TiU: Inleiding Behandelmethoden (2020/2021)
Shimara van den Elzen
INLEIDING BEHANDELMETHODEN
SAMENVATTING VAN DE HOORCOLLEGES
Inhoudsopgave
Inleiding behandelmethoden .................................................................................................................. 1
Hoorcollege 1: Introcutie + cognitieve gedragstherapie voor angst- en stemmingsstoornissen ....... 2
Hoorcollege 2: Veel ‘common factors’ bij psychotherapie ............................................................... 20
Hoorcollege 3: Een inleiding tot psychodynamische psychotherapie............................................... 31
Hoorcollege 4: Zelfbeeld en autonomieversterking.......................................................................... 47
Hoorcollege 5: Schematherapie ........................................................................................................ 59
Hoorcollege 6: EMDR voor PTSS en andere stoornissen ................................................................... 64
Hoorcollege 7: Introductie van Acceptance and Commitment Therapy........................................... 71
Hoorcollege 8: Cliëntgerichte psychotherapie en Emotie gefocuste therapie ................................. 85
1
, TiU: Inleiding Behandelmethoden (2020/2021)
Shimara van den Elzen
HOORCOLLEGE 1: INTROCUTIE + COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE VOOR ANGST - EN
STEMMINGSSTOORNISSEN
Als we het over ‘behandelmethoden’ hebben, hebben we het in de wereld van de
psychotherapie dan over therapie. Je praat met iemand en op de een of andere manier
gebeurt er dan iets. Een aantal vragen over behandeling zouden kunnen zijn: is alleen
therapie behandeling? Of zou het praten met een goede vriendin of kennis in de omgeving
ook als behandeling kunnen worden gezien? Moet je in behandeling een probleem oplossen,
of zou het ook kunnen zijn dat je tijdens behandeling je welbevinden wil vergroten, of noem
je dat dan coaching? Is medicatie behandeling? In deze cursus gaat het voornamelijk over
therapie: een op een praten.
Psychotherapie scholen:
- Klassieke psychoanalyse:
o Dit is het beeld van een sofa waar je als cliënt op gaat liggen en dat de
therapeut achter de cliënt zit en af en toe een vraag stelt. Klassieke
psychoanalyse duurt vaak jaren. Cliënten gaan dan meerdere keren per week
naar de therapeut toe. Dit is een hele lange intensieve therapie.
o Een belangrijke techniek die hierbij hoort is vrije associatie: cliënten liggen op
de bank en vertellen wat er in ze opkomt. Zij mogen vervolgens vrij door
associëren. Op basis hiervan hoopt de therapeut meer inzicht te krijgen in wat
er op een onbewust niveau gebeurt in de cliënt waardoor diegene klachten
heeft gekregen.
o Een van de veronderstellingen in psychoanalyse is dat er een
onderbewustzijn en bewustzijn is. En dat cliënten zich niet bewust zijn van de
conflicten die zich in het onderbewuste afspelen. Deze conflicten leiden tot
psychische klachten. Door de vrije associatie (en andere technieken zoals
droomanalyse) kan de therapeut daar wel inzicht in krijgen. Dit inzicht zou
bijdragen aan een beter welbevinden.
o De relatie tussen cliënt en therapeut is hiërarchisch. De therapeut weet meer
dan de cliënt, weet wat goed is voor de cliënt en de therapeut maakt de
analyses.
- Humanistische cliëntgerichte therapie:
o Later, halverwege de 20e eeuw (1940/1950) ontstonden humanistische
cliëntgerichte therapieën.
o Dit zijn therapieën waarbij de cliënt wordt gezien als iemand die zelf eigenlijk
goed weet wat hij/zij nodig heeft. En dat de cliënt zelf goed weet wat gaat
helpen.
o De therapeut moet hierbij een steunende, empathische, rustige aanwezigheid
zijn voor de cliënt, zodat diegene zelf het proces kan doorlopen. De therapeut
is niet-directief en is minder de expert die de cliënt gaat aansturen om
bepaalde dingen te doen. Maar de therapeut geeft juist veel terug aan de
cliënt en zorgt ervoor dat hij/zij onvoorwaardelijke acceptatie heeft, een band
vormt met de cliënt en authentiek is. De therapeut moedigt de cliënt vanuit
deze steunende relatie aan om te vertellen, zelf te ervaren en met
oplossingen te komen. Je bent er als therapeut om het proces van de cliënt te
ondersteunen.
