Deel I
Lesbrief Vraag en aanbod – samenvatting H1 tm 3
Inleiding
Elke markt bestaat uit een vraagkant en een aanbodkant.
Er zijn ontelbaar veel markten. Deze lesbrief geeft eerst een overzicht van verschillende
soorten markten. De kledingmarkt is een voorbeeld van een goederenmarkt. Van die
kledingmarkt gaan we een specifieke markt, die van spijkerbroeken, nader bekijken.
Eerst belichten we de vraagkant, de kopers kant. We onderzoeken het gedrag van
consumenten bij het kopen van een spijkerbroek. Waar letten zij op bij de aankoop er van?
Dan de aanbodkant. De vraag hierbij is: waarvan is het aanbod afhankelijk? Om deze vraag
te beantwoorden gaan we eerst de productie van spijkerbroeken bekijken. Spijkerbroeken
kunnen pas worden aangeboden of verkocht als ze gefabriceerd zijn.
De productie gaat gepaard met kosten. Opbrengsten en kosten bepalen het resultaat, winst
of verlies. Die informatie geeft de resultatenrekening van een bedrijf. Daarnaast biedt de
balans van het bedrijf inzicht in de omvang en samenstelling van de productiemiddelen of
bezittingen van een bedrijf en hoe die zijn gefinancierd. Met eigen geld of geleend geld.
Geleend geld is een schuld die terugbetaald moet worden.
Wie hiervoor aansprakelijk is, heeft te maken met de rechtsvorm die de producent kiest.
Vervolgens worden vraag en aanbod met elkaar geconfronteerd: de markt van
spijkerbroeken.
Het marktmechanisme zorgt voor een prijs, waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn en
een marktevenwicht ontstaat. Vraag en aanbod kunnen aan veranderingen onderhevig zijn.
Wat gebeurt er dan met prijs? De markt van spijkerbroeken is een voorbeeld van een
goederenmarkt.
Tot slot bekijken we twee andere soorten markten: de arbeidsmarkt en de vermogensmarkt.
1
,Hoofdstuk 1 - Markten
Bij een markt denk je al snel aan een weekmarkt of veiling. Het zijn concrete markten. Op
een concrete markt komen vragers en aanbieders op bepaalde tijden direct met elkaar in
contact. Bij een abstracte markt gaat het om het geheel van vraag naar en aanbod van een
bepaald product. Hier is geen sprake van een plaats waar vragers en aanbieders elkaar
ontmoeten. Hierbij kun je denken aan de oliemarkt, automarkt en de markt voor
sinaasappels. Wel is het zo dat een abstracte markt vaak is opgebouwd uit zeer veel kleine
concrete markten.
Een markt brengt de vragers en aanbieders van een product bij elkaar. Een belangrijke
functie van een markt is de prijsvorming. Op een markt komt een bepaalde prijs tot stand.
Economen onderscheiden verschillende markten:
– Goederen/dienstenmarkt
– Arbeidsmarkt
– Vermogensmarkt
– Valutamarkt
De omzet is gelijk aan de prijs × de afzet ofwel P x Q
Opdracht 1. Marktmodel tekenen I
Opdracht 2. Marktmodel tekenen 2
Begrippenlijst hoofdstuk 1
Afzet: Het aantal producten (stuks, liters, kg) dat een bedrijf verkoopt.
omzet: (= totale opbrengst) De geldopbrengst van de verkochte producten. Is te berekenen
door: verkoopprijs × afzet.
verkoopprijs: Het bedrag waarvoor een product verhandeld wordt.
2
,Hoofdstuk2 - Vraag: op zoek naar een spijkerbroek
Verschuiving over of langs de vraaglijn
Een (collectieve) vraaglijn geeft het verband weer tussen de prijs van een product en de
vraag naar dat product. Dit op voorwaarde dat alle andere factoren die van invloed zijn op
de vraag naar het product zoals het inkomen, de prijs van andere producten, de voorkeur,
etc. niet veranderen. De veronderstelling dat de andere factoren die de vraag beïnvloeden
constant blijven, noemen we de ceteris paribus voorwaarde.
