Samenvatting, powerpoints en zoologie van EZO-10306	Human and Animal Biology I
Alles voor dit studieboek
(2)
Geschreven voor
Universiteit Antwerpen (UA)
Bio-Ingenieurswetenschappen
Fysiologie (1005WETFYS)
Alle documenten voor dit vak (4)
Verkoper
Volgen
margotverhille1
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Hoofdstuk 7: ion- en osmoregulatie
7.1 ion- en osmoregulatie in verschillende omgevingen
°open oceaan: weinig fluctuatie in C à geen aanpassing nodig à C=Czee =conformers (vb: spinkrab)
stenohalien: dieren die slechts beperkte verschillen in zoutconcentratie kunnen verdragen
°brak water: fluctuerende Czout dus moet reguleren à C≈Czee =partiële regulatoren (vb: strandkrab)
euryhalien: dieren met een tolerantie voor een bredere range aan zoutconcentraties
°interne omgeving = intern exctracellulaire omgeving (bloedplasma, intersitieel vocht of hemolymfe)
°marien en estuarien milieu: -invertebraten: *conformers of partiële regulatoren
*C=Czee
-vertebraten: *altijd regulatoren, op verschillende manieren
(zoogdieren, voogels, beenvissen, reptielen, amfibiëen)
*C=1/3 tot 1/4 van Czee
°zoetwater en terrestrisch: -invertebraten: altijd regulatoren C=1/3 tot 1/4 van Czee
-vertebraten: altijd regulatoren C=1/3 tot 1/4 van Czee
°bij kraakbeenvissen is C=1/2 Czee
7.2 ion- en osmoregulatie in zoetwater
°Czee = 35 g/l en Czout = 1 g/l
7.2.1 zoetwatervertebraat
°een regulator à C=1/3 tot 1/4 van Czee ≈ 10 g/l
ð interne extracellulaire Czout > omgeving = hyperosmotische regulatoren
°problemen: -verlies zout aan omgeving (ionen)
-passieve opanme van water door osmotische druk
°oplossen: -excretie van water via urine en actieve opname van ionen via kieuwen en voedsel
-actieve reabsorptie van ionen in nieren à verdunde urine
-schubben en mucus maakt huid minder permeabel
7.2.2 amfibieën
°passieve opname van water en verlies van ionen
ð actieve opname ionen via permeabele huid en voedsel
°actieve reabsorptie ionen in nieren à verdunde urine
ð als ze op land zijn geconcentreerde urine tegen waterverlies
7.2.3 invertebraten: altijd regulatoren (rivierkreeft, weekdieren,…)
7.2 ion- en osmoregulatie in mariene vissen
7.2.1 mariene beenvissen
°hypo-osmotische regulatoren: Comgeving=Czee en Cintern=1/3Czee
°passieve opname van ionen en verlies van water (uitdrogingsgevaar)
ð actieve excretie zouten via nieren, kieuwen en uitwerpselen
ð actieve opname van water door drinken
chloridecel: specifieke cellen in kiewen, energetisch actief door constant ionentransport
ð veel mitochondriën en glycogeengranules
7.2.2 mariene elasmobranchen (haaien en roggen)
°interne extracellulaire zoutconcentratie = ½ van zeewater
°hebben ureum in hun bloed à maakt hun licht hyperosmotisch
(ureum uit stikstofverbindingen of afvalproduct van eiwitafbraak)
ð beperkte passieve opname van water à uitscheiden via urine
°passieve opname van zouten à excretie door nieren en zoutklier via urine
7.3 ion- en osmoregulatie in terrestrische dieren
°vermijden van uitdroging
°verlies water: verdamping via ademhaling en lichaamsopp, exretie in urine, eliminatie in faeces
°aanvullen water: via voeding, drinken, metabool water
, ð behoud metabool water na oxidatie energiehoudende moleculen (koolhydraten, vetten)
7.3.1 adaptaties aan extreme omstandigheden
°muis in woestijn: tipje muis koud zodat bij uitademen lucht condenseert en water niet verloren gaat
°in bult dromedaris zit vet dat kan oxideren voor metabool water
°zeemeeuw heeft zoutklier om teveel aan zout uit te scheiden
7.4 mechanismen voor stikstofexcretie
°stikstof is schadelijk dus moet worden uitgescheiden
°groepen: -ammonioteel: *rechtstreekse excretie ammonium
*door vb: vissen omdat ammonium goed oplosbaar is in water
