3.3 INTERCULTURELE PEDAGOGIEK
PROBLEEM 1. KWEKIE/EGITMEK/TERBIYA
/OPVOEDING
LITERATUUR
- Bucx & De Roos (2015) – Opvoeden in niet-westerse migrantengezinnen:
H2, 3 & 6.
- Durgel, Van de Vijver & Yahmurlu (2012) – Self-reported maternal
expectations and child-…
- Emmen, Malda, Mesman, Van IJzendoorn, Prevoo & Yeniad (2013) –
Socioeconomic status …
- Mesman, Van IJzendoorn & Bakermans-Kranenburg (2011) – Unequal
opportunity, equal in …
- Pels, Distelbrink & Postma (2009) – Opvoeding in de migratiecontext: Deel
II, H1-H4.
- Prevoo & Tamis-LeMonda (2017) – Patenting and globalization in western
countries: …
- Yaman, Mesman, Van IJzendoorn, Bakermans-Kranenburg & Linting (2010)
– Parenting in an …
- Super & Harkness (1986) – The developmental niche: a conceptualization
at the interface of …
WAT IS DE VISIE VAN HARKNESS & SUPER (DEVELOPMENTAL NICHE)?
TWEE VISIES OM TE KIJKEN NAAR DE ONTWIKKELING VAN KINDEREN (SUPER & …)
1) Ontwikkelingspsychologie gefocust op universalisme; elk individu zal zich
op dezelfde manier ontwikkelen, volgens vaststaande stadia van
ontwikkeling. Er is een verticale manier van ontwikkelen. Vb. Piaget
theorie.
a. Deze ontwikkelingspsychologen zijn zich bewust dat de omgeving
een rol speelt in de ontwikkeling, zij hebben echter nooit de rol van
de omgeving meegenomen.
b. In de 1970’s kwam er een shift in het domein van
ontwikkelingspsychologie m.b.t. de rol van de omgeving. De rol van
de natuurlijke omgeving kreeg de voorkeur bij onderzoek. De
limitaties van een puur analytische, laboratorium discipline werd ter
discussie gesteld. De validiteit van een ontwikkelingsmodel exclusief
gebaseerd op het individuele kind werd bediscusseerd en nieuwe
theorieën begonnen op te komen.
2) Antropologische perspectief: een kind ontwikkelt zich in interactie met zijn
omgeving en cultuur, dit zorgt tot variatie in individuen. De cultuur
beïnvloedt de manier waarop een kind zich ontwikkelt en het eindproduct
van de ontwikkeling. Een horizontale manier van ontwikkelen.
a. Dit perspectief kijkt enkel naar cultuur, dit beïnvloedt het
eindproduct en te weinig naar de ontwikkelingsprocessen die bij elk
kind te herkennen zijn.
, 3.3 INTERCULTURELE PEDAGOGIEK
De integratie van deze twee metaforen over ontwikkelingen is nog
moeilijk.
DE DEVELOPMENTAL NICHE (SUPER & HARKNESS) ZIE PROBLEEM 1 UIT BLOK 1.8
De developmental niche/ontwikkelingsniche is een visie die de
antropologische visie laat kruizen met de ontwikkelingspsychologie. Deze visie is
nodig omdat de nieuwe ontwikkelingspsychologische theorieën, zoals het
ecologische model van Bronfenbrenner, te weinig rekening houden met de rol
van cultuur.
De developmental niche vormt een kader waarin de effecten van cultuur
op de opvoeding van het kind in interactie met algemene
ontwikkelingsstadia onderzocht kan worden.
Het developmental niche kent 3 subsystemen die samen van invloed zijn op de
ontwikkeling van het kind, en die elk in interactie staan met de brede omgeving.
De 3 componenten vormen samen het culturele context waarin het kind zich
ontwikkelt; zij bemiddelen samen de ontwikkeling van het kind.
DE 3 SUBSYSTEMEN VAN DEVELOPMENTAL NICHE (SUPER & HARKNESS) Developmental niche
1) De fysieke en sociale setting waarin het kind leeft
a. De materiële omgeving (waar groeit het kind op) en
de sociale omgeving (de personen, wie voeden het
kind op).
Cultuur levert de setting van het dagelijkse leven voor kinderen en
is daarmee al van grote invloed op de ontwikkeling. Het gaat hier
om de setting van het gezin, maar ook de settingen die gevormd
worden door de sociale instituties binnen een samenleving, zoals
school. Beiden beïnvloeden de dagelijkse interacties van kinderen.
Er is zowel een fysieke setting waar het kind in opgroeit (vb. aantal
blokken in een huis om mee te spelen/troep in het huis dat ziektes kan
veroorzaken etc.) als een sociale setting, samen structureren deze de
mogelijkheden voor het kind om bepaald gedrag/domeinen te ontwikkelen. De
setting van het dagelijkse leven beïnvloedt daarnaast ook de keuze van peers.
