Kennistoets 3.2 Gezondheidsbevordering & preventie (GP) + Maatschappij & Organisatie (M&O)
Vak Lesnummer Leerdoelen
Gezondheid GP 3.1: preventie en Leerdoel: uitleggen wat de preventieve taak van de verpleegkundige is bij zorgvragers met psychische stoornissen
& preventie gezondheidsbevordering in de GGZ Leerdoel: uitleggen welke algemene barrières er zijn ten aanzien van gezondheidsbevordering in de GGZ
Leerdoel: de essentie van signaleringsplannen verwoorden met behulp van een voorbeeld
GP: 3.2 gedragsverandering en Leerdoel: een psychisch gezondheidsprobleem (angststoornis) analyseren mbv het model van Lalonde
begeleiding bij zorgvrager met Leerdoel: aanknopingspunten voor gedragsverandering verwoorden bij zorgvragers met een angststoornis
angststoornis Leerdoel: de rol van de verpleegkundige toelichten bij secundaire en tertiaire preventie bij zorgvragers met
angststoornissen
GP: 3.3 gedragsverandering en Leerdoel: uitleggen aan de hand van een casus welke fase van het stages of change model een zorgvrager met
weerstand bij psychiatrische psychiatrische stoornis zich bevindt
stoornissen Leerdoel: de verpleegkundige begeleidingsaspecten verwoorden bij elke fase van het stages of change model
GP: 3.4 preventieprogramma’s en Leerdoel: de uitgangspunten van zorg benoemen, beschreven in de richtlijn angststoornissen
richtlijnen bij angststoornissen
GP 3.5: vroegtijdig signaleren van Leerdoel: de vroege signaleren van depressie benoemen, herkennen in een casus en aangeven welke beïnvloedbaar
depressie zijn
Leerdoel: uitleggen wat de rol van de hbo verpleegkundige is en van andere disciplines bij preventie en
gezondheidsbevordering voor zorgvragers met een depressieve stoornis
GP 3.6: psycho-educatie Leerdoel: uitleggen wat psycho-educatie inhoudt en de relatie met zelfmanagement aangeven
Leerdoel: omschrijven welke (technologische) voorlichtingsmethoden en -materialen er zijn voor zorgvragers met
een depressieve stoornis en wat het doel ervan is
GP 3.7: vroegtijdig en psycho-educatie Leerdoel: beschrijven welke aspecten uit de praktijk van de hbo verpleegkundige relevant zijn bij de vroeg signalering
in de praktijk van zorgvragers met psychiatrische stoornissen
Leerdoel: beschrijven welke aspecten uit de praktijk van de hbo verpleegkundige relevant zijn bij het geven van
psycho-educatie aan zorgvragers met een psychiatrische stoornis en hun naasten
Ontwikkeling- OM 1.1: visie op gezondheid en ziekte Leerdoel: de student kan de visie op gezondheid en ziekte volgens de WHO definiëren
en in de zorg Leerdoel: de student kan de visie op zorg in 2030 volgens RVS benoemen
en Leerdoel: de student kan de relatie herkennen tussen de definitie van de WHO op gezondheid en ziekte en de visie
maatschappij op zorg in 2030
OM 1.2: herken de kaders van jouw Leerdoel: de student kan toelichten wat het landelijke beroepsprofiel inhoudt en wat de begrenzing is van het
toekomstig beroep verpleegkundig beroepsdomein
Leerdoel: de student kan benoemen wat de verantwoordelijkheden zijn van een verpleegkundige op basis van het
landelijk beroepsprofiel
Leerdoel: de student kan benoemen wat de verantwoordelijkheden zijn van een verpleegkundige op basis van de
beroepscode
OM 2.1: zorgprogramma hartfalen Leerdoel: de student kan benoemen wat het belang en de opbouw is van zorgprogramma’s in relatie tot de zorg voor
mensen met hartfalen
Leerdoel: de student kan benoemen welke programma’s de overheid heeft om eHealth in de zorgprogramma’s te
stimuleren
Leerdoel: de student kan uitleggen wat een diagnosebehandelcombinatie-systeem is
OM 3.1: ouderenbeleid Leerdoel: de student kan herkennen wat de demografische ontwikkelingen met betrekking tot ouderen zijn
Leerdoel: de student kan herkennen wat de demografische ontwikkelingen met betrekking tot chronische
aandoeningen zijn
Leerdoel: de student kan de onderdelen van overheidsbeleid ten aanzien van ouderenparticipatie in de maatschappij
herkennen
OM 3.2: wetgeving langdurige zorg Leerdoel: de student kan benoemen wat het doel van de Wet Langdurige Zorg (WLZ) is
