5.1 De massa van protonen en neutronen is gelijk. Die van het elektron is kleiner.
5.2 Röntgenstraling is energie die met de lichtsnelheid wordt overgebracht, bestaande uit
fotonen, deze hebben meer energie dan bij zichtbaar licht en gaan daarom dwars door je
lichaam heen. Het heeft een groot doordringend vermogen. Het heeft ook een ioniserend
vermogen, ze stoten elektronen uit atomen weg.
Absorptie is het niet doorlaten van straling, dit zie je op lichte gebieden op een röntgenfoto.
Transmissie is het doorlaten van straling, dit zie je op donkere gebieden op een
röntgenfoto.
Bij absorptie verdwijnt het foton en wordt de energie gebruikt om een atoom te ioniseren, de
fotonen worden apart geabsorbeerd door atomen, niet allemaal tegelijk en daarom is de
absorptie nooit volledig. Hoe groter de absorptie, des te kleiner de intensiteit (de
hoeveelheid energie E in J die in 1 s een dwarsdoorsnede van 1 m² passeert, in J/(s*m²).
Absorptie hangt af van de dikte en soort van het materiaal.
Halveringsdikte: dikte van het materiaal dat de helft van de straling tegenhoudt.
Doorlaatkromme is voor elke stof hetzelfde. Een stof met een grotere dichtheid heeft meer
elektronen dicht bij elkaar en dus een kleinere halveringsdikte.
𝑛
1 𝑑
Intensiteit: 𝐼 = 𝐼 0
* (2) met 𝑛 = 1
𝑑2
Fotonenergie: in J 𝐸 𝑓
= ℎ * 𝑓 met h= 6,626*10⁻³⁴ J*s en f is frequentie in Hz
Voor kleine hoeveelheden energie gebruik je eV, dit is 1,6*10⁻¹⁹ J.
5.3 Er zijn 3 soorten straling: alfa, bèta en gamma. Kernstralingen die een deeltje en/of foton
uit de atoomkern laten komen.
soort straling → alfa bèta gamma röntgen
kenmerk
welk deeltje 2 protonen en 2 elektron (B-) of positron gammafoton fotonen
schiet uit de neutronen (B+)
atoomkern?
doordringend klein, tegengehouden matig, groter dan alfa, een groot, dwars door je groot
vermogen door papier meter lucht of paar mm lichaam, paar cm lood is
aluminium nodig nodig
ioniserend groot, veel schade in matig, minder schade dan heel klein, kleiner dan klein
vermogen een klein gebied alfa bèta
absorptie helemaal helemaal nooit helemaal nooit helemaal
gedrag deeltjes botsen tegen deeltjes botsen tegen worden niet afgeremd, elk worden niet
atomen die ze atomen die ze ioniseren, foton wordt apart afgeremd, elk foton
ioniseren, tot ze tot ze stilstaan geabsorbeerd, waarbij het wordt apart
stilstaan atoom wordt geïoniseerd geabsorbeerd,
waarbij het atoom
wordt geïoniseerd
uitwendige ongevaarlijk (komt matig gevaarlijk (dringt door) -
bestraling nergens doorheen)