100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Volledige samenvatting Pabo toelatingstoets natuur en techniek. €6,49   In winkelwagen

Samenvatting

Volledige samenvatting Pabo toelatingstoets natuur en techniek.

2 beoordelingen
 165 keer bekeken  9 keer verkocht

Een complete en zeer uitgebreide samenvatting van alle vereisten voor de landelijke toelatingstoets natuur en techniek van de pabo. Het betreft de 2e druk van het boek: basiskennis natuur en techniek Noordhoff. (Anika Embrechts, Petra Jansen, Horst Wolter, 2020) ISBN: 6430 Het boek aanschaffen ...

[Meer zien]

Voorbeeld 6 van de 76  pagina's

  • Ja
  • 19 april 2021
  • 76
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (8)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: tamarapalatian • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: espijkers2003 • 2 jaar geleden

avatar-seller
Fleurvanlaarr
leerstof Pabo toelatingstoets:
B1: dieren




Cel
Kleinste organisatie-eenheid (bouwsteen) van een organisme.


Celwand
Stevige structuur rondom een cel; bestaat uit cellulose. Komt voor bij bacteriën, schimmels en planten, laat wel stoffen
door.


Vacuole
Ruimte in een cel gevuld met vocht. Een plantencel heeft een grote centrale vacuole, dierlijke cellen hooguit enkele kleine.
Oudere cellen hebben 1 vacuole, jongere cellen kunnen er meedere hebben.


Plastiden
Verzamelnaam voor verschillende soorten korrels; chloroplasten, chromoplasten en leukoplasten. Komen voor in het
cytoplasma van plantencellen.


Protoplasma
alle levende inhoud van een cel: bestaande uit het cytoplasma en de kern.


Cytoplasma
stroperige Vloeistof waarin alle celonderdelen liggen, hierin drijven organellen.


Celkern
Het deel van een cel dat erfelijke informatie (chromosomen) bevat.


Organel
Onderdeel van een cel met een bepaalde functie.


Celmembraan
Buitenste deel van een cel dat de cel vorm geeft en zorgt dat het celplasma in de cel blijft. De functie van de celmembraan
is het selecteren van de stoffen die de cel in en uit mogen. Voor die stoffen zijn er speciale transportkanaaltjes of

,transportpompjes. De pompjes kosten energie.



Kernmembraan
De buitenste laag: zorgt ervoor dat de chormosomen met erfelijke eigenschappen in de kern blijft.


Chloroplasten
bladgroenkorrels: geven de plant een groene kleur


Chromoplasten
gekleurde korrels, bijvoorbeeld rood of oranje; chromoplasten zijn veranderde chloroplasten. Een tomaat bijvoorbeeld is
eerst groen en kleurt steeds roder.

Leukoplasten
zetmeelkorrels. Hier slaan planten hun reserevevoedsel op.


Een groep met dezelfde cellen, zowel qua vorm als functie, heet een weefsel.
Zenuwcellen: Geleiden elektrische pulsen.
Kraakbeencellen: Zorgen voor stevigheid en flexibiliteit.
Darmepitheel: Zorgen voor opname van voedingsstoffen.
Gladde spiercellen: Zorgen voor beweging in bloedvaten en darmstelsel.
Rode bloedcellen: Zuurstoftransport.
Botcellen: Zorgen voor stevigheid.
Dwarsgestreepte spiercellen: Zorgen voor beweging in skeletspieren.
Wangslijmvliescellen: Zijn plat, sluiten goed aan en dekken het onderliggende weefsel af

Steunweefsel
Steunweefsel zorgt voor stevigheid in het skelet of tussen organen. Er zijn drie typen; bindweefsel,
kraakbeenweefsel en beenweefsel.
- Bindweefsel
Steunweefsel dat een beschermende en verzorgende functie heeft voor alle organen.
- Kraakbeenweefsel
Een relatief elastisch steunweefsel, zorgen voor stevigheid en flexibiliteit. Bevat meer water en callogeen en
minder kalk dan beenweefsel.
- Beenweefsel
Een relatief stijf steunweefsel, harder dan kraakbeenweefsel en bindweefsel.

Spierweefsel
Weefsel dat bestaat uit spiercellen.

Tussencelstof
Stof tussen cellen die de eigenschappen van het steunweefsel bepaalt. Bestaat oa uit vezels, haarvaten en
weefselvocht.




Spierweefsel bestaat uit langgerekte cellen die kunnen
samentrekken.
Zenuwweefsel
Door de zenuwcellen gaan elektrische signalen ofwel impulsen.
Er zijn drie typen zenuwcellen:

,  Gevoelszenuwcellen brengen impulsen van de zintuigen naar het centrale zenuwstelsel.
 Schakelcellen brengen impulsen van de ene naar de andere zenuwcel.
 Bewegingszenuwcellen brengen impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren of
klieren.




Steunweefsel
De stevigheid bij plantencellen komt door de celwanden.
Bij steunweefsel is er extra celwandmateriaal afgezet.
Dekweefsel
De buitenste laag van bladeren bestaat uit een laag afdekkende cellen. De cellen daaronder zijn
vulweefsel.
Vezels
Planten krijgen ook stevigheid door vezels. De cellen van vezels hebben dikke celwanden die veel
houtstof bevatten. De cellen binnen deze stevige celwanden sterven af.