Leerdoel: de student kan benoemen wat het doel van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) is
OM 3.3: depressie en de sociale kaart Leerdoel: de student kan herkennen wat de relatie is tussen zorgprogrammering en (landelijke) richtlijnen
Leerdoel: de student kan definiëren wat het belang is van een sociale kaart binnen het verpleegkundig beroep
Leerdoel: de student kan benoemen wat het belang is van een sociale kaart in relatie tot zelfmanagement
OM 3.4: transities in de zorg; Leerdoel: de student kan herkennen wat de voor- en nadelen van de huidige inrichting van de WMO zijn in relatie tot
voorbereiding het bevorderen van de zelfredzaamheid
Leerdoel: de student kan herkennen wat de voor- en nadelen van de huidige inrichting van de WLZ zijn in relatie tot
het bevorderen van de zelfredzaamheid
Leerdoel: de student kan herkennen wat de voor- en nadelen van domotica zijn met betrekking tot het bevorderen
van de zelfredzaamheid
Veiligheid & VK 1.1: wat is de kwaliteit van zorg? Leerdoel: de student kan het begrip kwaliteit van zorg definiëren
kwaliteit Leerdoel: de student kan het begrip kwaliteitszorg definiëren
Leerdoel: de student kan de verschillende perspectieven van waaruit naar kwaliteit op zorg wordt gekeken
herkennen
VK 1.2: kwaliteit van zorg: de cirkel Leerdoel: de student kan het belang van de PDCA cyclus in relatie tot kwaliteitszorg benoemen
rond Leerdoel: de student kan de verschillende stappen in de PDA cyclus herkennen
Leerdoel: de student kan de overeenkomsten tussen de PDCA cyclus en het verpleegkundig proces herkennen
VK 2.1: patiëntveiligheid Leerdoel: de student kan benoemen wat er onder patiëntveiligheid wordt verstaan
Leerdoel: de student kan herkennen waarbij de patiëntveiligheid in het geding is
Leerdoel: de student kan aangeven op welke manier er aan patiëntveiligheid gewerkt kan worden
VK 3.1: toepassing van richtlijnen Leerdoel: de student kan benoemen wat het belang is van richtlijnen in de zorg
Leerdoel: de student kan benoemen wat het belang is van protocollen op afdelingsniveau
Leerdoel: de student kan een richtlijn opzoeken via betrouwbare databases
VK 3.2: kennismaken met landelijke Leerdoel: de student kan benoemen hoe een landelijke richtlijn is opgebouwd
richtlijnen Leerdoel: de student kan benoemen welke onderdelen van een (landelijk) richtlijn relevant zijn voor de zorgverlening
Leerdoel: de student kan opsommen aan welke criteria een (landelijke) richtlijn moet voldoen
VK 3.3: kwetsbare ouderen Leerdoel: de student kan het begrip kwetsbare ouderen definiëren
Leerdoel: de student kan herkennen wat het verschil is tussen kwetsbare ouderen en een geriatrische zorgvrager
Leerdoel: de student kan aanwijzen welke verschillende screeningsinstrumenten voor kwetsbare ouderen worden
gebruikt
VK 3.4: screening van kwetsbare Leerdoel: de student kan de verschillende screeningsinstrumenten voor kwetsbare ouderen behorend tot het fysieke
ouderen domein ordenen
Leerdoel: de student kan de verschillende screeningsinstrumenten voor kwetsbare ouderen behorend tot het sociale
domein ordenen
Leerdoel: de student kan de verschillende screeningsinstrumenten voor kwetsbare ouderen behorend tot het
psychische domein ordenen
,Gezondheid & preventie GP 3.1: preventie en gezondheidsbevordering in de GGZ
Leerdoel: uitleggen wat de preventieve taak van de verpleegkundige is bij zorgvragers met
psychische stoornissen
Preventieve taak: voorkomen van een nieuwe psychose/psychische aanval
Reduceren van risico’s
Bevorderen en optimaliseren van geestelijke gezondheid
Voorkomen van ernstige psychische gezondheidsproblemen
Vroeg opsporen om slaagkans van behandeling te vergroten
Maak gebruik van motiverende gespreksvoering en motiverende technieken
Vroegsignalering: vroeg detectie: gezondheidskundig-, gedrags- en omgevingsanalyse wat is het
gezondheidsprobleem, wat is de relatie tussen het probleem en het gedrag, en tussen het probleem
en de omgeving. Welke sociaal-cognitieve determinanten bepalen de intentie en het gedrag?
