Hoorcollege 1 (31/08)
Info cursus KPK
Scientist-practitioner: klinische onderzoekers en clinici die wetenschappelijke kennis en methode
toepassen in het werkveld.
Hypothese-toetsend model (HTM): klinische Psychologisch Onderzoek BAPD format: volgt
expliciet stappen HTM.
Basisdeel 1-5 weken
Scientist-gedeelte: literatuur en HC’s kennis nemen van relevante theorie.
Practitioner-gedeelte: WG- en basisdeel verbeteren van praktijkvaardigheden
deelopdrachten klinische PO, hele diagnostische cyclus.
Integratie: eindopdracht basisdeel deelopdrachten + bronnenonderzoek BAPD verslag.
Specialisaties (week 6-7): verdieping theorie en vaardigheden diagnostisch specialisme. Je mag 3
voorkeuren aangeven.
PHS: do 8 en wo 14 okt 10.00-16.00 uur. Hoe gaat de classificering bij
persoonlijkheidsstoornissen? Indicatie stelling en vaardigheden.
Relatie: di 6 en 13 okt 11.00-17.00 uur.
Psa en pers.: wo 7 okt en 14 okt 11.00-17.00 uur. Psychoanalyse en
persoonlijkheidsdiagnostiek. Verschillende psychodynamische constructen, wat wordt
bedoeld met het onderbewuste en hoe kan je dit integreren in diagnostiek en behandeling?
Psychose: ma 5 okt en 12 okt 11.00-17.00 uur. Herkennen van risico-symptoom en discussie
schizofrenie bestaat niet met reflectie op dit concept en integratie in de praktijk.
Gehaald als
Alle opdracht AVV.
Aanwezigheidsplicht WG en specialisaties AVV.
Professionele houding AVV ethische omgang met eigen werk en materiaal
(geheimhoudingsverklaring).
Eindcijfer: BAPD verslag (35%), CC (15%) en tentamen (50%) min. 5.5. Tentamen is openboek maar
leren is noodzakelijk.
BAPD basisprincipes
Doel BAPD format: inzichtelijk maken, onderbouwen en kritisch evalueren van het eigen
diagnostische redeneerproces, aan de hand van de huidige staat van empirische kennis en theorie.
Stappen PO navolgbaar: secties hypothesen en testverantwoording.
PO zo veel mogelijk evidence based/best practice opgezet: onderbouwing keuzes en
conclusies a.d.h.v. zo goed mogelijk bronnenonderzoek (diagnostische richtlijnen,
handboeken, cotan).
1
, Aantoonbaar zicht op beperkingen en verbeterpunten van het eigen onderzoek: evaluatie en
ethiek.
BAPD: verklaring van diagnostische bekwaamheid, theorie en praktijk.
Stage of na afstuderen: min. 200 uur diagnostiek werkervaring en 3 casussen: BAPD/LOGO
verklaring diagnostiek.
o LOGO verklaring: alternatieve route. Als je echt in de diagnostiek wilt werken, kun je
beter voor de BAPD verklaring gaan want die staat in de praktijk wat beter
aangeschreven.
HHNM-1 (hoe het niet moet): cliënt meldt in de anamnese druk te zijn en concentratie te ervaren.
Onderzoeksvraag: wat is de DSM classificatie?
Hypothese: er is sprake van ADHD.
Testselectie: DIVA.
Testverantwoording: de DIVA is een betrouwbaar en valide instrument voor de classificatie
van ADHD (ref).
Waarom niet zo?
1 hypothese maakt gevoelig voor confirmation bias. Denk ook aan alternatieve hypothesen,
incl. differentiaal diagnosen (dd’s: X of Y)
Voorkom bias m.b.t. heterogeniteit van oorzaken. Ken je instrumenten DIVA is geen
differentiaal-diagnostisch instrument.
HTM gaat van breed naar smal.
Wanneer niet-hypothese toetsend werken:
1. Indicatiestellingsvragen: leg uit HOE het onderzoek gebruikt wordt om bepaalde
behandeladviezen wel/niet te geven.
2. Exploratief (hypothese genererend) onderzoek: geef dit expliciet aan bij testverantwoording,
leg meerwaarde uit en houd gepaste conclusies aan (niet bij KPK).
HHNM-2: cliënt beschrijft moeite met interpersoonlijke relaties.
Vraag: is er sprake van persoonlijkheidsproblematiek?
Hypothese: er is sprake van persoonlijkheidsproblematiek.
Testselectie: NPV, NPST, NEO-PI-3, CATP-D.