- Emotiegerichte therapie:
o Later groeide deze principes uit in emotiegerichte therapie, waarin meer wordt
gericht op de emoties van de cliënt, omdat je eigen emoties veel informatie
bevatten over wat je eigenlijk nodig hebt.
o Er kunnen in het dagelijks leven en in de ontwikkeling dingen gebeuren die
ervoor zorgen dat de normale emotionele processen worden verstoord.
2
, TiU: Inleiding Behandelmethoden (2020/2021)
Shimara van den Elzen
o In emotiegerichte therapie wordt ook vanuit zo’n cliënt gerichte manier
gekeken naar die verstorende processen op je emoties, zodat je emoties weer
wat beter hun werk kunnen gaan doen.
- Deze therapieën (humanistisch en emotiegericht) zijn anders dan psychoanalyse in
hoe hiërarchisch ze zijn, en ze zijn vaak meer kortdurend.
- Moderne psychodynamische benaderingen:
o Dit zijn modernere varianten van de oorspronkelijke psychoanalyse. Het zijn
ook behandelingen die er vanuit gaan dat er onderliggend conflicten zijn in
iemand zijn persoonlijkheid. En dat deze bijdragen aan psychopathologie.
Maar ze zijn meer gefocust op bepaalde processen, meer tijdsgebonden en
ze zijn beter onderzocht.
o Het zijn nog steeds lange therapieën en kunnen ook meerdere jaren duren,
maar ze zijn een stuk meer afgebakend dan de klassieke psychoanalyse.
- Cognitieve therapie & gedragstherapie:
o In ongeveer dezelfde tijd als dat de humanistische therapieën opkwamen,
waren er nog een paar ontwikkelingen.
o De cognitieve therapie werd ontwikkeld door Beck, die zelf oorspronkelijk een
psychoanalyticus was. Een van de assumpties van Freud was dat cliënten
niet zelf weten wat er eigenlijk gaande is, dus in iets in het onbewuste zorgt
voor de klachten. Beck zei dat als hij luistert naar zijn depressieve cliënten,
hoort hij dat zij best bewust veel vertellen over wat hen dwars zit. ze vertellen
bijvoorbeeld over dat de toekomst hopeloos is of ze zeggen over zichzelf dat
ze zichzelf een waardeloos persoon vinden die niks kan. Deze gedachten die
mensen hebben leken een verband te hebben met de klachten waarmee
mensen kwamen.
o Toen was het een nieuwe gedachte dat mensen met bijvoorbeeld angst en
depressie denkfouten maken en dingen anders inschatten dan mensen
zonder angst en depressie.
o Parallel hieraan ontstond gedragstherapie. Gedragstherapie ging puur over
het gedrag wat mensen laten zien en hoe dat zou kunnen bijdragen aan
bepaalde psychische klachten. Gedragstherapie is gebaseerd op
leertherapieën. Je moet hierbij denken aan onderzoek bij muizen die een
schok krijgen en dan bepaald gedrag minder laten zien, of juist een beloning
krijgen en bepaald gedrag vervolgens meer laten zien.
o Wanneer bij iemand in een bepaalde context iets traumatiserend is gebeurd
en deze persoon gaat die context associëren met angst en dat dit mensen
ontmoedigd om hetzelfde gedrag te gaan vertonen, dit zou een
gedragsmatige verklaring kunnen zijn van hoe angststoornissen zich
ontwikkelen/ontstaan.
o Als je gedragstherapie zou toepassen is een van de belangrijkste principes
dat je gedrag laat zien wat op lange termijn helpend is (bijv. exposure).
