Samenvatting van het eerste deeltentamen van ontwikkelingspsychologie. Inclusief aantekeningen van de hoorcolleges van de universiteit Utrecht. Betreft de hoofdstukken 1,2,3,4,5,6,7,12,13.
Ontwikkelingspsychologie
deeltentamen 1
H1 THEMA’S EN CONTEXTEN
Ontwikkelingspsychologie is de studie die de sociale, cognitieve en andere veranderingen die tijdens
de ontwikkeling plaatsvinden probeert te beschrijven en verklaren.
Er is veel discussie over of psychologische ontwikkeling ontstaat door nature of nurture, ook wel:
- Nativism: ontwikkeling wordt bepaald door genetische factoren
- Empiricism: ontwikkeling wordt bepaald door omgevingsfactoren
Tegenwoorden wordt vaak gesteld dat ontwikkeling bepaald wordt door een combinatie van beide.
Ook is er discussie over of ontwikkeling geleidelijk of in stappen verloopt.
- Continue ontwikkeling: vindt geleidelijk plaats, zonder abrupte veranderingen
- Discontinue ontwikkeling: niet-doorlopend proces waarbij ontwikkeling in stappen verloopt.
Hierdoor ontstaan er verschillende fasen.
Sommige ontwikkelingen gebeuren op specifieke leeftijden. In de kritische periode zijn bepaalde
ervaringen nodig voor het vervolg van een normale ontwikkeling. In de sensitieve periode zijn ook
bepaalde ervaringen nodig, maar wanneer deze niet plaatsvinden is er alsnog kans op een normale
ontwikkeling.
Ontwikkelingspsychologen houden zich ook bezig met de vraag of het leren van iets nieuws invloed
heeft op andere domeinen: domein-algemene en domein-specifieke ontwikkeling.
Binnen de ontwikkelingspsychologie komt er veel individuele variatie voor. Deze variatie kan
bijvoorbeeld ontstaan door verschillen in cultuur. Ontwikkeling wordt ook vaak bekeken vanuit het
ecologische perspectief, een systeem waarbij niet alleen de relatie tussen organismen bekeken
wordt, maar ook de relatie tussen de verschillende systemen. Urie Bronfenbrenner beschreef de
lagen van deze systemen:
- Microsysteem: omgeving waarin het kind leeft en interacteert met mensen dichtbij
- Mesosysteem: onderlinge relaties van componenten van het microsysteem (ouders met
school)
- Exosysteem: omgevingen die indirect van invloed zijn op het kind (werk van vader)
- Macrosysteem: ideologische en institutionele patronen van een cultuur
,Deze systemen veranderen met de tijd, het chronosysteem.
Het levensperiode perspectief gaat er vanuit dat ontwikkeling het hele leven door gaat. Een age
cohort is een groep mensen die in dezelfde periode geboren zijn en daarmee overeenkomstige
ervaringen hebben.
H2 THEORIEËN IN ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
Theorieën binnen de ontwikkelingspsychologie hebben twee functies
- Het organiseren en samenvoegen van bestaande informatie en daar samenhangende en
plausibele verklaringen van maken
- Het maken van testbare hypotheses of voorspellingen over het gedrag van kinderen
Sommige theorieën bestaan langer dan anderen. Theorieën die breder zijn en meer aspecten
omvatten blijven vaak langer bestaan. Ook een nieuwe invalshoek kan een reden zijn voor het
verdwijnen van een theorie. Het is ook mogelijk dat er twee tegensprekende theorieën naast elkaar
bestaan.
In de zeventiende eeuw bestond er onder de filosofen de vraag of mensen ervaringen van de wereld
nodig hebben om te kunnen waarnemen en begrijpen. Aan het einde van de negentiende eeuw hield
deze vraag ook psychologen bezig. William James stelde dat baby’s niets van de wereld begrijpen
omdat ze nog niks meegemaakt hebben. Charles Darwin daarentegen stelde dat ontwikkeling meer
gevormd wordt door genetische factoren.
Behaviorisme is de tak van de psychologie aan het begin van de twintigste eeuw die de rol van leren
benadrukt. Veranderingen in gedrag worden veroorzaakt door ervaringen. Deze veranderingen
vinden geleidelijk een doorlopend plaats. Operante en klassieke conditionering waren hierin
belangrijk.
