Hoofdstuk 10 Stress, gezondheid en ziekte: theorie
10.1 Concepten van stress
Stress is een toestand van druk of belasting die ontstaat als de aanpassingsmogelijkheden in een bepaalde
levenssituatie worden overschreden.
Stress wordt meestal op een van de volgende 3 manieren onderzocht: als reactie op een stimulus/stressor (een
stimulus of factor die stress kan veroorzaken) als gebeurtenis buiten het individu, als psychologische interactie
tussen een stimulus of gebeurtenis en de cognitieve en emotionele kenmerken van het individu, of als
lichamelijke of biologische reactie. Dit zijn allemaal aspecten van stress.
10.1.1 Stress als reactie op een stimulus
Wanneer stress wordt gezien als reactie op een externe stimulus, concentreren onderzoekers zich op de
stressvolle gebeurtenis zelf en de externe omgeving; ze labelen de gebeurtenis (bijv. huwelijk) en bepalen
verschillende aspecten van de gebeurtenis, zoals nabijheid (volgende week, volgend jaar). Stressoren kunnen
catastrofale gebeurtenissen zijn (bijv. aardbevingen, vliegtuigongelukken), of, wat vaker voorkomt, belangrijke
levensgebeurtenissen (bijv. werkloos worden, nieuwe baan, trouwen/scheiden, kind krijgen, op vakantie gaan).
Theoretische benadering van levensgebeurtenissen (life events)
Levensgebeurtenissen zijn gebeurtenissen in iemands leven die als positief of als negatief kan worden ervaren,
maar waarvoor op z’n minst enige aanpassing nodig is van de betrokkene. Holmes en Rahe stelden dat
levensgebeurtenissen niet op zichzelf staan, maar cumulatieve effecten sorteren; hoe meer
levensgebeurtenissen iemand heeft meegemaakt, hoe groter de kans dat er problemen met de lichamelijke
gezondheid ontstaan. Ze beweren dat specifieke typen gebeurtenissen elkaar nadelig kunnen beïnvloeden.
Door de beoordeling die aan elke levensgebeurtenis werd toegekend te middelen en de resultaten naar ernst
te rangschikken, is de schaal social readjustment rating scale of SSRS opgesteld, op een schaal van 11 (kleine
vergrijpen) tot 100 punten (gebeurtenis die de meeste aanpassing vergaard; overlijden van een partner). De
waarden worden life change units of LCU’s (eenheden van levensverandering) genoemd. Het risico op
gezondheidsklachten (lichamelijk en/of geestelijk) nam toe bij een hogere LCU score.
Kritiek: het was retrospectief onderzoek (onderzoek waarbij de meting of waarnemingen al verricht zijn en de
onderzoeksobjecten gegeven voordat de studie ervan gebeurt) terwijl het hier gaat over correlationele
verbanden.
Beperkingen bij de meting van levensgebeurtenissen
- De retrospectieve beoordeling. In studies met een prospectieve opzet bleken de relaties tussen
levensgebeurtenissen en ziekte veel zwakker of afwezig. Bij prospectief onderzoek wordt eerst een
steekproef van onderzoeksobjecten getrokken en worden daarop de metingen of waarnemingen
gedaan.
- Items in de vragenlijst van het onderzoek zijn niet wereldwijd passend en niet alledaags.
- Items kunnen onderling zijn vervlochten, doen elkaars effect teniet of versterken dit juist.
- Er zitten vage en ambivalente gebeurtenissen tussen.
- Het koppelen van LCU’s aan gebeurtenissen veronderstelt dat alle mensen gebeurtenissen op min of
meer gelijke wijze beoordelen, dat is onwaarschijnlijk.
- Inconsistenties m.b.t. score op gebeurtenissen (verschil checklist en interview).
Grote levensgebeurtenissen kunnen impact hebben op de levens van mensen, van welke leeftijd dan ook. Net
als het aantal gebeurtenissen dat iemand meemaakt, is ook de soort gebeurtenis belangrijk; gezondheid
gerelateerde gebeurtenissen (ziek worden, operatie) voorspelde de mortaliteit onder een groep van
middelbare leeftijd, terwijl levensgebeurtenissen die niet met gezondheid te maken hebben (verhuizen,
scheiden) niet voorspeld waren.
Levensgebeurtenissen kunnen ook andere variabelen die van belang zijn beïnvloeden; aanpassing aan een
beperking kan ondermijnd worden door het optreden van andere grote veranderingen.
