaar in zijn
woning. De ambtenaar mag de woning alleen betreden als de bewoner daar toestemming voor heeft
gegeven. Ambtenaar moet zich legitimeren, het doel van binnentreden meedelen en hiervan een
verslag maken.
Recht op briefgeheim, telefoon- en telegraafgeheim
Dit speelt een grote rol bij het opsporen van strafbare feiten. Het onderscheppen van post,
afluisteren van telefoons en het doorzoeken van computers is alleen mogelijk op een van de gronden
van art. 8 lid 2 EVRM als de wet dit mogelijk maakt.
Recht op eigendom
Eigendom is het meest omvattende recht op een zaak van iemand. Het ontnemen, vernietigen,
onbruikbaar maken of beperken van iemands eigendom is alleen toegestaan als er een algemeen