G.A. Bredero, Den Klucht Vanden Meulenaer, uitgeverij onbekend, 1613, 47 blz.
Titel in modern Nederlands: De klucht van de molenaar.
Den Klucht Vanden Meulenaer
Trijn Jans, een vrouw uit de stad, kan niet meer naar binnen in de stad. Ze klopt aan bij een huis,
daar wonen Piet (een molenaar) en Aeltje, en vraagt of ze daar mag overnachten. Ze eten wat als ze
met ze allen binnen zijn, en daarna gaat Aeltje wat dingen doen in huis. Wanneer zij weg is zegt Piet
tegen Trijn Jans dat hij met haar wilt slapen, maar dat wilt ze niet. Hij blijft doorgaan en uiteindelijk
stemt ze toe. Trijn Jans gaat s’avonds wachten bij het raam op Piet. Wanneer Piet weg is, vertelt
Trijn Jans aan Aeltje over zijn voorstel, en ze bedenken om hun kleding om te wisselen. Piet heeft dit
niet door en heeft uiteindelijk seks met Aeltje, hij gaat naar buiten en komt zijn knecht Joost tegen.
Hij vertelt alles aan Joost en is erg enthousiast over het avontuur. Joost wil dit ook wel, en gaat
langs, maar Aeltje wordt boos en gooit hem eruit. Joost komt terug bij Piet, en vertelt hem dat hij
niet seks heeft gehad met Trijn Jans, maar met Aeltje. Piet ontslaat Joost, omdat hij denkt dat hij
jaloers is. Trijn Jans blijft als enige over en heeft veel lol omdat ze het Piet betaald heeft gezet, en nu
wil ze dit aan de hele stad gaan vertellen.
Het verhaal is tussen 1613 en 1617 waarschijnlijk opgevoerd in de toen bekende theaters. Later is
het verhaal met aanpassingen in grote en kleine theaters opgevoerd. De klucht gaat over de
moeilijke positie van vrouwen in die tijd. De een doet alsof ze van niets weet, en de ander zoekt een
onderkomen. De setting is erg historisch, zoals het in die tijd ging. Bredero brengt in het stuk een
boodschap over: terwijl vrouwen van verschillende standen elkaar helpen, ziet de molenaar in wat
er gebeurt en wordt duidelijk wat de positie van de knecht was in die tijd.
De taal is Middelnederlands, geschreven in volkstaal. Dit is omdat het werd opgevoerd door de
gewone burger. In dit soort toneelstukken, zitten ook een aantal lessen. In deze klucht gaat staat het
boerse gedrag centraal. Er wordt duidelijk gemaakt dat de eer heel belangrijk is, en dat je deze snel
kan verliezen als je iets doet wat niet op de hoogte van jou stand is. Het verhaal gaat over seks, wat
in die tijd taboe was. Ook over personeel wat niet te vertrouwen is, wat ongeveer dezelfde soort
betekenis heeft als het boerse, die ook niet te vertrouwen zijn.
De boerenknecht wijkt af van de standaard boer, niet brutaal maar juist verlegen. Eerst wil de knecht
geen seks, maar hij kan de verleiding niet weerstaan, waardoor hij juist een boer wordt. Alle boeren
zijn dus hetzelfde, ook al is het karakter iets anders. Bedrog is ook een kenmerk voor boers gedrag in
die tijd, het publiek zou dus eigenlijk moeten uitkijken voor boeren. Dat zou een les in het verhaal
zijn. Het doel van deze klucht is dan ook vertellen hoe achterbaks boeren wel niet zijn. Iedereen
moet het weten, dus het moet doorverteld worden. In die tijd werd er geleerd door dit soort
toneelstukken, hoe de toeschouwers zich wel of juist niet moeten gedragen. De klucht is er om
mensen te laten nadenken over hoe het allemaal in elkaar zit.