De levensgebeurtenissenbenadering van stress behandelt niet de vele interne en externe factoren die het
verband tussen de gebeurtenis en de uitkomsten kunnen modereren. Wat betreft interne factoren is de
aandacht verschoven naar een mogelijk omgevingssensitiviteitsgen, een gen dat mogelijk de emotionele en
,gedragsmatige respons van een persoon beïnvloedt bij blootstelling aan stressvolle levensgebeurtenissen.
De psychologische theorieën van stress hebben geholpen om vele andere consistente interne en externe
moderatoren van de stresservaring (een variabele die de relatie tussen twee andere variabelen, in dit geval de
stressor en de stresservaring, beïnvloedt) te identificeren.
Dagelijkse ergernissen
Ergernissen zijn irritante, frustrerende, beangstigende eisen die kenmerkend zijn voor een dagelijkse interactie
met de omgeving. In tegenstelling tot grote levensgebeurtenissen is voor dagelijkse ergernissen geen grote
aanpassing nodig door de persoon die ze meemaakt. We gaan ervan uit dat deze ergernissen vooral invloed
hebben op iemands leven als ze frequent optraden, chronisch waren of gedurende een bepaalde periode vaak
voorkwamen. Deze ergernissen vertonen een sterk verband met negatieve geestelijke en lichamelijke gevolgen.
Sterkere associaties worden meestal gevonden tussen ergernissen en gezondheidsuitkomsten (ook psychische
gezondheid) dan tussen grote levensgebeurtenissen en gezondheidsuitkomsten.
De levensfase is van invloed op hoe zowel ergernissen en meevallers werden waargenomen en gewaardeerd.
In tegenstelling tot mannen vertoonden vrouwen niet alleen na ergernissen stress, maar ook na positieve
voorvallen. Dit wijst erop dat vrouwen door zowel positieve als negatieve veranderingen worden beïnvloed.
Dus twee personen kunnen hetzelfde aantal gebeurtenissen meemaken, ze gelijk beoordelen, maar toch
duidelijk verschillende gezondheidsuitkomsten ervaren.
10.1.2 Stress als transactie
Stress wordt ook gezien als een subjectieve ervaring, die door een objectieve waarnemer kan worden
beschouwd als al dan niet passend bij de situatie die de reactie oproept. Of een gebeurtenis al dan niet als
stressor wordt beleefd, is een kwestie van beoordeling. Lazarus stelde het cognitieve transactionele
stressmodel op waarbij studenten in het experiment stressvolle films bekeken, terwijl ze zelf hun stressniveau
d.m.v. een vragenlijst registreerden.
Onder arousal wordt de activatietoestand van het centrale en autonome zenuwstelsel verstaan. Activatie van
het centrale zenuwstelsel (met name hersenfuncties) houdt verband met de mate van mentale alertheid en
bewustzijn.
Afstandelijke reactie is het innemen van een afstandelijk, vaak wetenschappelijk standpunt over een
gebeurtenis of stimulus, met als doel activering van de emoties te verminderen.
Ontkenningsreactie is het innemen van een standpunt waarbij alle negatieve implicaties van een gebeurtenis of
stimulus worden ontkend. Als dit onbewust gebeurt, wordt dit als een afweermechanisme beschouwd.
De beoordeling van situaties speelt een rol bij stressreacties.
Volgens Lazarus is stress een gevolg van de interactie tussen iemands eigenschappen en beoordelingen, de
externe of interne gebeurtenis (stressor) en de interne of externe hulpmiddelen waarover iemand beschikt.
Motivationele en cognitieve variabelen worden als centraal beschouwd. Het model van Lazarus stelt dat
mensen beginnen met een proces van beoordeling wanneer ze met
een nieuwe of veranderende omgeving te maken krijgen. Beoordeling is iemands interpretatie van situaties,
gebeurtenissen of gedrag. Van deze beoordeling bestaan 2 typen: primaire beoordeling en secundaire
beoordeling.
Primaire beoordelingsprocessen
Bij een primaire beoordeling overdenkt iemand de kwaliteit, de aard en het belang van een stimulus (stressor).