De fysieke en sociale setting van het kind structureert ook de activiteiten die het
meemaakt, vb. spelen vs. werktaken.
Vb. In Kenya slapen baby’s bij hun moeders, in de westerse samenleving slapen
zij in een aparte samenleving de Amerikaanse baby’s slapen sneller een hele
nacht door.
2) De cultureel gereguleerde gewoontes in de opvoeding en
opvoedingspraktijken
a. Het opvoedgedrag van ouders.
De fysieke setting wordt bepaald door de culturele gewoontes van het opvoeden.
Ouders en andere verzorgers passen de opvoeding aan, aan de ecologische en
culturele omgeving waarin zij leven. Opvoedgewoontes is het gedrag dat zo
vanzelfsprekend gebruikt wordt door leden van de samenleving en dat zo
geïntegreerd is in de cultuur, dat er geen individuele rationalisatie of een
bewuste gedachte nodig is voordat het gedrag toegepast wordt. Leden van de
samenleving ziet dit als het “natuurlijke” om te doen. Daarom zijn deze
opvoedgewoonte geen individuele keuze, maar een oplossing in de maatschappij
op veelvoorkomende opvoedproblemen. Gewoontes bevatten niet enkel routines
voor het alledaagse leven (vb. waar de baby neergelegd wordt), maar ook
infrequente, complexe en geïnstitutionaliseerde mechanismes (vb. kinderen naar
, 3.3 INTERCULTURELE PEDAGOGIEK
school sturen). Gewoonte is een gedragsstrategie om met kinderen van een
bepaalde leeftijd om te gaan in de context van een bepaalde omgeving.
Gewoontes hebben invloed op de visuele ervaring, de sociale interacties en de
fysieke beweging.
3) De psychologie van de opvoeders
a. Wat denken ouders, wat ouders voelen en de doelen en
overtuigingen van ouders. Dit zit in het hoofd van ouders.
De opvoedgewoontes worden vaak bepaald door specifieke overtuigingen. Deze
overtuigingen en waarden worden gereguleerd bij de cultuur en reguleren op hun
beurt de ontwikkeling van het kind. Deze overtuigingen zijn de psychologie van
de opvoeders.
De psychologie van de opvoeders bevat ethnotheorien: de belangrijkste
overtuigingen m.b.t. de aard en behoeftes van kinderen, ouderschaps- en
gemeenschapsdoelen bij het opvoeden en overtuigingen over effectieve
opvoedtechnieken. D.m.v. de psychologie van de opvoeders wordt gedrag van
kinderen geïnterpreteerd, dus via het cultureel relevante schema. De opvattingen
over de ontwikkelingsfases van een kind (vb. taalontwikkeling, intelligentie en
persoonlijkheid) beïnvloedt de fysieke en sociale setting waarin het kind opgroeit.
Ook worden de korte en lange termijn opvoedstrategieën bepaald door de
psychologie van de verzorger.
De psychologie van ouders is gerelateerd aan de opvoedgewoontes, maar komen
niet altijd overeen. Vb. Een fysieke tik geven aan je kind is een opvoedgewoonte,
de overtuiging hierbij dat dit positief is voor je kind om discipline aan te leren is
de psychologie van de opvoeder.
3 PRINCIPES WAAROP DE DEVELOPMENTAL NICHE WERKT (SUPER & HARKNESS)
1. Developmental niche als open en enigszins gesloten systeem:
a. Open systeem: ieder van de drie subsystemen wordt beïnvloedt
door de wijdere ecologisch context (=opvoedland met zijn eigen
cultuur en systemen etc.).
De niche is een open systeem, waardoor alle drie de subsystemen
ingebed zijn in andere aspecten van de menselijke ecologie.
Voorbeelden:
o Gewoonte wordt o.a. beïnvloedt door het klimaat: bij een warm klimaat is
het eerder een gewoonte om kinderen te dragen, terwijl kinderen in een
koud klimaat ingestopt worden in de buggy.
o De psychologie van de opvoeder wordt o.a. beïnvloedt door de manier van
levensonderhoud van de samenleving: industrieel, agricultuur of jagen en
verzamelen.
Doordat de niche een open systeem is kunnen de subsystemen veranderen
door nieuwe innovaties of onevenwichtigheid. Vb. De introductie van gratis
onderwijs heeft de dagelijkse setting van kinderen verandert. Omdat cultuur
graag zo veel mogelijk wil behouden van de originele elementen is het
aanvankelijk mogelijk dat slechts 1 van de subsystemen verandert en niet alle
3. Uiteindelijk zorgen de consequenties van een culturele verandering toch
voor een rimpeling in het systeem (disbalans), waardoor de andere systemen
ook zullen veranderen (om in evenwicht te komen).
Open systeem = een van de systemen past zich aan, aan de nieuwe cultuur
dit zorgt voor een disbalans in het systeem. De developmental niche zoekt
echter altijd homeostase (harmonie) tussen de systemen, waardoor de andere
systemen zich ook zullen aanpassen en er harmonie ontstaat.