Vaatweefsel
Vaatweefsel bestaat uit kleine buisjes die zorgen voor het transport van stoffen in planten. De
waterstroom gaat van de wortel naar de bladeren. Voedingsstoffen gaan van blad naar wortel.
Doordat er verschillende celtypen zijn, heet dit een samengesteld weefsel.

Ook planten hebben organen: wortel, stengel, blad en bloem. In de wortels werken steunweefsel,
vaatweefsel en dekweefsel samen om de plant goed in de bodem vast te zetten. Samen zorgen de
weefsels er ook voor dat stoffen uit de bodem worden opgenomen en naar alle delen van de plant
worden vervoerd.

Bij organismen met geslachtelijke voortplanting is dat de bevruchte eicel.
De nieuwe cel heeft erfelijke eigenschappen van de vader en de moeder en lijkt dus nooit precies op
één van de ouders.
Organismen met ongeslachtelijke voortplanting kunnen ontstaat uit één cel of uit een groep cellen
van het organisme een nieuw organisme. Dat komt bijvoorbeeld voor bij aardbeiplanten en bij
kwallen. De nakomelingen hebben precies dezelfde eigenschappen als de ouder. Ze kunnen er alleen
anders uitzien door verschillen in milieuomstandigheden, zoals de hoeveelheid zonlicht of verschillen
in voedsel.

,Bij een celdeling worden eerst alle celorganellen verdubbeld. Het erfelijk materiaal in de kern
(chromosomen die bestaan uit DNA) wordt ook verdubbeld . In het midden van de cel ontstaat een
nieuw membraan. De cel snoert in en splitst uiteindelijk in tweeën. Uiteindelijk worden de
dochtercellen even groot als de oorspronkelijke cel.

Bij plantencellen vormt zich rondom de celmembraan een nieuwe celwand.
Na de celdeling zijn er cellen die zich blijven delen. Zij zorgen ervoor dat het organisme kan blijven
groeien. Er zijn ook cellen die zich specialiseren. Zij gaan een bepaalde taak uitvoeren. Ze krijgen een
vorm die bij die taak past.

Fotosynthese
Proces waarbij water en koolstofdioxide met behulp van zonlicht worden omgezet in suikers (glucose). Dit
gebeurt in planten (bladgroenkorrels).
Koolstofdioxide
Ook wel koolzuurgas genoemd, molecuul bestaat uit één koolstof en twee zuurstof atomen; gas dat ontstaat bij
verbranding. Koolstofdioxide ontstaat bij verbranding in cellen van organismen (verbrandingsproduct) en wordt
opgenomen door planten voor de fotosynthese.
Water
Molecuul bestaat uit twee waterstof atomen en één zuurstof atoom; belangrijke bouwstof voor organismen die
ontstaat bij verbranding van glucose en nodig is voor de fotosynthese van planten.
Glucose
Glucose is een soort suiker, ofwel een koolhydraat
Zetmeel
Zetmeel, een koolhydraat, is de vorm waarin glucose wordt opgeslagen in bladeren
Bladgroen
Groene kleurstof in bladgroenkorrels (in planten), hebben functie bij fotosynthese
Zuurstof
Molecuul bestaat uit twee zuurstof atomen; gas dat ontstaat bij fotosynthese in planten en nodig is voor
verbranding
Assimilatie
Opbouw van organische stoffen uit eenvoudigere organische stoffen (door alle organismen) en/of uit
anorganische stoffen zoals kooldioxide en water (door planten). Hiervoor is energie nodig.

,veel weefsel in een plant bestaat uit cellen die ongeveer dezelfde vorm hebben.
Dit weefsel wordt vulweefsel genoemd.
In het blad en aan het oppervlak van groene stengels bevat vulweefsel veel bladgroen.
De lichtdoorlatende buitenste cellaag is de opperhuid.
Aan de onderzijde van het blad zitten huidmondjes. Vlak achter de huidmondjes liggen luchtholtes,
gevuld met zuurstof en koolstofdioxide.
De vaatbundels bestaan uit houtvaten en bastvaten. Ze zijn omgeven door steunweefsel.
in een vaatplant worden stoffen vervoerd (getransporteerd) door buisjes.
-Bastvaten vervoeren water en glucose vanaf de bladeren naar alle delen van de plant. Bastvaten
bestaan uit levende cellen die water en glucose aan elkaar doorgeven.
-Houtvaten vervoeren water en mineralen van de wortels naar de stengel, bladeren en bloemen.
Houtvaten zijn holle buisjes van met elkaar verbonden dode cellen met dikke celwanden van hout.
Bastvaten en houtvaten liggen meestal naast elkaar in vaatbundels. Om de
vaatbundels heen ligt steunweefsel voor de stevigheid.