Lazarus onderscheidde 3 typen stressoren: stressoren die schade berokkenen, stressoren die een bedreiging
vormen en stressoren die een uitdaging vormen. Schade staat voor schade die al heeft plaatsgevonden
(verlies/mislukking), bedreiging is de verwachting van de toekomstige schade, uitdagingen zijn kansen voor
persoonlijke groei of problemen waarbij de betrokkene het vertrouwen heeft ermee om te kunnen gaan.
Gebeurtenissen die niet als schadelijk, bedreigend of uitdagend worden beoordeeld, interpreteren we als
goedaardige gebeurtenissen waarvoor geen verdere actie nodig is. Iemand kan zichzelf bij een primaire
beoordeling vragen stellen, bijvoorbeeld ‘Is dit een gebeurtenis waar ik mee om moet gaan?’. Bij het
beantwoorden van deze vragen kunnen emoties ontstaan die verschillende fysiologische reacties oproepen.
Secundaire beoordelingsprocessen
Mensen kunnen tegelijkertijd met een primaire beoordeling een secundaire beoordeling uitvoeren; iemand
,beoordeelt de hulpmiddelen en het vermogen om met een stressor om te gaan (probleemgericht of
emotiegericht vermogen tot coping). Hulpbronnen kunnen intern (kracht, karaktereigenschappen) of extern
(sociale ondersteuning, geld) zijn.
Men zal stress ervaren indien de vermeende schade of bedreiging hoog is en het vermeende vermogen tot
coping gering. Wanneer het vermeende vermogen tot coping daarentegen groot is, zal de stress minimaal zijn.
Stress ontstaat dus als de vermeende eisen niet in verhouding staan tot de beschikbare hulpmiddelen. Deze
twee factoren kunnen in de loop der tijd veranderen, stress is een dynamisch proces.
Ontwikkelingen in het model van Lazarus
Hans Selye maakt onderscheid tussen goede en slechte stress. Eustress is stress die gepaard gaat met positieve
gevoelens of een toestand van gezondheid (bijv. bij sportactiviteiten, waar stress leidt tot focus of zin om te
winnen). Disstress is stress die vergezeld wordt door negatieve gevoelens en een verstoring van lichamelijke
toestand.
Lazarus beschouwde later het stressproces in toenemende mate als onderdeel van het bredere terrein van
emoties en wijzigde zijn theorie van de cognitieve beoordeling van stress.
De primaire beoordeling bestaat volgens Smith uit 2 opeenvolgende evaluaties: de motivationele relevantie (de
mate waarin de gebeurtenis relevent geacht wordt voor iemands huidige doelen en verplichtingen) en
motivationele congruentie (de mate waarin de situatie gezien wordt als congruent/overeenstemming met de
huidige doelen). Stress kwam vooral voor in situaties waar de relevantie hoog was en de congruentie laag.
Lazarus paste zijn primaire beoordeling aan door middel van een beoordeling van de egobetrokkenheid. De
cognitieve beoordeling van bedreiging/uitdaging en schade/verlies werd vervangen voor de emotionele
beoordeling. Volgens deze theorie wekt een bedreiging van zelfgevoel of sociale waardering woede op; een
schending van morele codes resulteert in schuldgevoel; (existentiële) bedreiging voor of incongruent met de
doelen in iemands leven, roept angst op.
De secundaire beoordeling bestaat volgens Smith nu uit de volgende elementen:
1. Interne/externe verantwoordelijkheid (schuld/verdienste bij Lazarus); gaat over verantwoordelijkheid
voor de gebeurtenis. Onderscheid tussen woede (een ander de schuld geven) en schuldgevoel (zichzelf
de schuld geven). Emoties zoals trots
2. Vermogen tot probleemgerichte coping; de mate waarin de situatie als veranderbaar wordt beleeft via
de instrumentele (praktische, probleemgerichte) mogelijkheden voor coping. Situatie veranderbaar >
hoop/optimisme, niet veranderbaar > angst/nervositeit
3. Vermogen tot emotiegerichte coping; het vermeende vermogen emotioneel gezien om te gaan met de
situatie. Niet in staat hiertoe > angst/nervositeit
4. Toekomstige verwachting met betrekking tot verandering van de situatie; de mate waarin de
betrokkene denkt dat de situatie in de toekomst veranderbaar is. Onveranderbaar > droefheid
Lazarus combineerde de 2e en 3e beoordeling en noemde dit ‘vermogen tot coping’. De aandacht gaat niet
alleen uit naar emoties, maar ook naar cognities (zie tabel 10.2). Beide zijn dynamisch en interacteren
voortdurend. Emotionele indrukken van gebeurtenissen worden in het geheugen opgeslagen, wat van invloed
is op de wijze waarop we eenzelfde gebeurtenis bij een volgende gelegenheid zullen beoordelen.
