Modernisme 1900-1945
Alles moet anders dan in de Westerse wereld. (plezierig voor het oog)
Er vond een permanente verandering plaats. Nieuwe ontwikkelen zijn net gebaseerd op het verleden
maar vormen juist een breuk met de tradities. Zoals sterk toegenomen: industrialisatie,
automatisering, mobiliteit en massaconsumptie. In de kunst zijn kunstenaars opzoek naar
vernieuwing, originaliteit, ze willen voorop lopen (Avant-Garde) en een breuk met het verleden. Zij
geloven dat kunst de maatschappij kan vernieuwen en verbeteren (Utopie).
Eindhoven werd snel groter door fabrieken van Philips, DAF en sigaren van Van Gardingen (waar veel
mensen kwamen werken)
Uitvindingen: Electrische apparaten voor in huis, fotografie, film, lopende band (in de fabriek) lift (in
flatgebouwen, tl- en spaarlampen
Wat kwam er in het nieuws: feminisme (vrouwen kiesrecht) woningnood (door oorlogen),
ruimtevaart, watersnood (1916 en 1953)… etc.
Hier hield de politiek zich mee bezig: internationalisme vs nationalisme, oorlog, socialisme,
wederopbouw (met financiële hulp van Amerika) immigratie en emigratie, aardolie (brandstof voor
machines en voertuigen)
Vrije tijd: film (is nieuw!) theater, naar de kroeg, lezen, gezinsleven (spelletjes, huisvlijt) muziek
maken, koken/bakken/samen eten, eerste moderne warenhuizen (Bijenkorf, V&D etc)
Wetenschap: Ontdekking melkwegstelsels + oerknaltheorie, opheldering structuur DNA, atoombom
Wat zag je voor het modernisme qua beeldende kunst? Le salon, Sfeerbeelden, Uitbeelden/
terugpakken op klassieke oudheid, Realistisch geschilderd, Traditionele academies, Kunst maken in
opdracht van.. (dus niet autonoom)
Kenmerken
- Abstract in de beeldende kunst. (geen details , tegenovergestelde is figuratief)
- Nieuwe gebouwen ontwerpen. (grote ramen, veel licht, vorm en functionaliteit.)
- Expressionistische dans.
- Jazz in plaats van de klassieke ballet. Dit is een vermenging van work songs (katoenvelden en
gevangenis) spirituals (kerliederen) blues (platteland) ragtime (uit café’s) en marsmuziek (uit
Europa) ontstaat in de rosse buurt van New Orleans. (donkere mensen deden vooral Jazz)
- Kunst is universeel (op alle gebieden toepasbaar)
- Ritme is erg belangrijk in dans en muziek.
- Volk kiest massaal voor het amusement ipv elitekunst
- Blackface, was een fenomeen uit de 19e en 20e eeuw waarin stereotype zwarte figuren
werden neergezet als vermaak.
- Charlie Chaplin, leverde in zijn films op grappige wijze kritiek op de maatschappij. Dat
noemen we satire.
Vermaak (er was een Economische crisis)
- Mensen hebben vermaak nodig (Hollywood)
- Theatershow, muziek en dans etc.
Wat wilden kunstenaars?
- Originaliteit
- Breuk met het verleden
- Kunst kan maatschappij veranderen
, - Ze willen autonomie zijn (onafhankelijk/ zelfstandig/ op zichzelf staand)
Wetenschap
- Nieuwe ontdekken van nieuwe materialen en hun eigenschappen.
Kunst werd intellectueel
- Volksmuziek onderzoeken
- Maskers uit Afrika
- Exotische aspecten in het theater
- Imperialisme: handelaren nemen allerlei exotische spullen mee van hun reizen die de
kunstenaars inspireerden
- Japonisme: Kunstenaars laten zich inspireren door Japanse prenten (Japanse prenten waren
enorm populair onder kunstenaars. Vanwege het 2-dimensionale karakter. Maar ook
vanwege de open moraal rondom erotiek.)
Stromingen:
Bijna iedere stroming schreef een manifest (dat zijn documenten waarin zij hun nieuwe kunstvorm
verkondigen en verklaren.)
Bauhaus – Form Follows Function, strakke lijnen en geometrische vormen, meer gelijkheid en minder
democratie.
De Stijl – Mondriaan, primaire kleuren + wit en zwart, rechte lijnen, geabstraheerde werkelijkheid,
asymmetrische composities, kunst moet harmonie weergeven (alles in evenwicht).
Futurisme – Positief tegenover oorlog, snelheid, herhaling, ontstaan uit kubisme, agressie, machinale
vormen.
Constructivisme – abstract, geometrische vormen, zwart vierkant en kleur, gecontroleerde
bewegingen op het toneel, als een machine, streven naar objectiviteit, verwant aan De Stijl.
Dadaïsme – gevonden objecten, toeval en humor, ontstaan als reactie op de verschrikkelijke oorlog
(staan negatief tegenover oorlog) , willen anti-kunst maken, rationaliteit doorbreken (je moet het
niet kunnen verantwoorden)
Expressionisme – Gevoel staat centraal, veel kleur en dikke verf, geïnspireerd door de theorieën over
het onderbewustzijn van Freud.
Kubisme – Afgevlakte/ hoekige vormen, collageachtig, verwarrend perspectief.
Surrealisme - Interesse in het onderbewustzijn zoals dromen, geïnspireerd door de psychoanalist
Sigmund Freud, vrije associaties, los van ratio, los van morele waarden. (hoe iets MOET zijn)
Picasso
- Exotische maskers en objecten waren een grote inspiratiebron voor Picasso.
- De maskers waren primitieve kunst. Onaangetast door westerse conventies.
- Picasso maakte gebruik van abstractie en ontwikkelde samen met andere kunstenaars het
kubisme.