Nederlands Syllabus samenvatting vwo
examen 2021
De inhoud van dit document is gebaseerd op de syllabus van examenblad.nl. Het is een voorbereiding
op de vwo examens. Hierin zijn alle subdomeinen uitgewerkt die in de syllabus voorkomen en die van
toepassing zijn op de examens.
Ik ben een 6 vwo leerling en maak deze samenvatting ter voorbereiding op mijn eigen examens
Ik heb als bron mijn Nederlands boek gebruikt (Op niveau)
Subdomein A1: Analyseren en interpreteren
- Vaststellen tot welk tekstsoort een tekst of tekstgedeelte behoort
Schrijfdoel Uitgangspunt Tekstsoort Tesktvorm
Informeren Feiten opsommen (Objectief) Informerende Nieuwbericht, verslag, notulen,
Informatie geven, gegevens teksten werkstuk, zakelijke brief
leveren
Instrueren Aanwijzingen geven (leren) Instruerende Gebruiksaanwijzing,
teksten routebeschrijving, recept
Uiteenzetten Feiten en hun samenhang. Uitleg Uiteenzettende Overzichts- of
geven teksten achtergrondartikel in krant of
Uitleggen hoe iets in elkaar zit, tijdschrift
hoe iets werkt Tekst in schoolboek,
naslagwerk, zakelijke brief
Overtuigen Vooral argumenteren (subjectief) Betogende Commentaar of opiniestuk in
Betogen, ervoor zorgen dat de teksten krant, tijdschrift of online,
lezer/luisteraar achteraf de recensie, column, ingezonden
mening van de schrijver deelt brief
Beschouwen Van verschillende kanten Beschouwende Achtergrondartikel in krant,
belichten, de lezer laten teksten tijdschrift of online, recensie,
nadenken over een bepaalde column of blog
kwestie; uitleggen en
argumenteren (deels subjectief,
deels objectief)
Activeren Aanzetten tot een handeling of Activerende Advertentie, advertorial, folder,
gedrag, vooral argumenteren teksten flyer, brochure, pamflet,
(subjectief) sollicitatiebrief, ingezonden
De lezer tot actie laten overgaan brief, recensie, blog
Amuseren Amuserende informatie geven Amuserende Roman, artikel in tijdschrift,
(objectief, maar vooral teksten stripverhaal, column of blog
subjectief)
De lezer vermaken, entertainen
Tekstsoorten:
- Uiteenzettingen: een uiteenzetting is een informatieve tekst. Deze bevat alleen maar feiten
en is geheel objectief. De schrijver of spreker legt iets uit, beschrijft iets, verklaart iets of
deelt iets mee. Het doel is uiteenzetten
- Betoog: een betoog is een tekst waarin de schrijver zijn standpunt met argumenteren
ondersteunt. Zijn doel is de lezer te overtuigen
- Beschouwing: een beschouwing is een tekst waarin de schrijver de lezer interpretaties,
verklaringen of opinies voorlegt. Een beschouwing heeft als doel de lezer over een kwestie te
, laten nadenken. Er kunnen ook argumenten voor en tegen een standpunt of meerdere
standpunten naar voren komen, maar de schrijver is er niet op gericht de lezer te overtuigen
Tekstvorm: is de vorm van de tekst, dus hoe de tekst eruitziet. Denk aan een indeling in alinea’s of
een titel erboven. De tekstvorm is niet gekoppeld aan één schrijfdoel
Schrijfdoel: elke tekst heeft een bepaald doel, iets wat de schrijver met de tekst wil bereiken
Hoofdgedachte: van een tekst si de kortst mogelijke samenvatting van de tekst -> niet hetzelfde als
het onderwerp
-> inleiding, slot en kernzinnen
-> mededelende zin – geen vraag
Onderwerp: waar de tekst overgaat
Deelonderwerp: hierin worden de verschillende kanten van een onderwerp besproken
Manieren van alinea’s met elkaar te verbinden
1. Herhaling van woorden of woordgroepen
2. Signaalwoorden: zijn woorden of woordgroepen die alinea’s verbinden
3. Signaalzinnen:
a. Aankondigende zinnen – Ik zal verderop…
b. Terugblikkende zinnen – Eerder…
4. Overgangszinnen met een verwijzend woord: samenvattende zinnen -> verwijzend woord:
deze, die, dit, dat, dergelijke, zulke
Soorten verbanden en signaalwoorden
Soort verband Toelichting Voorbeelden
Tegenstellend Geeft een tegenstelling aan. Benadrukken Maar, daarentegen, doch, echter,
verband van een standpunt integendeel, daar staat tegenover,
enerzijds…anderzijds, toch, hoewel,
niettemin, terwijl
Opsommend Aankondigen opsomming. De En, ook, niet alleen…maar ook,
verband signaalwoorden staan op zichzelf, dan is de bovendien, verder, nog daarnaast,
opsomming impliciet, bij langere zowel…als, vervolgens, tevens, ten
opsommingen wordt elk element ingeleid eerste…ten tweede, eerst, dan, daarna,
door een opsommend signaalwoord ten slotte, niet alleen…maar ook
Oorzakelijk Dit verband koppelt een oorzaak aan een Doordat, daardoor, zodat, waardoor,
verband gevolg. Als iets het gevolg is van wat buiten ten gevolg van, als gevolg van, hierdoor,
de menselijke vrije wil ligt, spreek je van vanwege, te danken aan, te wijten aan
een oorzaak, niet van een reden
Redengevend Aankondiging reden. Een reden leidt niet Omdat, want, daarom, immers,
verband tot een noodzakelijk gevolg: iemand kan op namelijk, hierom, zodoende, vanwege,
grond van de reden de keuze maken of het aangezien
gevolg wel of niet optreedt
Uitleggend (of Met dit verband leg je iets uit, licht je het Dat wil zeggen, zo, met andere
toelichtend) een en ander toe woorden, bijvoorbeeld, ter illustratie,
verband ter toelichting kan dienen…, dat is het
geval bij
Concluderend Hiermee leid je een conclusie in Dus, concluderend, derhalve, hieruit,
verband volgt
Samenvattend Hiermee geef je een korte samenvatting Kortom, samenvattend, om kort te
verband van wat eerder is gezegd gaan, alles bij elkaar, al met al, met
andere woorden
Voorwaardelijk Met deze signaalwoorden stel je een Als , indien, op voorwaarde dat, mits,