Kritiek op raamwerk van Lazarus
- De noodzaak tot coping en het vermogen tot coping zijn niet afzonderlijk gedefinieerd; of een
gebeurtenis al dan niet belastend is, hangt af van de vermeende capaciteit tot coping, die weer
afhangt van de ervaren belasting
- Onduidelijk of zowel de primaire als secundaire beoordeling noodzakelijk is; positieve stemming werd
beïnvloed door het vermogen tot coping, niet door de primaire beoordeling & stress ontstond en nam
toe wanneer het belang of de motivationele relevantie van een gebeurtenis groeide, zelfs wanneer het
vermogen tot coping niet beperkt was
Toekomstig onderzoek > de interactie tussen primaire en secundaire beoordeling en op de aanname dat stress
alleen wordt ervaren wanneer de hulpmiddelen niet tegen de belasting opwegen.
Welke factoren zijn van invloed op de beoordeling?
, - Gebeurtenissen die ophanden/aanstaand zijn
- Gebeurtenissen die zich op een onverwacht moment in het leven voordoen
- Gebeurtenissen die onvoorspelbaar zijn
- Gebeurtenissen die onduidelijk zijn wat betreft:
Persoonlijke rol (beginnen in een nieuwe baan)
Potentieel risico of schade
Ongewenste gebeurtenissen
- Gebeurtenissen waarover de betrokkene gedragsmatig of cognitief geen controle lijkt te hebben
(luidruchtige buren)
- Gebeurtenissen die grote levensveranderingen met zich meebrengen
Lekentheorieën over stress
Stress is een oorzaak van een hartaanval, meer dan roken en eetgewoonten. Rang of positie in een bedrijf kan
verschil maken. Werknemers op een lager niveau dachten dat de impact van de beroepsmatige stress
persoonlijk was en dat de gezamenlijke inspanningen van henzelf en de organisatie nodig waren om met de
stress om te gaan, terwijl werknemers op managementniveau van mening waren dat de verantwoordelijkheid
voor het omgaan met stress bij de individuele werknemers lag.
10.2 Typen stress
Twee belangrijke typen onderscheiden: acute en chronische stress.
10.2.1 Acute stress
Bij acute stress wordt er onderscheid gemaakt tussen stressoren die zeldzaam maar rampzalig zijn, en
veelvoorkomende stressoren.
Rampen
Natuurrampen en technologische rampen veroorzaken intens lichamelijk en psychosociaal lijden voor de
slachtoffers en vaak ook psychosociaal lijden voor de mensen die niet fysiek bij de rampen aanwezig waren,
maar zich wel zorgen maken. Volgens de theorie van omgevingsstress is stress een gecombineerde
psychologische en fysiologische reactie op belasting. Veel psychologische en lichamelijke reacties na het
overleven van natuurrampen:
- Aanvankelijke paniek
- Nervositeit
- Fobische angst
- Kwetsbaarheid
- Schuldgevoel (survivor guilt of overlevingsschuld)
- Isolement
- Teruggetrokkenheid (waaronder sommige pogingen tot zelfdoding)
- Woede en frustratie
- Interpersoonlijke problemen en huwelijksmoeilijkheden
- Desoriëntatie
- Vervreemding
- Verlies van gevoel van veiligheid
- Slaapstoornissen
- Eetstoornissen
De ernst en duur van reacties op stressvolle gebeurtenissen zijn afhankelijk van de omgang van het verlies. Dat
sommige mensen de gebeurtenissen tijdens nachtmerries en/of flashbacks herbeleven behoort tot de normale
verwerkingsreactie, maar het kan ook leiden tot de diagnose posttraumatische stressstoornis (PTSS). PTSS is
een stoornis die een reactie vormt op het meemaken van een traumatische gebeurtenis. De belangrijkste
elementen zijn ongewenst zich herhalende herinneringen aan de gebeurtenis, vaak in de vorm van flashbacks,
pogingen om dergelijke herinneringen te vermijden, en een algemeen toegenomen niveau van arousal.
Stressoren die acuut beginnen kunnen chronische effecten hebben op het psychologische welzijn.