à diffusie over kieuwen à C-gradiënt nodig
-ureoteel: uitscheiden als ureum
-uricoteel: uitscheiden als urinezuur (geconcentreerd tegen waterverlies)
°omzetting naar urinezuur: -slecht wateroplosbaar en zeer geconcentreerd
-reptielen en vogels hebben amniotisch ei:
*harde eischaal tegen uitdroging, chorion als extra bescherming
*amnion begrensd waterige omgeving
*NH3 moet weg à urinezuur à als kristallen in amnion
7.5 excretiestructuren bij invertebraten
7.5.1 contractiele vacuole (zoetwater-unicellulaire eukaryoten)
°water komt binnen à overtallig water opgeslagen in vacuole à contraheerd à weg via porie
7.5.2 zoetwatermuggenlarve
°bij vissen actieve opname van ionen via kieuwen, bij insecten via anale papillae
7.5.3 metanephridia
°tubulaire structuur om osmotsiche balans te bewaren in elk segement
°2 vertakte kanalen die uitkomen in vlamcel à vanaf daar vleoistof binnen
ð negatieve druk trekt vloeistof (primair filtraat) in buis
°er zitten nog bruikbare stoffen in die moeten worden gereabsorbeerd naar bloed
°afval weg via poriën, NH3 wordt over het hele lichaam uitgescheiden
7.5.4 nieren bij arthropoden
7.5.4.1 antenneklieren bij crustaceau
°bloeddruk zorgt voor proteïne vrij filtraat vanuit hemolymfe = ultrafiltraat in eindzak
°in tubulus selectieve reabsorptie en secretie à naar blaas (verdunde urine om water te verliezen)
7.5.4.2 buisjes van Malpighi bij insecten en spinnen (kunnen overleven in droge omstandigheden)
°dunne, elastische blinde buisjes die uitmonden in spijsverteringsstelsel
°urine door tubulair secretie mechanisme door cellen in buisjes van Malphigi
°actief transport H’s in buisjes à naar cellen van wand tubulus door proteïne transporters
ð H verplaatst in ruil voor Na of K à Cl volgt passief à osmotische gradiënt
ð trekt water aan van hemolymfe à in spijsvertering à rectale klier neemt water terug op
7.5.5 ecretiestructuren bij invertebraten
°basisprincipes: 1) (ultra)filtratie
2) reabsorptie van water, zouten, suikers, aminozuren,…
3) secretie van afvalstoffen
°filtratiedruk door bloeddruk of cilia
°urine kan hypoösmotisch (verdund) of hyperosmotisch (geconcentreerd) zijn
7.6 de vertebrate nier (EX!)
°nier bestaat uit 2 miljoen nefronen die samen zorgen voor de urineproductie
°begint met kapsel van Bowman dat capillairen bevat waar bloed wordt gefiltert
ð binnenin zit glomerulus (vormen samen het nierlichaam)
°bloeddruk in capillairen duwt filtraat naar kapsel van Bowman à nierbuis (reabsorptie en secretie)
,°nierbuis: 1) proximale buis
2) lus van henle: gaat vanuit cortex naar medulla en terug naar cortex
3) distale buis
°vanaf distale buis in verzamelbuis à nierbekken à ureter à urineblaas à urethra
°bloed van aorta komt binnen via nierslagader
ð binnen in glomerulus via afferent bleodvat, buiten vie efferent bloedvat
°juxta glomulair apparaat regelt hormonaal stelsel van de bloeddruk
°functie: -osmorgeulatie, verwijdering afvalstoffen
-regulatie volume en samenstelling interne vloeistofcompartimenten
-reabsorptie glucose en Na+ en opconcentratie van ureum
7.6.1 glomulaire filtratie
°glomerulus als filter à proteïne vrij filtraat van plasma in Kapsel van Bowman door hoge bloeddruk
ð afferente arteriole heeft grotere diameter (zorgt voor hoge druk)
ð is permeabel voor opgeloste stoffen, maar niet voor rode bloedcellen en proteïnen
podocyten: spleetjes die helpen om een barrière te maken voor de capillaire wand
7.6.2 tubulaire reabsorptie
°actieve transportsystemen recupereren: -nuttige ionen (Na, K, Ca, Mg, Cl)
-andere moleculen: glucose, AZ, vitaminen
°heeft een limiet op de transportcapaciteit
°normaal glucose in bleod laag geoeg voor voleldige reabsorptie
ð bij diabetes teveel glucose waardoor er glucose in de urine terecht komt