Als de prijs van een product verandert, verandert de vraaglijn niet. Er vindt dan een
verschuiving plaats over (langs) de vraaglijn. Er is daarbij sprake van een negatief verband.
Als de prijs stijgt, daalt de vraag en als de prijs daalt, stijgt de vraag.
Verschuiving van de vraaglijn
Als de voorkeur naar een bepaald product toeneemt, als het inkomen stijgt, als de prijzen
van andere producten (substituten) stijgen, verschuift de (collectieve) vraaglijn van dat
product naar rechts
Als de voorkeur naar een bepaald product afneemt, als het inkomen daalt, als de prijzen van
andere producten (substituten) dalen, verschuift de (collectieve) vraaglijn van dat product
naar links.
3
,Verschuiving van de aanbodlijn komt in hoofdstuk 4 aan de orde, maar we nemen het
alvast mee!
Opdracht 3. Verschuiving van de vraag- en aanbodlijn
Prijselasticiteit van de vraag - Ev
Hoe sterk reageert de vraag op een verandering van de prijs?
Indien de procentuele afname van de vraag groter is dan de procentuele stijging van de prijs
is de vraag prijsgevoelig of prijselastisch. Als de procentuele afname van de vraag kleiner is
dan de procentuele stijging van de prijs, is de vraag prijsongevoelig of prijsinelastisch.
Procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid (gevolg)
Ev =
Procentuele verandering van de prijs (oorzaak)
De uitkomst is negatief omdat een stijging van de prijs leidt tot een daling van de vraag een
daling van de prijs leidt tot een stijging van de vraag (met uitzondering van statusgoederen).
-1< Ev < 0 inelastische vraag
Ev = 0 de vraag reageert helemaal niet op een prijsverandering: medicijnen
Ev = -1 elastische vraag
Wel of niet prijsgevoelig
Het wel of niet prijsgevoelig zijn van de vraag is afhankelijk van:
– het feit of er substituten zijn, dit wil zeggen alternatieve goederen. Als er substituten zijn
zullen vragers bij een prijsverhoging van een bepaald product het substituut (alternatief)
kiezen. Ze reageren in dat geval sterk op een prijsverandering: dus hoge prijselasticiteit.
– de termijn waarop je dit bekijkt. Op korte termijn heb je niet altijd een alternatief, op
lange termijn wel. Gevolg is dat de prijselasticiteit op korte termijn lager is dan op langere
termijn.
4
, – Het soort goed. Primaire goederen (brood, water, kleding) zijn minder elastisch dan luxe
goederen.
–Het beschikbaar hebben van informatie over de goederen, prijzen, beschikbaarheid,
aanbiedingen etc.
Prijselasticiteit en omzet
Een dubbele pijl betekent een sterke reactie.
Opgave 4. Powerpoint Prijslasticiteit bestuderen
Opgave 5. Opgave Prijselasticiteit - 1
Opgave 6. Opgave Prijselasticiteit - 2
Opgave 7. Opgave Prijselasticiteit - 3
Opgave 8. Opgave Prijselasticiteit - 4
Opgave 9. Opgave Prijselasticiteit - 5
Kruislingse prijselasticiteit
De kruislingse prijselasticiteit van de vraag geeft weer hoe sterk de vraag naar het ene goed
reageert op een prijsverandering van een ander goed.
Ek = kruislingse prijselasticiteit
Procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid van een product
Ek
=
Procentuele verandering van de prijs van een ander product
Bij substitutiegoederen, dat zijn goederen die elkaar kunnen vervangen, is Ek positief.
Bij complementaire goederen, dat zijn goederen die elkaar aanvullen, is Ek negatief.
Opgave 10. Opgave Kruislingse elasticiteit - 6
5