Bespreekbaar maken: voorlichting geven
Crisis/signaleringsplan maken voorkomen psychische crisis
Model van Lalonde + ASE model
Verpleegkundige taken in de GGZ (filmpje)
op bezoek bij mensen
mensen begeleiden (in de kliniek)
gesprekken aangaan
makkelijk contact leggen
verstand hebben van het ziektebeeld
humor
medicatie kunnen toedienen
samenwerken met een team
PowerPoint:
verpleegkundige in ambulant team
huis, pension of mensen op straat bezoeken
sterfte, ongelukkig leven of overlast voorkomen/beperken
preventieve taken
verstand hebben van het ziektebeeld
medicatie delen, injecties geven
ondersteunen, begeleiden en behandelen van mensen met (ernstige) psychische aandoeningen en verslavingsproblemen
intervention Mapping: een model om systematisch en
doelgericht preventieve interventies te kunnen
ontwikkelen
5.5 Intervention Mapping stap 1: analyse van het
gezondheidsprobleem en 5.6 analyse van leefstijl en
gedrag (BSL)
Stap 1 van Intervention Mapping gaat een antwoord
geven op de vragen:
- Wat is het gezondheidsprobleem?
- Wat is de relatie tussen het
gezondheidsprobleem en het
(gezondheids)gedrag?
- Wat is de relatie tussen het
gezondheidsprobleem en de omgeving?
- Welke sociaalcognitieve determinanten bepalen
de intentie en het (gezondheids)gedrag? (zie
fig. 5.3);
Figuur 5.3
Intervention Mapping stap 1 wordt ook wel de
gezondheidskundige analyse of needs assessment genoemd.
- In Intervention Mapping stap 1 verkennen we of gezondheidsbevordering kan bijdragen aan de
oplossing van het gezondheidsprobleem.
- meer inzicht krijgen in het gezondheidsprobleem.
, - We starten vanuit een gezondheidsprobleem dat op een bepaalde manier belangrijk is,
bijvoorbeeld omdat het veel voorkomt of omdat het een ongunstige invloed heeft op de kwaliteit
van leven.
- Door een analyse van het gezondheidsprobleem te maken, krijgen we cijfermatig inzicht in het
gezondheidsprobleem. Hierdoor weten we of het gezondheidsprobleem prioriteit moet krijgen en
welke patiënt(engroep) speciale aandacht nodig heeft.
In Intervention Mapping stap 1 zijn er twee mogelijke valkuilen.
1. De belangrijkste valkuil in de gezondheidskundige analyse is die van een niet-bestaand
probleem.
o Ontwikkel geen interventie voor een probleem dat bij nader inzien niet of nauwelijks
bestaat. Oriënteer je op de ernst en omvang van het gezondheidsprobleem en ga er
alleen mee aan de slag als er werkelijk een probleem bestaat.
2. dat er geen relatie bestaat tussen het gezondheidsprobleem en gedrag van de betrokkenen.
o Besteed aandacht aan de relatie tussen het gezondheidsprobleem en het aanbevolen
gedrag.
Als gedrag geen rol speelt, ligt een andere aanpak meer voor de hand. Je stopt
dan met Intervention Mapping.
Stap 1 kan worden onderverdeeld in deelstappen (fig. 5.3)
wat is het gezondheidsprobleem
- aan de hand van gezondheidsindicatoren bepalen hoe belangrijk het gezondheidsprobleem is.
- Maken van gezondheidsindicatoren; objectiveerbare en meetbare grootheden van de gezondheid
en ziekte cijfermatig inzicht in het gezondheidsprobleem
Hierna kijken hoe het gezondheidsprobleem wordt ervaren + kwaliteit van leven
Wat is de relatie tussen het gezondheidsprobleem en het (gezondheids)gedrag
- Voor de meeste gezondheidsproblemen geldt dat gedrag een belangrijke invloed heeft.
- Health-impairing behavior (gezondheid schadend gedrag) heeft een negatief effect op de
gezondheid of heeft als gevolg dat een persoon bloot komt te staan aan een
gezondheidsprobleem.
- Gezondheid bevorderd gedrag (health-enhancing behavior), leidt tot gezondheidswinst en
beschermt de patiënt tegen het ontstaan of verergeren van gezondheidsprobleem.
- Aandacht richting op bevorderen leefstijl en gedrag
- Gedragsanalyse inventarisatie van de gezondheidsgedragingen / Omgevingsanalyse
inventarisatie van omgevingsfactoren die het gezondheidsprobleem veroorzaken, verergeren of
instant houden.
- Doel; relevante gedragingen die een relatie hebben met gezondheidsprobleem in kaart brengen.