°reabsorptie van Na belangrijk: filtraat: 600g/dag, excretie 4g/dag (komt overeen met inname)
ð als je teveel zout eet blijft het in je lichaam à houdt water vast (waterretentie)
°proximale tubulus en opwaarste lus van Henle zorgen voor obligate reabsorptie van 85% Na
°distale tubulus voor reabsorptie Na onder hormonale controle
7.6.3 hormonale controle van tubulaire reabsorptie
7.6.3.1 regeling bloedosmolariteit
°bloedosmolariteit normaal rond 300 mOsm à kan soms stijgen
°stijging gedetecteerd door osmoreceptoren in hypothalamus à vrijstelling van ADH
ADH: anti diuretisch hormoon (diurese: afvoer van water) à komt in verzamelbuis
°water stroomt enkel passief door waterkanalen (hoeveelheid kanalen variabel per cel)
ð ADH zorgt voor meer waterkanalen in de wand van de tubulus à water reabsorptie
°ook signaal aan hersenen dat gevoel van dorst creeërt
°alcohol inhibeert de vrijstelling van ADH waardoor je kan uitdrogen
7.6.3.2 regeling bloedvolume- en druk
°bloeddruk kan dalen door dehydradatie of bloedverlies
ð wordt gedetecteerd door sensor in juxtaglomerulair apparaat (JGA) à stelt enzym renine vrij
ð cleaft angiotensine tot angiotensite I (lever stelt angiotensinogeen vrij) à angiotensine II
°bijnier stelt aldosterone vrij à meer Na vasthouden in nieren
°angiotensine II zorgt voor constrictie bloedvaten
°aldosterone: -mineralocorticoïd gesynthetiseerd door de bijnier
-stimuleert resorptie Na en excretie K in distale tubulus
-synthese gestimuleerd door: *hoge bloedK concentratie
*renine-angiotensine systeem
°renine: -synthese door juxtaglomulair apparaat bij lage bloedNaC en bloeddruk
-acitveert angiotensine: *stimuleert aldosteron
*verhoogt bloeddruk en dorst
-verhoogt productie ADH
7.6.4 tubulaire secretie
°transportproteïnen in epitheelcellen transporteren substanties van bloed in capillairen buiten distale
tubulus naar filtraat binnein à stijging van urine concentratie
°zoogdieren: secretie waterstof, kalium, geneesmiddelen, organisch materiaal
, mariene beenvissen: secretie Mg, S en reptiele ne vogels: secretie urinezuur (vormt kristallen)
7.6.5 productie van geconcentreerde urine (zelf kunnen tekenen)
°mensen kunnen urine tot 4 keer concentreren à tegen waterverlies
°in cortex is intersitieel vocht isoosmotisch aan bloed
in medulla is osmotiche concentratie 4 keer groter dan dat van bloed
°hoge osmotische concentratie door uitwisseling ionen in lus van henle
=countercurrent multiplication:
-door tegenstroom van vloeistof in 1 delen van de lus
vocht en bloed in zelfde richting à bloed kan maar tot 50% oxigineren
in tegengestelde richting à bloed kan tot 90% oxigineren
ð hoe langer de lus van henle, hoe groter de gardiënt, hoe groter de waterrecuperatie
7.6.5.1 uitleg foto
1)bloed wordt gefilterd over de capillaire wand
2)actieve reabsorptie van water en zout (actief want binnen en buiten 300 mOsm)
°neergaande deel lus permeabel voor water, impermeabel voor opgeloste stoffen
°opgaande deel lus impermeabel voor water
3)NaCl passief van onderste stuk opgaande deel naar buiten à intersitieel vocht geconcentreerder
ð 4)water weggetrokken van dalende deel door osmose
ð meer geconcentreerde vloeistof gaat naar boven in lus (NaCl actief naar buiten=obligaat)
ð geconcentreerd effect wordt steeds vergroot
5)-de osmolariteit daalt tot 100 mOsm à osmotische gradiënt à water naar buiten gaat
(kan extra door ADH)
-Na gereabsorbeerd en K in tubulus
6)-komt in verzamelbuis à terug tot 300 mOSm à terug daling à water buiten à mOsm stijgt
-permeabel voor ureum die bijdraagt aan de hoge mOsm van het intersitieel vocht
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper margotverhille1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.