Waslaagje: dun waslaagje dat het blad beschermt tegen uitdroging.
Sponsweefsel: bladgroen bevattende cellen aan de onderkant van het blad
met veel intercellulaire holtes.
Palissadeweefsel: bladgroen bevattende langwerpige cellen aan de
bovenkant van het blad
Sluitcel: regelen het open- en dichtgaan van de huidmondje
Zaadplanten planten zich voort door middel van zaden. Je hebt naaktzadigen
en bedektzadige.
Bij naaktzadigen (bijvoorbeeld een den of spar) liggen de zaden niet opgesloten in een vrucht, maar
op een zaadschub. Deze schubben zijn meestal gerangschikt in kegels, waardoor de zaden toch een
beetje beschermd liggen. > dennen
Bedektzadige hebben bloemen, met daarin de zaadbeginsels in een gesloten vruchtbeginsel. Na de
bestuiving en bevruchting groeit het vruchtbeginsel uit tot een vrucht, met daarin opgesloten het
zaad
- Bloem: zorgt voor voortplanting
- Blad: zorgt voor fotosynthese
> Zijnerf: vertakking van de hoofdnerf die water en opgeloste stoffen vervoert van
en naar delen van het blad
> Hoofdnerf: belangrijkste aan- en afvoerweg van water met opgeloste stoffen naar
en van delen van het blad
> Bladmoes: weefsel tussen de nerven van het blad. De cellen van bladmoes
bevatten bladgroenkorrels
- Wortel: zorgt voor 1. stevigheid 2. water en mineralen opnemen en
3. Opslaan reserve voedsel
- Stengel: draagt bladeren, bloemen en vruchten
> Eindknop: knop waar nog een stuk stengel uit kan
groeien
> Okselknop: knop in een bladoksel waar een zij-
stengel uit kan groeien
> Bladoksel: de hoek tussen bladsteel en
stengel
> Lid: stuk stengel tussen twee knopen

, > Knoop: (vaak verdikte) plaats waar zij-stengel uit de
hoofdstengel komt.
Kroonblad: meestal gekleurd blad dat bij veel bloemen dient om insecten aan te lokken
Stempel: bovenste, vaak plakkerige deel van de stamper
Helmknop: bovenste gedeelte van de helmdraad waar stuifmeel gevormd wordt
Helmdraad: draad waar de helmknoppen aan vast zitten
Stijl: deel van de stamper tussen vruchtbeginsel en stempel
Vruchtbeginsel: onderste deel van de stamper
Zaadknop: hierin bevindt zich de eicel
Bloembodem: stuk van de stengel waar het vruchtbeginsel op staat
Kelkblad: meestal groen, blad dat de knop beschermt
Bloemsteel: stengel waar de bloem aan vast zit
Stempel: bovenste, vaak plakkerige deel van het vruchtbeginsel
Stijl: stuk van de stamper tussen het vruchtbeginsel en de stempel
Vruchtbeginsel: onderste deel van de stamper
Eicel: vrouwelijke voortplantingscel
Kern: bevat de chromosomen met de erfelijke eigenschappen
Zaadbeginsel: ontwikkelt zich na bevruchting tot zaadje.
Helmknop: de helmknop bestaat uit enkele helmhokjes
Helmdraad: de helmdraad draagt een helmknop
Stuifmeelkorrel: stuifmeelkorrels zijn te vergelijken met zaadcellen bij dieren: de mannelijke
voortplantingscellen
Helmhokje: in de helmhokjes worden stuifmeelkorrels gemaakt


De meeldraad is het mannelijke deel van een bloem.
De meeldraad bestaat uit een helmknop en een helmdraad.
Het vrouwelijke deel van de bloem is de stamper.
De stamper bestaat uit stempel, stijl en vruchtbeginsel

Sommige bloemen hebben zowel stampers (met stuifmeelkorrels) als meeldraden (met eicellen).
Deze bloemen zijn zowel mannelijk als vrouwelijk. Ze zijn tweeslachtig.
Er zijn ook bloemen die alleen stampers hebben of alleen meeldraden: Deze bloemen
zijn éénslachtig
Er bestaan ook bloemen die geen meeldraden en ook geen stampers hebben. Bij deze bloemen
spreek je van ongeslachtelijke voortplanting.

>Verschillen tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
De nakomelingen bij geslachtelijke voortplanting zijn niet allemaal hetzelfde. Dat komt door de
vorming van geslachtscellen en het versmelten van de geslachtscellen bij de bevruchting
> Natuurlijke ongeslachtelijke voortplanting
Bij natuurlijke ongeslachtelijke voortplanting ontstaat er uit een ouderplant een nieuwe plant zonder
dat er bevruchting is geweest. Een cel (of een aantal cellen) van de ouderplant groeit dan uit (door
veel celdelingen) tot een nieuwe plant. Er zijn verschillende manieren waarop dat kan gebeuren.
- stengels: aardappels zijn stengels
- wortels: een wortelcel groeit uit tot een nieuwe plant.
- bol: bij een ui en een bloembol ontstaan nieuwe planten uit de bladeren van de bol.
> Kunstmatige ongeslachtelijke voortplanting

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Fleurvanlaarr. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 80796 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49  9x  verkocht
  • (2)
  Kopen