Heb hiermee een 8,7 gehaald op een MC-toets met 40 vragen. Zeer overzichtelijke en duidelijke samenvatting over hoofdstukken 1, 2 (§8), 3 (§1 t/m 7), 4, 5 , 6 (§1 t/m 7), 7, 8, 11, 12 en 17 van het boek informatiemanagement 6de druk Noordhoff. Zeer overzichtelijk, toegankelijk en duidelijk. Sam...
Managementinformatiesystemen
Informatiemanagement Roel Grit 6e druk
Hoofdstuk 1
Informatietechnologie (IT)= methoden, technieken en hulpmiddelen voor verwerken info.
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)= als info en communicatie via deze technologie verloopt.
Doel van een onderneming
• Het maken van winst
• Het bereiken van een ideëel doel
• Het bereiken van een bepaald marktaandeel
• Het vervullen van een maatschappelijke functie
• Het verspreiden van een boodschap
• Het vergroten van de volksgezondheid
• Het uitoefenen van macht
• Operationaliseren van doelen (meetbaar maken)
• Opleiden van mensen
• Privédoelstellingen
Primaire processen= processen waar het omdraait, waarmee org. Doelstellingen wil bereiken.
O.b.v. primaire proces is org. in te delen in: productiebedrijf, handelsbedrijf, dienstverlenend.
Secundaire processen= ondersteunen de primaire processen.
Ontwikkelingsstadia v.d. org.
- Pionieren (ontdekken en opzetten)
- Overleven
- Succes
- Groeien
- Evenwicht
Span of control= een manager kan maar een bepaald aantal mensen direct aansturen.
De rol van informatie= bij de een zit het in het primaire proces (kranten, verzekeringsbedrijven en
banken) bij de ander in het secundaire proces.
,Het informatieplan is onderdeel van ondernemingsplan en geeft de stand van zaken over
informatievoorziening en automatisering binnen org. Knelpunten worden bepaald.
Informatieladder
Competenties Wat doet iemand met kennis?
Kennis 'Veredelde' informatie
Informatie Feiten met betekenis voor persoon
Gegevens Vastgelegde feiten
Feiten 'Kale' feiten
Competentie= Combi van kennis, vaardigheden, houding en gedrag die nodig is om te functioneren.
Kennis= Info die aangevuld is met vaardigheden en ervaring.
Informatie= Feiten die betekenis voor je hebben.
Gegevens= Registraties van feiten. Als het op papier of op computer is vastgelegd. Als dit in verband met
elkaar wordt gebracht is het data.
Feit= Gebeurtenis of omstandigheid die zich voordoet.
Organogram = schematische weergave van je organisatiestructuur.
Informatie stromen= info is bindmiddel (integrator) van de afhankelijke processen en afdelingen.
Directie
Verticale informatiestroom
Verantwoo rd ing
Ve
ng r
St ant w
Sturin g
g rdi uri o
rin oo ng or
Stu a ntw din
g
r
Ve
Inkoopge ge ve ns Productiege geve ns
Inkoop Productie Ve rkoop
Productiege geve ns Ve rkoopge geve ns
Horizontale informatiestroom
Inkoopge ge ve ns
Verkoopge ge vens
informa tiestroom
Horizontale informatiestroom= primaire productieproces als een geheel te laten functioneren.
Verticale informatiestroom= aansturing primaire proces, besturingsinfo gaat ‘omlaag’ en
verantwoordingsinfo gaat ‘omhoog’.
Organisatie platter maken= aantal managementniveaus verkleinen.
,Managementniveaus
Strategisch management
Tactisch management
Operationeel management
Het primaire proces
"de werkvloer"
Strategisch = Verantwoordelijk voor de algehele leiding van de organisatie.
Tactisch = Stuurt de activiteiten aan van de uitvoerende medewerkers.
Operationeel = Het middenmanagement stuurt het lager management aan. Dit bestaat uit de
afdelingschefs of groep managers.
Kwaliteitseisen van informatie
- Info moet tijdig zijn
- Info moet juist zijn
- Info moet volledig zijn
- Info moet de juiste detailling hebben
- Info moet beschikbaar zijn
Managementniveaus en informatie:
Strategisch Tactisch Operationeel
Lange termijn Middellange termijn Korte termijn
Samengevoegde info Minder gedetailleerd Gedetailleerd
Eenmalig/maandelijks Wekelijks Dagelijks ververst
Weinig intern Intern gericht
Extern gericht Weinig extern
Prestatie-indicatoren of kengetallen
• Gemiddeld cijfer voor een tentamen
• Ziekteverzuim
• Bezettingsgraad machines
• Aantal geslaagden per ..
• Verkoopomzet per ..
• Percentage geleend geld van ..
• Marktaandeel
• Levertijd
• Percentage afval
• Aantal bestellingen per ..
, Plan-Do-Check-Act (Deming)
• Bepaal doel dat men wil behalen (Plan).
• Maatregelen om dit te bereiken (Do).
• Meet prestatie-indicator (Check).
• Eventuele vervolgacties (Act).
• Opnieuw ….
Organisatie van de automatisering in deelorganisaties in grote org.
• Gebruikersorganisatie: maakt gebruik van de aanwezige infosystemen, invoer, uitvoer en wijziging
info. Afdrukken overzichten, produceren van facturen, inkooporders, offertes en polissen.
• Ontwikkelorganisatie: heeft een afdeling Automatisering met eventueel afdeling
informatiemanagement. Bedenken of schaffen nieuwe informatiesystemen aan samen met
gebruikersorg. Implementatie software.
• Ondersteunende organisatie: zorgt voor ‘in de lucht blijven’ van infosystemen. Netwerk- of
systeembeheer of helpdesk.
Rol informatie
• B2B d.m.v. ketenintegratie= klant kan bijv. rechtstreeks de productieplanning zien of de verkoper
de voorraad v.d. klant.
• B2C= door internet kan bedrijf veel makkelijker rechtstreeks aan consument leveren. Bijv. E-book
apps en muziek.
• C2C= onzekerheid v. betaling of levering en geen garantie.
• Just in time (JIT): is precies op tijd leveren van info wat de klant of ketenpartner nodig heeft.
Hoofdstuk 2
Desktoppublishing (DTP) = kan tekst uit tekstverwerker omzetten in professionele brochures en folders.
Hoofdstuk 3
Ponskaarten = Getal of letter werd met ponsmachine met toetsenbord gecodeerd en als gaatjes in de
kaart geponst.
Terminal= Toetsenbord met alleen printer die alles meteen uitprintte, later met beeldscherm.
Domme terminal= Kunnen allen tekst weergeven, verzenden en ontvangen.
Transistor= Dient onder meer als versterkend of schakelend element in een elektronische schakeling.
Chip/Geïntegreerde circuits= Transistoren samenvoegen op 1 dun plaatje. Meerdere in een computer.
Microprocessor= Belangrijkste onderdeel (processor) helemaal geïntegreerd op 1 plaatje.
Personal Computer= Eerste pc voor thuisgebruik door IBM met besturingssysteem van Microsoft.
Klonen= Nagebouwde imitaties.
Netwerken= computers worden aan elkaar gekoppeld tot netwerk. LAN= Local area network. Gegevens
gemeenschappelijk gebruiken.
Internet= Wereldwijde netwerk bereiken i.p.v. alleen lokaal.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fvrieling. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,69. Je zit daarna nergens aan vast.