Maturationisten stelden dat in tegenstelling tot behavioristen ontwikkeling grotendeels genetisch
bepaald is. Omdat vaardigheden zich in een bepaalde volgorde ontwikkelen bedachten ze biologische
timetables die vaststaan in de genen.
Begin 1900 introduceerde Freud een psychodynamische theorie. De psychodynamische benadering
stelt dat ontwikkeling bepaald wordt door drie componenten van de persoonlijkheid:
- Id: iemands instincten. Het eerste component van persoonlijkheid. Gebaseerd op het
pleasure principe. Later meer gecontroleerd door het ego.
, - Ego: rationele en controlerende component van persoonlijkheid. Bevredigd behoeftes door
sociaal gepast gedrag.
- Superego: bevat ouderlijke en maatschappelijke waarden en rollen. Ontwikkelen van een
bewustzijn.
Freud stelde dat persoonlijkheidsontwikkeling (veranderingen in organisatie en interactie van het id,
ego en superego) verloopt in vijf fasen:
1. Orale fase: focus op eten en andere aangename activiteiten.
2. Anale fase: leert het bevredigen van behoeften uit te stellen en het gebruiken van het toilet.
3. Fallische fase: nieuwsgierig naar geslacht en seksualiteit. Kritieke periode voor
genderidentiteit.
4. Latency fase: seksuele neigingen worden onderdrukt, weinig contact met andere geslacht.
Focus op educatie en begin van zorgen maken om anderen.
5. Genitale fase: seksuele verlangens naar leeftijdsgenoten.
De manier waarop men de eerste drie fases doorgaat heeft volgens Freud veel invloed op de
emotionele ontwikkeling van de volwassen persoonlijkheid. Erik Erikson bedacht op basis van Freud’s
ideeën de psychosociale theorie, ontwikkeling wordt gezien als een opeenvolging van acht fases
verspreid over het leven. Elke fase wordt gekenmerkt door persoonlijke en sociale taken die
individueel behaald moeten worden.
De ethologische theorie stelt dat gedrag gezien en begrepen moet worden in de context waarin het
zich voordoet en moet het een aanpassende of overlevende waarde hebben. Een voorbeeld hiervan
is inprenting, een plotselinge, biologisch geprimede vorm van hechting. Psychologen brachten de
ethologische theorie samen met mentale processen als perceptie, cognitie en emotie. De centrale
gedachte van deze theorie is dat je rekening moet houden met de omgeving en behoeften bij het
kijken naar ontwikkeling. Het doel van ethologen is het observeren van kinderen in hun natuurlijke
omgeving, om vervolgens gedetailleerde omschrijvingen en classificaties van gedrag te ontwikkelen.
Een belangrijke etholoog is Bowlby, hij onderzocht de vroege relaties en vond dat hechting in het
eerste jaar vitaal is voor latere sociaalemotionele ontwikkeling (maternal deprivation hypothesis).
Theorieën van de cognitieve ontwikkeling:
Social learning theory
Kinderen leren niet alleen door operante en klassieke conditionering, maar ook door het observeren
en imiteren van anderen: observational learning. Cognitie speelt hierbij een grote rol. Kinderen
imiteren niet automatisch elk gedrag, maar selecteren specifiek gedrag en hun imitatie hangt af van
de manier van informatieverwerking. Volgens Bandura zijn er vier cognitieve processen die bepalen
hoe goed een kind gedrag leert door het observeren:
1. Het kind moet aandacht geven aan het gedrag van de ander.
2. Het kind moet het gedrag kunnen vasthouden in zijn geheugen.
3. Het kind moet de psychische en intellectuele capaciteit hebben om het gedrag te imiteren.
4. Het kind moet gemotiveerd zijn het gedrag te imiteren.
Piaget’s constructionisme
Tijdens zijn onderzoek viel het Piaget op dat kinderen van dezelfde leeftijd dezelfde fouten maken en
dat fouten van kinderen in verschillende leeftijden systematisch van elkaar verschillen. Hij
introduceerde een constructionistische theorie, wat inhield dat de manier waarop kinderen denken
kwalitatief verandert met het opgroeien. Kinderen gaan door perioden van cognitieve ontwikkeling:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sanne1299. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.