Tentamenstof
Week Artikel of hoofdstuk Blz.
1 Hoeken, H. e.a., De rol van begrijpelijke taal in een digitale context 1-2
Hoofdstuk 1 Tekstanalyse 2-6
2 Hoofdstuk 2 Overtuigende teksten 7-11
Hoofdstuk 5 Overtuigende Teksten 11-16
Pander Maat, H. (z.j.). Indeling in teksthandelingen. 17
3 Smith, S. & Shaffer, D. (2000), Vividness can undermine or enhance 18-20
message processing: the moderating role of vividness congruency.
Lentz, L. (2004). Methoden van evaluatieonderzoek. 20-24
4 Jong, M. de & Schellens, P.J. (1995). Van prestestcommentaar naar een 24-26
betere tekst. Tekstblad (2), 29 – 37.
Hoofdstuk 2.4 Tekstanalyse 26-29
5 Lentz, L.R. & Pander Maat, H. (2010). Een leesbare bijsluiter. 29-30
Jansen, F. (2012a). Checklist Vragenlijsten. 31
Ouden, H. den (2015). Informatie over het maken van een enquête. 32-33
,Week 1
De rol en begrijpelijkheid van taal in een digitale context - Hoeken e.a.
1. Inleiding
De toenemende digitalisering van informatie, de opkomst van het World Wide Web en de
explosieve groei van sociale media hebben grote gevolgen voor zowel het aanbod en de
presentatie van informatie als de manier waarop mensen informatie zoeken en gebruiken.
Maatschappelijke domeinen waarvan de ontwikkeling in dit onderzoek in kaart wordt
gebracht:
1. Leven lang leren
2. Complexe financiële producten
3. Bestuur en politiek
4. Gezondheid
Deze domeinen hebben grote invloed op persoonlijke, sociale en professionele participatie
in de maatschappij. Zowel individuele als maatschappelijke belangen spelen bij deze
domeinen een rol. Per domein zijn belangrijke spelers in kaart gebracht en geïnterviewd om
hun visie op de huidige situatie en toekomstige ontwikkelingen in kaart te brengen.Voor elk
domein geldt dat er complexe informatie beschikbaar is waarbij het erg belangrijk is dat
burgers de informatie begrijpen om de consequenties van hun keuzes goed te kunnen
overzien en/of de informatie goed te toe te kunnen passen.
5. De burger als patiënt
Er is een grote rol weggelegd voor informatie- en communicatietechnologie in de zorg. De
technologische oplossingen zouden de zorg betaalbaar, toegankelijk en - ondanks de
technologische insteek - menselijk houden. Meer eigen verantwoordelijkheid en
zelfstandigheid voor de patiënt klinkt als een positieve ontwikkeling, maar roept tevens
vragen op. De vraag is in hoeverre men beschikt over ‘gezondheidsgeletterdheid’: de mate
waarin mensen gezondheidsgerelateerde informatie die nodig is om geïnformeerde keuzes
te maken kunnen verkrijgen, verwerken, begrijpen en erover kunnen communiceren.
Verschillen in gezondheidsgeletterdheid hebben vaak te maken met een verschil in Sociaal
economische status en de toegang en het begrip van gezondheidsinformatie. De centrale
vraag is: ‘hoe kan communicatie alle mensen in staat stellen om op verantwoorde wijze
beslissingen over de eigen gezondheid te nemen?’
Uit de resultaten is gebleken dat communicatie in de zorg vaak verloopt via
traditionele kanalen. Vooral vanuit de patiënt is er grote behoefte ontstaan aan nieuwe,
interactieve en vooral méér communicatie. Patiënten zien hun arts niet (meer) als enige of
primaire bron van informatie en vooral mensen met chronische aandoeningen maken
gebruik van het internet om informatie over hun aandoening te vinden. Deze actieve
zorgconsument bestaat alleen wanneer mensen zelf iets als een probleem ervaren. De
groep die zelf geen probleem ervaart blijft ook met digitale communicatietechnieken moeilijk
te bereiken. Men geeft aan de betrouwbaarheid van informatie belangrijk te vinden, maar let
in de praktijk nauwelijks op de betrouwbaarheid van de afzender. Patiënten blijken vooral
vertrouwen te hebben in hun medepatiënten. Er is belangrijke winst te behalen bij het
ondersteunen van het zoek- en selectieproces. In de nabije toekomst zou het mogelijk
1
,moeten zijn om computers te voorzien van “intelligentie” die kan helpen bij het selecteren
van de juiste bronnen. Dat men op zoek gaat naar informatie binnen hun ‘peer’ groepen en
sociale media is volgens sommige geïnterviewden het gevolg van de complexiteit van
medische informatie. Op maat gesneden communicatie blijkt uit onderzoek effectiever dan
generieke communicatie, maar het effect op gedragsverandering is relatief beperkt.
