Samenvatting les anatomie maag-darm kanaal
Anatomie maag darm kanaal.
Volgorde van de weg die voedsel gaat
1. De mond
a. Tong
b. Speekselklieren (salivary glands)
2. De slokdarm (esophagus)
3. De maag (stomach)
a. Bovenste sluitspier (sphincter)
b. Maag portier (sphincter)
4. 12 vingerige darm (duodenum)
5. De dunne darm (small intestine)
6. Dikke darm (lager intestine)
a. Blinde darm (appendix)
7. Rectum
8. Anus.
Bijbehorende organen
1. Speekselklieren
2. Lever (liver)
3. Galblaas (gall bladder)
4. Pancreas (alvleesklier)
De mond
Tanden
- Dienen om het voedsel fijn te malen.
- Dienen ook om het speeksel te vermengen met het voedsel.
Speeksel (salvia)
Is bedoeld om de koolhydraat vertering op gang te krijgen, maar ook om te zorgen dat de voeding makkelijker door de slokdarm glijd.
- Hier zit een enzym in dat amylase heet.
o Amylase kan koolhydraten verteren (zetmeel in kleine stukjes knippen)
- Er zitten antilichamen in die bacteriën kunnen doden
- Er zitten ook groeifactoren in.
- We produceren ongeveer 1 liter per dag.
- Er zijn verschillende speekselklieren
o 1 onder de tong (5% speeksel)
o Aan elke zijkant van de kaak onder (65%)
o In het wang boven aan elke kant (30%)
o Kleine speekselklieren verspreid in de mond.
Slokdarm (the esophagus)
Is de overgang tussen de mond en de maag. Na de mondholte zit een kringspier die opengaat wanneer we slikken.
- Dus als we voedsel gekauwd hebben en vermalen, en ook nog vermengd met speeksel slikken we dat door. Dan gaat het
door de kringspier.
- De kringspier gaat even open en laat een stukje voedsel door.
De slokdarm heeft twee spierlagen.
- Ze liggen haaks op elkaar.
- Deze zijn belangrijk voor de peristaltiek
Daarna heb je de mucose
- Een rij cellen die slijm produceren (mucus) die ervoor zorgen dan te cellen beschermt worden die eronder zitten.
- Zorgt er ook voor dat het voedsel beter naar beneden kan glijden.
Peristaltiek
Het voortbewegen van de voedselbrok (bolus) in een bepaalde richting.
- Achter de bolus knijpen de spieren samen wat er voor zorgt dat de voedselbrok in een bepaalde richting
gaat.
- Die voedselbrok schuift een beetje op. Een paar seconden later duwt het volgende stukje slokdarm de
voedselbrok weer verder door weer samen te knijpen achter de voedselbrok.
Wat ook kan gebeuren
Het kan zijn dat de voedselbrok kan blijven zitten (gebeurt echter vaak verderop in de darm).
- Hierbij gaan de spierlaag lukraak in de voedselbrok knijpen, waardoor hij niet verschuift naar een bepaalde richting.
- De voedselbrok wordt hierbij opgedeeld in kleinere delen.
o Dit is nuttig voor het verteren van voedsel. Je wilt namelijk een zo groot mogelijk oppervlakte hebben voor de enzymen
zodat ze beter hun werk kunnen doen.
De maag
Uiteindelijk mond de slokdarm uit in de maag. Aan het begin van de maag zit een kringspier.
- Deze kringspier kan even open gaan en een voedselbolus door laten zodat deze in de maag belandt.
De maag is een speciaal orgaan omdat het een hele zure omgeving is, er zit namelijk zoutzuur in (HCl).
- De maagwand moet er voor zorgen dat de buitenste laag van de maag niet aangetast wordt door het aanwezige zuur.
Functie van de maag
- Opslag
- Voornamelijk vertering van eiwitten
- Vloeibaar maken van voeding (chyme)
, - Langzame vrijlating van chyme door pylorus in de darmen
- Bescherming, de lage pH doodt bacteriën.
Werking
De maag is een zak met maagzuur.