- Cognitieve gedragstherapie:
o Rond de jaren ‘70/’80 kwamen er veel artikelen waarin cognitieve therapie met
gedragstherapie werd vergeleken. Uit die artikelen bleek vaak dat deze twee
even effectief waren. Dit is interessant, omdat het wel echt andere therapieën
zijn. Juist omdat deze twee therapieën zo goed hand in hand gaan, zijn deze
twee therapieën samengevoegd tot cognitieve gedragstherapie.
o Cognitieve gedragstherapie is tegenwoordig een van de meest populaire
therapieën.
o Er zijn een hoop nieuwe CGT-gerelateerde therapieën bijgekomen. Dit zijn
over het algemeen kortdurende therapieën met een hele specifieke focus, die
ingrijpen op gedrag en gedachten. Het zijn bijvoorbeeld interventies om je
zelfwaardering te stimuleren, emoties te reguleren, etc. Er zijn allerlei
varianten voor specifieke onderwerpen ontwikkeld die ook allemaal kort en
evidence-based zijn.
3
, TiU: Inleiding Behandelmethoden (2020/2021)
Shimara van den Elzen
- Acceptatie- en commitment-therapie:
o Dit is een heel ander soort therapie die in de jaren ’80 is ontwikkeld, meer
vanuit de Oosterse filosofie. In ACT is het idee dat je niet zo moet knokken
tegen de negativiteit en alles wat je zou willen veranderen, omdat dit kan
zorgen voor extra stress en gedoe in gedachten. Als je in het dagelijks leven
alleen maar bezig bent met stress en negatieve dingen, heb je in je hoofd
weinig ruimte over voor alles wat er wel goed gaat en om je te richten op
dingen in je leven die je waardevol vindt.
o Wat je met ACT leert is om je meer te richten op dingen die je waardevol vindt
in het leven en dingen die je belangrijk vindt. En om de negatieve dingen niet
zo zeer om te buigen of te bestrijden, maar om het te observeren zonder
oordeel. En om die gedachten meer te bekijken als een gedachte die er is, in
plaats van dat je er een emotie aan hecht.
o Dit is een therapie die veel wordt ingezet bij lichamelijke onverklaarbare
klachten of bij mensen die al vaker therapie hebben gehad. Het kan ook als
eerste therapie worden gebruikt bij depressie of sociale angstklachten.
- Integratieve therapieën:
o Op een gegeven moment zijn er therapieën ontwikkeld die een soort
combinatie waren tussen andere therapieën.
o Een voorbeeld is schematherapieën die is ontwikkeld in de jaren ’80.
Schematherapie combineert inzichten vanuit psychodynamische therapieën,
emotiegerichte therapieën, cognitieve gedragstherapieën (en ACT).
o Schematherapie wordt vooral toegepast bij persoonlijkheidsstoornissen en bij
mensen met langdurige klachten. Het is niet zo zeer dat ze een beetje van
alles doen, maar het is een model waarin alles logisch samenvalt en dat
model bestaat uit onderdelen van andere therapieën.
- EMDR:
o Deze valt niet echt binnen een van de andere therapiestromingen.
o Francine shapiro is de ontwikkelaar van EMDR. Zij maakte ooit een
wandeling en merkte als ze met haar ogen blaadjes volgde die van de bomen
vielen, zij daar rustig van werd. En dingen die haar eerst dwars zaten raakten
daardoor wat meer op de achtergrond. Ze is gaan onderzoeken of dat het
maken van oogbewegingen (van links naar rechts bewegen) kunnen bijdragen
aan het verwerken van traumatische gebeurtenissen.
o EMDR staat voor Eye Movement Desentization and Reprocessing therapie.
De therapeut beweegt bij EMDR de vinger heen en weer en de cliënt moet
deze vinger volgen terwijl de cliënt denkt aan iets traumatisch wat hij/zij heeft
meegemaakt.
o Het bleek dat de oogbewegingen helemaal niet zo relevant waren voor de
therapie zelf, ook zonder oogbewegingen werkt het, zolang het werkgeheugen
maar belast wordt. Dus de oorspronkelijke reden waarom de therapie bedacht
was bleek niet te kloppen, maar toch werkt het.
4