(uit gedragsanalyse moet blijken of gezondheidsdeskundige interventie kans van slagen heeft)
Geef inventarisatie van de omgevingsfactoren die het gezondheidsprobleem veroorzaken, verergeren
of in stand houden
- In kaart brengen omgevingsfactoren
Kijken naar de achterliggende redenen van mensen om zich op een bepaalde manier te gedragen
- Leefstijl en gedrag van invloed op gezondheid
- Gedragsdeterminanten (model van Lalonde) zijn aangrijpingspunten voor gedragsverandering.
- Sociaal-cognitieve gedragsverklaringsmodellen zoals TPB model (theory of planned behavior) en
hiermee corresponderende ASE-model beschrijven welke gedragsdeterminante de intentie en het
gedrag van mensen worden beïnvloed. modellen geven zicht op achterliggende redenen van
mensen om zich op een bepaalde manier te gedragen. (leren zien waar knelpunten zitten voor
verandering)
bij stap 1.4 kun je gebruik maken van het TPB-model en het ASE model, ze leren je zien waar de
knelpunten voor verandering precies zitten.
Intentie: het van plan zijn om bepaald gedrag te vertonen
Barrières: factoren die het gedrag belemmeren (tijd, externe omstandigheden). Het zijn de
oorzaken waardoor mensen de intentie wel of niet kunnen uitvoeren
Attitudes: het resultaat van de afweging van de voor- en nadelen die een persoon verbonden
ziet aan het gedrag. Attitude is gevoelsmatig. De kennis speelt een rol in de afweging van de
voor- en nadelen
Sociale invloed: de mate waarin een persoon al dan niet instemt met de opvattingen van
mensen om hem heen (heet ook wel subjectieve normen)
Eigen effectiviteit/waargenomen gedragscontrole: de verwachting
die een persoon heeft over de haalbaarheid van het gedrag.
, Leerdoel: uitleggen welke algemene barrières er zijn ten aanzien van
gezondheidsbevordering in de GGZ
Barrières: iemand kan zijn intentie niet omzetten in werkelijk gedrag
- Veel voorkomende barrières waar mensen tegenaan lopen zijn tijd, externe omstandigheden
en voorwaarden die de persoon koppelt aan het uitvoeren van zijn gedrag
Algemene barrières in de GGZ:
Schaamte / Schuldig voelen
Moeite met vragen om hulp en ook niet weten hoe dit aan te pakken
Eigen problemen onderschatten / Pas hulp zoeken als de problemen al ver gevorderd zijn
Onvoldoende kennis en ervaring van sommige beroepsgroepen bij vroeg detectie
Beperkte budgetten beschikbaar (te weinig van het gezondheidsbudget gaat naar de voorlichting)
Negatieve attitude tegenover geestelijke gezondheidsproblemen (stigma)
Iemand heeft het idee dat het niet werkt
Bijwerkingen zijn reden om medicatie niet te nemen
Grote groep hulpzoekenden
Fractie van de inspanningen focust zich op preventie en gezondheidspromotie
(consonantie; soepel meebewegen in een gesprek)
(dissonantie; proberen allebei elkander klem te zetten, terwijl ze zich afmatten om zelf maar niet klemgezet
te worden, ‘worstelen’. Weerstand; een signaal van dissonantie in de hulpverlenersrelatie. Als de zv in
weerstand schiet, is er geen balans).
o Oorzaken dissonantie; verschillende agenda’s/doelen/verwachtingen, geen overeenstemming
rolverdeling wegen zoeken tot herstel relatie)
Verdere barrières:
Algemene bevolking Professionals GGZ-beleid
Gebrek aan kennis Kennis en ervaring van vroeg detectie bij Beschikbare budgetten zijn beperkt
sommige beroepsgroepen onvoldoende (België: 6% van het
gezondheidszorgbudget voor GGZ, hiervan
1% voor preventie)
Negatieve attitude t.a.v. geestelijke Negatieve attitude t.a.v. geestelijke
gezondheidsproblemen (stigma) gezondheidsproblemen (stigma)
Leerdoel: de essentie van signaleringsplannen verwoorden met behulp van een voorbeeld
Een signaleringsplan: een methodiek die als doel heeft ervoor te zorgen dat het optreden van een
psychische crisis in de toekomst voorkomen kan worden.
- Methodiek om een psychische crisis te voorkomen
- Symptomen/signalen die kunnen leiden tot een crisis
- Zinvol voor de cliënt en begeleiding
Signaleringsplan bestaat uit 2 delen:
1. Een beschrijving van de vroege voortekenen van een
crisis in afzonderlijke fasen
2. Een beschrijving wat de cliënt, sociaal netwerk en
groepsleider het beste kunnen doen bij zo’n
dreigende crisis in de afzonderlijke fasen die aan een
crisis voorafgaan.