1. Het voedsel komt van bovenaf en valt in het maagzuur en wordt gemengd met het maagzuur.
2. Hier wordt het voedsel afgebroken (voornamelijk eiwitten).
3. Wanneer het gemend is, wordt het voedsel vloeibaar. Dit wordt chyme genoemd.
4. Door de lage pH van het zoutzuur worden veel van de aanwezig bacteriën afgedood.
5. Wanneer het voedsel goed genoeg verteerd is, dan gaat de kringspier aan het uiteinde van de maag steeds open en dicht.
6. Doordat deze kringspier (het maag portier) steeds open en dicht gaat, kan de inhoud van de maag langzaam door gaan naar het
eerste gedeelte van de dunne darm. Dit wordt de 12 vingerige darm (duodenum) genoemd.
De maagwand
Op de afbeelding hiernaast is figuurlijk een gedeelte van de maagwand weergegeven.
Het donkerblauwe boven aan de afbeelding is het maagzuur. Dit maagzuur heeft een pH van ongeveer 2.
De lichtblauwe rechthoeken zijn de cellen aan de maagwand.
- Om de cellen te beschermen tegen het zuur maken de cellen mucus (slijmachtige vloeistof).
- Mucus bevindt zich in de ronde druppels in de cellen.
- Ze maken bicarbonaat. Dit wordt gebruikt om het zuur te neutraliseren omdat deze stof een negatieve
lading heeft en dus basisch is.
Er is dus een beschermlaag gemaakt door de maagcellen die ervoor zorgt dat het zuur niet bij de cellen kan komen,
door de slijmlaag waar het bicarbonaat in zit.
Maagafscheiding
De cellen die de mucus maken en het bicarbonaat bevinden zit het dichtste bij het maag oppervlak zoals te zien is op de
afbeelding hiernaast (gele gedeelte).
- In de maagwand bevinden zich ook nog gastric pits. Dit zijn kloven in de maagwand.
o Deze kloven zijn vrij diep en gaan naar beneden. In deze kloven bevinden zich allemaal
gespecialiseerde cellen.
In de kloven
Pariëtale cellen
- Zijn cellen die het zoutzuur maken (zorgen voor de lage pH van het zoutzuur).
Chief cellen (baas cellen)
- Deze cellen maken het enzym inactieve pepsinogeen.
o Wanneer dit al een actief enzym zou zijn, dan zou het eerder al eiwitten gaan afbreken die in de
darmwand zitten. Dit zorgt er dan voor dat de darmwand afgebroken wordt, maar dat is niet de
bedoeling.
- Maken ook een klein beetje lipasen (voor de vetafbraak)
Pepsinogeen
Dit is een inactief enzym. Wanneer dit enzym in aanraking komt met een lage pH, dan wordt het enzym geactiveerd en
heeft het pepsine. Dit eiwit kan dan weer eiwitten gaan afbreken.
- Dit omzetten gebeurt zodra de pH daalt. Dit is in de lumen van de darmen omdat zich daar ook de eiwitten
bevinden die met de voeding mee is gekomen.
Proteasen
Dit zijn eiwit afbrekende enzymen.
- Ze kunnen de eiwitten dus in kleinere stukjes afbreken tot peptiden.
Enterochromaffin like cell
Produceert histamine
- Dit is een hormoon dat andere kan vrij laten komen (stimuleren)
o Acetylcholine en gastrine
- Deze hormonen zorgen voor de regulatie van de zuur secretie.
D-cellen
Maken hormonen
- Somatostatine (remt de zuurproductie)
o Een negatief effect, het remt de zuurproductie
Dit hormoon regelt de zuurproductie in de maag.
C-cellen
Maken hormonen.
- Gastrine (stimuleerde de zuurproductie)
o Heeft een positief effect, dus meer zuurproductie.
Overzicht van de cellen en hun werking hiernaast weergegeven.
Hormonale regulatie van vertering in de maag
1. De hormonen worden eerst afgegeven aan het bloed.
2. Via het bloed gaan ze weer terug naar de maagcellen
a. In de maagcellen regelen ze de zuurproductie
De dunne darm
Hierin vindt zowel vetering als absorptie plaats.
- In het eerste gedeelte van de dunne darm vindt voornamelijk vertering plaats.
Absorptie
Het opnemen van voedingsstoffen in het bloed.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper silviaherrema. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.