Testverantwoording: de psychometrische eigenschappen van de geselecteerde
persoonlijkheidsvragenlijsten zijn voldoende tot goed (refs).
Waarom niet?
Vermijd excessive data collection bias: ongerichte en overmatige dataverzameling leidt tot
vals-positieve uitslagen.
Toetsbare voorspelling (1)
Oz-vraag: wat is het intelligentieniveau?
Hypothese: op basis van de vermelde leerproblemen wordt een beneden gemiddeld IQ
verwacht.
Testselectie: WAIS-IV.
Testverantwoording: om hypothese 1 te testen is de WAIS-IV afgenomen. Dit is een
betrouwbaar en valide instrument voor het testen van het intelligentieniveau (ref).
Toetsbare voorspelling beneden gemiddeld IQ is niet nodig wordt gespecificeerd in de WAIS.
Toetsbare voorspelling (2)
Oz-vraag: is er sprake van cognitieve achteruitgang?
Hypothese: op basis van de vermelde leerproblemen wordt een achteruitgang van de
intellectuele vermogens verwacht.
2
, Testselectie: WAIS-IV.
Verantwoording: om hypothese 2 te testen is de WAIS-IV afgenomen. De WAIS-IV is een
betrouwbaar en valide instrument voor het testen van het intelligentieniveau (ref).
Toetsbare voorspelling achteruitgang is nodig wanneer spreek je van achteruitgang?
HHNM-3: cliënt beschrijft moeite met interpersoonlijke relaties.
Oz-vraag: is er sprake van persoonlijkheidsproblematiek?
Hypothese: er is sprake van een borderline structuur volgens de
persoonlijkheidsorganisatietheorie van Kernberg (ref).
Testselectie: MMPI-2.
Testverantwoording: de COTAN beoordeling van de MMPI-2 is voldoende m.b.t.
betrouwbaarheid en onvoldoende t.a.v. begrips- en criteriumvaliditeit (COTAN, 2010). De
PSY-5 schalen van de MMPI-2 worden ingezet op de persoonlijkheidsstructuur van cliënt in
kaart te brengen.
Waarom niet?
Vermijd een PO als black box: iets gaat erin, iets komt eruit maar het is onduidelijk wat
daartussen gebeurt.
o Onderbouw de hypothese – en denk aan alternatieven.
o Onderbouw de koppeling met de testselectie: vager construct toetsbare
voorspelling.
o Let op de meetpretentie tests en best practice.
o Blijf kritisch op de grenzen van diagnostiek.
Onderkennende diagnostiek: DSM classificatie.
Benoemen niet oorzakelijk!
Beschrijvende diagnostiek: beschrijving van het klachtenbeeld in relatie tot de specifieke cliënt en
wat hierbij de predispositionerende, inducerende (vaak een gebeurtenis of een situatie waardoor
problematiek ontstaat, denk aan bv. scheiding of baanverlies), onderhoudende en/of beschermende
factoren betreffen.
Begrijpen, verklaren subjectief!
Casus
DSM classificatie: ADHD, gecombineerd type.
Beschrijvende diagnose: een 41-jarige Nederlandse man, MBO-1 opgeleid en werkend in de
plantsoendienst, is verwezen door de bedrijfsarts n.a.v. ruzies op het werk, waaronder
recent ene fysiek handgemeen, en ziekteverzuim. Cliënt meldt prikkelbaarheid,
slaapproblemen en toegenomen drankgebruik. Cliënt ligt momenteel in scheiding met zijn
vrouw. De scheiding verloopt conflictueus en cliënt maakt zich zorgen over de
omgangsregeling met hun 10-jarige zoon. In een PO in 1991 is de classificatie ADHD gesteld.
Baas en zus zijn op een positieve manier betrokken bij cliënt.
o Aanleg/kwetsbaarheid factoren: intelligentieniveau, ADHD.
o Inducerende factoren (start van huidige problematiek/toename): scheiding.
o Onderhoudende factoren: verloop van de scheiding (aanhoudende conflicten),
zorgen over de omgangsregeling, slaapproblemen, drankgebruik, ruzies.
o Beschermende factoren: werkend, baas en zus.
Je moet nog weten
o Classificerend onderzoek: buiten ADHD nog andere stoornissen? alcoholmisbruik,
stemmingsproblematiek, persoonlijkheidsproblematiek, angstproblematiek,
slaapproblematiek, laag intelligentieniveau.
o Welke problematiek ligt momenteel centraal?
3