1. Leesvaardigheid
Leesstrategieën:
● Oriënterend
○ snel doorlezen/bekijken/overheen kijken
○ Je kijkt hierbij naar de titel, kopjes, eerste alinea, schrijvers, plaatjes en bij
boeken de inhoudsopgave en flaptekst.
● Globaal
○ Hierbij probeer je meestal de hoofdzaken/gedachtes te vinden
○ Je leest de eerste en laatste alinea, je leest de eerste en laatste zin van
andere alinea's.
● Intensief
○ Je probeert de tekst goed te begrijpen.
○ Dit de je de door de tekst helemaal te lezen, de betekenis van moeilijke
woorden te snappen/op te zoeken. Je zoekt signaalwoorden en
tekstverbanden, je probeert het onderwerp te bepalen en de hoofdgedachte.
● Zoekend / scannend
○ Je probeert bruikbare informatie te vinden (voor bijvoorbeeld een werkstuk of
opdracht)
○ Je let hierbij op de lay-out (cursief , vet , opsomming (dus streepjes) of zoekt
naar woorden die te maken hebben met wat je zoekt.
● Kritisch
○ Hierbij probeer je te beoordelen of de informatie die in de tekst wordt
benoemd betrouwbaar en feitelijk is.
○ Dit doe je door de tekst goed door te lezen en uit te zoeken of de informatie
juist is, de argumentatie goed is, de auteur van de tekst te beoordelen op
deskundig of partijdig en de bronnen uit te zoeken (zijn ze actueel en
betrouwbaar)
● Studerend
○ Je probeert hierbij te tekst te bestuderen en de belangrijkste informatie te
behouden
○ Je leest de tekst met drie leesstrategieën: oriënterend, globaal en intensief.
Ook maak je een verwerking van de tekst (mindmap/samenvatting)
Hoofdgedachte
Kan je vinden door jezelf deze drie vragen te stellen:
● Wat is het onderwerp van de tekst?
● Wat vindt de schrijver van het onderwerp?
● Wat wil de schrijver over het onderwerp vertellen?
, Tekstsoort en tekstdoel
Tekstdoel Verwerkingen
Om de lezer te amuseren roman, strip, kort verhaal, mop, gedicht, toneelstuk,
lied/cabarettekst, cursiefje, (column)
Informeren / uiteenzetten uiteenzetting, gebruiksaanwijzing/handleiding, studieboek,
nieuwsbericht, notulen, uitnodiging
Beschouwen / opiniëren Recensie, discussiestuk, beschouwing
Overtuigen / betogen ingezonden brief, commentaar van de redactie, column,
toespraak verkiezingsbijeenkomst
Activeren reclamefolder, advertentie, uitnodiging, affiche
Tekstopbouw kenmerken
Inleiding
De inleiding is erg belangrijk omdat het ervoor zorgt om lezers aan te sturen of ze wel of niet
verder willen lezen. Dit kan door:
● Actuele gebeurtenis benoemen
● Onderwerpen aankondigen / hoofdgedachte benoemen
● Een anekdote (verhaal) vertellen
● Vertellen waarom de tekst is geschreven
● Bij een betoog: het standpunt benoemen
● Vragen stellen
Middenstuk
In het middenstuk wordt het onderwerp uitgewerkt. Door middel van de verschillende
tekststructuren worden de verschillende deelonderwerpen uitgewerkt.
Slot
Het slot kan verschillende vormen aannemen:
● samenvatting: samenvatting van de hele tekst, alles even kort benoemen
● conclusie: conclusie van het onderwerp/deelvraag benoemen.
● oproep: je op te roepen om jezelf in te zetten/activeren voor iets.
● afweging: voor en nadelen van het onderwerp snel benoemen en zeggen welke dan
het beste is
● aanbeveling: tip geven om iets wel/niet te doen of iets te kopen