MICRONUTRIENTS AND MALNUTRITION
MODULE 1
1.2 BASIC PRINCIPLES OF VITAMINS AND MINERALS
Overview of micronutrients
Micronutriënten kan je onderverdelen in vitamines en mineralen.
Vitamines
Vitamines zijn organische moleculen, dit zijn moleculen die koolstofatomen bevatten. We maken ze
niet zelf aan en moeten ze binnenkrijgen via ons dieet.
Vitameer = leden van dezelfde vitamine familie. Bijvoorbeeld tocopherol en tocotrienol vallen onder
vitamine E.
Provitamine = een deeltje dat omgezet kan worden in een vitamine.
Vitamines worden ingedeeld op vet- of wateroplosbaar. Wat gebaseerd is op hun chemische
structuur.
Vet oplosbare vitamines:
- Vitamine A,
- Vitamine D,
- Vitamine E
- en Vitamine K.
Water oplosbare vitamines:
- Vitamine C,
- Alle 8 B-vitamines; thiamine (B1), Riboflavine (B2), Niacine (B3), Foliumzuur, Vitamine B12,
Biotine, pyridoxal (B6) en pantotheenzuur.
Verschillen water- en vet oplosbare vitamines (zie powerpoint college 3)
- Vet oplosbare vitamines zijn stabieler ten opzichte van hitte en verdwijnen daarom minder
makkelijk bij het bereiden van voedsel.
- Daarnaast worden vet oplosbare geabsorbeerd door de darmen samen met vetten in
voeding.
- Ook worden vet oplosbare vitamines eerst in het lymfesysteem opgenomen en daarna pas in
het bloed. Terwijl water oplosbare vitamines meteen het bloed in kunnen.
- Omdat vet oplosbare vitamines niet oplosbaar zijn in water, zijn ze ook niet oplosbaar in
bloed, waardoor ze specifieke carrier proteïnes nodig hebben om zich te transporteren.
- Water oplosbare vitamines worden veel minder goed vastgehouden in het lichaam, omdat ze
wel water oplosbaar zijn en via de urine je lichaam verlaten. Vet oplosbare vitamines worden
voornamelijk opgeslagen in je lever en vetweefsel.
- Als je supplementen gebruikt is het mogelijk om toxische niveaus te krijgen als je kijkt naar
wateroplosbare vitamines, maar de kans is veel groter dat je toxische niveaus bereikt met vet
oplosbare vitamines.
Mineralen
Mineralen zijn anorganische moleculen. Mineralen kun je verder onderverdelen in een ‘major
mineral’ en ‘spoorelementen’.
Major minerals: calcium, fosfor, kalium, zwavel, natrium, chloor en magnesium.
Spoorelementen: ijzer, zink, koper, mangaan, molybdenum, fluor, kobalt, jodium, seleen en chroom.
,Bioavailability (=biologische beschikbaarheid) beschrijft de mate waarin ingenomen mineralen of
voedingscomponenten geabsorbeerd worden er daarbij beschikbaar worden tot ons lichaam.
Plantaardig voedsel heeft lagere mineraal bioavailability ten opzichte van dierlijk voedsel. Plantaardig
voedsel bevat veel negatief geladen deeltjes die sterk binden aan kationen en dus lagere mineraal
bioavailability hebben.
Ook het voorbewerken van voedsel kan invloed hebben op de bioavailability.
1.3 MICRONUTRIENTS REQUIREMENTS
De ‘Dietary reference intake’ omvat de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid, ‘adequate’
inname en ‘tolerable upper intake level’.
Estimated average requirement (gemiddeld aanbevolen hoeveelheid, EAR)
De gemiddelde hoeveelheid nutriënten die voldoende blijkt te zijn voor de helft van de
populatie. EAR is meer informatief op populatie niveau dan op individueel niveau.
Recommended dietary allowances (aanbevolen dagelijkse hoeveelheid, RDA)
Wanneer de EAR is vastgesteld kan de RDA worden vastgesteld. De RDA ligt richting de top van de
range voor de populatie EAR om de behoeften van ongeveer 98% van de mensen te vangen. Om dit
statistisch te berekenen is de RDA de EAR plus 2x de standaard deviatie.