De informanten in het domein schetsen twee radicaal verschillende doelgroepen:
enerzijds mensen die een gezondheidsprobleem ervaren en actief op zoek gaan naar
informatie, anderzijds mensen die risico lopen op een gezondheidsprobleem maar zich daar
onvoldoende bewust van lijken. Waar bij de eerste groep de capaciteit om relevante
informatie te vinden en te begrijpen het probleem vormt, vormt bij de tweede groep het
gebrek aan motivatie om die informatie te verwerken het grootste probleem.
Al met al kan het gebeuren dat het individu andere beslissingen neemt dan de
gezondheidsprofessional zou willen, maar als die beslissing gebaseerd is op volledige en
correcte informatie, moet die beslissing worden gerespecteerd.
Tekstanalyse - Karreman & van Enschot
H1. Functionele Analyse
Een functionele analyse:
- geeft inzicht in de doelen die een schrijver met een tekst probeert te bereiken
- voorspelt of deze doelen al dan niet bereikt zullen worden
- richt zich op de doelgroep(en) en doelen van een tekst en vervolgens op de
afstemming van de inhoud van de tekst daarop
Stappen functionele analyse:
1. Vaststellen van het onderwerp van de tekst, wie de zender van de tekst is, voor
welke doelgroep de tekst bestemd is en welk organisatiedoel de zender met de tekst
wil bereiken.
2. Bepalen welke communicatieve doelen een rol spelen in de tekst en of deze doelen
kunnen leiden tot een gedragsverandering van de lezer (consecutief doel).
3. Nauwkeurig beschrijven welke teksthandelingen in de verschillende onderdelen
worden uitgevoerd en bepalen in hoeverre deze bijdragen aan het bereiken van de
communicatieve doelen.
4. De uiteindelijke beoordeling van de tekst: draagt de tekst optimaal bij aan het doel of
de doelen? Zo niet, hoe zou de tekst veranderd kunnen worden?
1.2 Achtergronden van de functionele analyse:
Taalhandelingstheorie (Austin en Searle) = in deze theorie wordt gepoogd een verbinding
te leggen tussen de betekenis van taaluitingen en hun functie in communicatie. Met elke
taaluiting wordt een handeling verricht. Iets zeggen is hetzelfde als iets doen. Richt zich i.t.t.
de functionele analyse niet op volledige teksten. Niveaus van taalhandelingen:
1. Locutie = handeling van het produceren van de uiting.
“Ik zou maar oppassen”
2. Illocutie = wat de spreker doet met zijn uiting (feliciteren, beloven, meedelen).
Waarschuwen
2
, 3. Perlocutie = het effect dat de taalhandeling op de ontvanger zou moeten hebben.
Alarmeren
Directe taalhandeling = strekking van uiting is direct duidelijk (“doe je het raam even dicht?”).
Indirecte taalhandeling = strekking van uiting is niet direct duidelijk (“wat is het hier koud” lijkt
een mededeling, maar in een kamer waar het raam openstaat terwijl het buiten vriest
begrijpt iedereen dat het eigenlijk om een verzoek gaat).
Belangrijke uitgangspunten van de functionele analyse volgens Lentz en Pander Maat:
● De context moet nauwkeurig bestudeerd worden voorafgaand aan eigenlijke analyse.
● Functionele analyse moet leiden tot voldoende informatie voor de schrijver van de
tekst om deze te kunnen verbeteren.
1.3 Analyse van onderwerp, zender, doelgroep en organisatiedoelen
Bij deze eerste stap van de functionele analyse baseer je je voornamelijk op een klein
contextonderzoek en nog niet zozeer op de precieze inhoud van de tekst.
Context = alles wat je niet direct uit de tekst haalt: wereldkennis, genrekennis (bijv. een
recensie, column, tijdschriftadvertentie), kennis over de verschijningsplaats van de tekst en
bijvoorbeeld informatie op de website van de schrijver of achterliggende organisatie.
Er is een verschil tussen:
● Alle lezers van de tekst (de lezers van de Allerhande)
● De doelgroep van de tekst (klanten van AH die bewust met voeding omgaan)
● De aangesproken lezer (consumenten die bewust met voeding omgaan en een
gezond, actieve levensstijl nastreven) ook wel de geïmpliceerde lezer
Organisatiedoel = wat de zender uiteindelijk voor zichzelf wil bereiken met de tekst. (Eat
Natural wil de omzet vergroten en daardoor winst vergroten, een gezond bedrijf houden...)
1.4 Bepalen van de communicatieve en consecutieve doelen
Communicatieve doelen = beoogde veranderingen in de cognities van de doelgroep t.a.v.
een bepaald onderwerp. Beschrijven wat de doelgroep weet, vindt, kan, wil of voelt na het
lezen van de tekst: het effect. De omschrijving bestaat uit drie elementen:
1. De doelgroep
2. Het soort cognitie
3. Het onderwerp van de cognitie
Eat Natural: de doelgroep weet dat er drie nieuwe soorten extra gezonde repen zijn, de
doelgroep heeft het voornemen de repen te gaan kopen…
Cognitie = de kennis die de doelgroep beoogt te moeten hebben bij het bereiken van het
communicatieve doel.
Communicatieve doelen en beoogde cognitieve effecten:
1. Informeren doelgroep weet dat… er drie nieuwe repen zijn
3