Terminologie bij een signaleringsplan:
Vroege voortekenen/signalen: veranderingen in de
beleving of het gedrag bij de cliënt die een naderende
crisis aankondigen
Vroeg signalering: verwijst naar de inspanningen die verricht worden om de voortekenen
van een crisis in een zo vroeg mogelijk stadium te ontdekken
Vroege interventies: de acties die bij de vroege voortekenen per fase ondernomen worden
Systematische weergave van een dreigende crisis
Wat zijn de vroege voortekenen:
Een dreigende crisis ontstaat meestal niet van het ene op het andere
moment
Meestal zijn er al een aantal dagen of weken signalen zichtbaar die op een
crisis wijzen dit zijn vroege signalen
Het kan hierbij gaan om veranderingen in het denken, voelen of gedrag
De vijf uitgangspunten:
, 1. De belevingswereld van de cliënt is het vertrekpunt
Dit betekend dat er aangesloten wordt bij:
- De dagelijkse realiteit van de cliënt (is er bijvoorbeeld sprake van achterdocht, wanen)
- De doelen die de cliënt zelf stelt
- De ontwikkelingsfase: intelligentie niveau, sociaal-emotionele ontwikkeling
2. Het signaleringsplan is een plan op maat
3. Het werken met een signaleringsplan is een gezamenlijke activiteit van de cliënt, zijn sociaal netwerk en
groepsleiders/behandelaar
4. Het signaleringsplan behoeft voortdurend bijstelling
5. Een positieve waarderende houding van de hulpverlener
De voorbereidende fase: bedoeld ter voorbereiding voor het opstellen van een signaleringsplan wat een gezamenlijke
acitviteit is tussen, cliënt, sociaal netwerk en groepsleider/behandelaar.
1. Geef uitleg over de doelstelling van dit gesprek
2. Probeer in begrijpelijke taal voor de cliënt uit te leggen wat een signaleringsplan inhoud en wat vroege signalen
en interventies zijn.
3. Geeft uitleg over de stappen die gevolgd moeten gaan worden om een signaleringsplan op te stellen en er
effectief gebruik van te maken
4. Bespreek welke mogelijke positieve effecten en het werken met signaleringsplannen zouden kunnen opleveren
voor cliënt en zijn sociaal netwerk
5. Geef uitleg over de bijdrage die de cliënt, sociaal netwerk en groepsleider/behandelaar kunnen leveren aan het
werken met een signaleringsplan
6. Betrekken van sociale netwerk
7. Nagaan of de cliënt en zijn sociaal netwerk de informatie uit dit introductie-gesprek goed begrepen hebben
De inventarisatiefase: goede beschrijving van vroege voortekenen van de cliënt staat centraal
Informatiebronnen in deze fase:
de cliënt; fasen in kaart brengen (fase 0 situatie is normaal/stabiel – evenwicht, fase 1 voortekenen is licht tot
matig aanwezig – dreigende crisis, fase 2 voortekenen is in ernstige mate aanwezig – decompensatie) / in deze
fase kan gebruik gemaakt worden van checklist signaleringsplannen
sociaal netwerk; zelfde stappen doornemen als met de cliënt.
collega’s; bespreken motivatie, ziekte-inzicht, acceptatie
overzicht inventarisatie vroege voortekenen.
Schematische weergave vroege voortekenen (vormen de basis)
Uitwerken 5 belangrijkste vroege voortekenen
Het opstellen en monitoren van een signaleringsplan:
Acties formuleren adv de 5 vroege voortekenen (acties cliënt zelf, acties
sociaal netwerk, acties behandelaar)
Afspraken plannen met cliënt, sociaal netwerk en behandelaars
Stel de samenwerking vast, maak gezamenlijk afspraken over ieders bijdrage
Schriftelijk vastleggen met wie er contact opgenomen kan worden bij vroege voortekenen. / wanneer evaluatie
plaatsvind
Evaluatie procedure wordt zoveel mogelijk afgestemd op bestaande protocollen
Signaleringsplan verspreiden aan alle betrokkenen.
Handel altijd conform de acties vanuit het signaleringsplan
Gezondheid & preventie GP: 3.2 gedragsverandering en begeleiding bij zorgvrager met
angststoornis
Leerdoel: een psychisch gezondheidsprobleem (angststoornis) analyseren mbv het model
van Lalonde
Intern milieu
Allerlei gezondheids- Hulpmiddel:
voorzieningen ASE model
Fysieke en
maatschappelijke omgeving