Adequate intake (AI)
Voor sommige nutriënten is er te weinig wetenschappelijk bewijs om de EAR en de RDA vast te
stellen. Een AI reflecteert de gemiddelde hoeveelheid van een nutriënt dat een groep gezonde
mensen binnenkrijgt.
Tolerable upper intake level (UL)
De hoogste waarde van de dagelijkse inname van een nutriënt dat nog veilig, en dus niet toxisch is.
1.4 MICRONUTRIENT SUPPLEMENTS
Het innemen van supplementen is van belang voor een aantal groepen:
- Baby’s zouden vitamine K in elk geval vlak na de geboorte en de eerste paar maanden
moeten binnenkrijgen. Daarnaast zouden ze de eerste 4 jaar ook extra vitamine D moeten
binnenkrijgen.
- Zwanger vrouwen zouden foliumzuur, ijzer, vitamine D en misschien ook calcium moeten
nemen.
- Oudere mensen zouden vitamine D, vitamine B12 en calcium moeten slikken.
- Veganisten zouden vitamine B12 en ijzer moeten slikken.
- Vegetariërs zouden ijzer tabletten moeten slikken.
Als je teveel vitamines en mineralen binnenkrijgt kan dit schadelijk zijn.
, MODULE 2
2.2 THE ROLE OF WATER IN THE BODY
Essentiële functies van water
1. Water als oplosmiddel voor alle vormen van levende wezens. De cellen in ons
lichaam bestaan voornamelijk uit water.
2. Water is de belangrijkste component in bloed en is verantwoordelijk voor transport
van vele nutriënten en andere moleculen door ons lichaam.
3. Water neemt deel in verschillende biochemische reacties in elke cel (voornamelijk
hydrolyse).
4. Water heeft een hoge warmte capaciteit. Het kost veel warmte (=energie) om de
temperatuur van water met 1 graden C te laten stijgen. Deze eigenschap maakt
water en excellente buffer tegen grote fluctuaties in lichaamstemperatuur.
5. Water heeft een belangrijke rol in elektrolyt balans in ons lichaam.
Waterbalans en waterverlies
Waterbalans is de balans tussen totale waterinname en water verlies. Naast direct water,
dragen voedingsmiddelen ook bij aan onze totale waterinname. De gemiddelde
waterinname is 2 liter per dag.
Water verlies
Ons lichaam verliest water via vier routes: urine, zweet, uitgeademde lucht en ontlasting.
- Een gemiddelde voor de hoeveelheid water verlies via ontlasting is 150 mL.
Chronisch diarree kan leiden tot enorme dehydratatie, dat vooral voorkomt bij
kinderen in onderontwikkelde landen en wordt vaak veroorzaakt door darmkanaal
infecties.
- Water verlies door zweet en evaporatie kan variëren van een paar honderd mL per
dag tot 5 liter of meer, afhankelijk van het klimaat. Het kan ook beïnvloedt worden
door veel fysieke oefeningen.
- Gemiddeld verliezen we 300 tot 400 mL water door onze uitgeademde lucht.
- Het meeste water verlies gebeurt via de urine. De nieren kunnen urine productie
aanpassen om goede waterbalans te behouden, via het zogeheten renine-
angiotensine systeem.
Dehydratatie en watervergiftiging
Dehydratatie komt met name voor in onderontwikkelde landen en is vaak gerelateerd met
veel overgeven, diarree, het gebruik van drugs die urine productie verhogen, overmatig
zweten en verminderde waterinname. Dehydratatie komt voornamelijk voor bij kinderen of
ouderen.
Watervergiftiging
Watervergiftiging is zeldzaam, maar kan voorkomen bij overmatige waterinname. Dit zorgt
voor verstoringen in elektrolytbalans en geeft neurologische symptomen die te vergelijken
zijn met de symptomen voor dehydratatie. Het komt met name voor bij atleten die of te veel
water drinken, of te lagen elektrolyt concentraties binnenkrijgen.