Bedrijfskunde periode 1.1
Week 1
Een onderneming streeft altijd naar winst.
Een organisatie is altijd een samenwerking om een gemeenschappelijk doel te bereiken.
Een bedrijf is een organisatie die goederen en diensten produceert en deze vervolgens
verhandelt op de afzetmarkt.
2 soorten bedrijven:
Non profit niet winst strevend.
Ondernemingen wel winst strevend.
Bedrijf doelgerichte blijvende samenwerking
Mensen in bedrijven
Samenwerken effectiever dan individuele prestaties.
Eén of meerdere gezamenlijke doelen.
Een blijvend karakter.
Nettowinstmarge = nettowinst / omzet x 100%
Blackboxbenadering: alleen zien wat er ingaat en uitkomt.
Kenmerken bedrijfskunde:
1. Bedrijven organiseren, in elkaar zetten van bedrijven bedrijfsvoering.
2. Omgeving rekening houden met elementen van buitenaf.
3. Multidisciplinair meerdere vakgebieden spelen een rol.
4. Interdisciplinair eerst bedrijfskundig oplossen en daarna met andere disciplines.
5. Wetenschap eigen ideeën en definities en gebruik maken van wetenschap.
6. Kunde reële problemen en praktische vraagstukken oplossen.
Competenties bedrijfskundige
Analytisch inzicht, adviseren, samenwerken, communiceren, leiding geven en
stressbestendigheid.
Beroepen
Consultant, ondernemer, manager, accountmanager, controller en recruiter.
Week 2
Processen serie handelingen met een bepaald doel.
Continue proces is continue aan de gang. Houd niet tijdig op met produceren.
Discontinue proces productie met pauze bijvoorbeeld weekend.
Natuurlijk proces hoef je niets voor te doen.
Kunstmatig proces functies die veranderen of manier van produceren.
,Bedrijfsprocessen:
Begin + eind & input + output.
Voegt waarde toe
Gericht op resultaat.
Analyseren
1. Processchema: in- en output + processtappen.
2. In kaart brengen: waardetoevoegingsproces + ondersteunende activiteiten.
3. Nagaan: beoogde resultaat, opleverspecificaties, kwaliteitsniveau en waardebeleving.
Soorten processen
Primaire leiden rechtstreeks tot product of dienst die je levert. Het product realiseren.
Inkomende logistiek operaties (productieproces) uitgaande logistiek marketing en
verkoop service.
Ondersteunende activiteiten die de voorwaarden maken om primaire processen goed te laten
verlopen.
Bestuurlijke activiteiten die te maken hebben met het besturen van een bedrijf.
Kernactiviteiten waar het in een bedrijf om gaat.
Essentiele deelhandelingen primaire functies.
Iedere soort bedrijven hebben verschillende primaire processen geeft essentie bedrijf.
Iedere stap in een proces voegt iets toe en transformeert iets aan het product.
Fasen primair proces
1. Ingaande logistiek.
2. Productie.
3. Interne logistiek.
4. Marketing en verkoop.
5. Service en dienstverlening.
Inkoopproces:
1. Oriëntatie.
2. Opstellen eisen.
3. Selectie leverancier.
4. Aanvragen offertes.
5. Onderhandelen met leveranciers.
6. Opstellen contract.
7. Bestellen.
8. Ontvangst goederen of diensten.
9. Inboeken goederen administratie.
10. Betaling factuur.
11. Inboeken financiële administratie.
Klantorderontkoppelpunt: punt waarop het proces gestuurd wordt door individuele orders.
, grondvormen van productie
Stukproductie: stuk voor stuk. Bijv. bruggen, wegen en trouwjurken.
o Veelzijdige machines, flexibel omzetten, gevarieerd werkpatroon en vakmanschap.
Serieproductie: in één keer meerdere producten. Bijv. boten, huizen of maaltijden.
o Lage kostprijs, machines in groep of lijn, matige specialisme, smal assortiment, lage
herhalingsgraad, machines omstellen en grote series lage productieruns.
Massaproductie: grote hoeveelheden standaard productie
o Productgerichte lijnopstelling, output, herhaling werkpatroon, apparatuur voor het
product en monotoon werk.
Continue productie:
o Proces stopt bijna nooit, hoge volumes en lage kostprijs.
Productsystemen
- Productie op order stuk en serieproductie.
- Productie op voorraad massaproductie
- Materialen voor elke order besteld stukproductie.
- Materialen beschikbaar massa- en continue productie.
Productiemanagement ontwerpen en besturen systemen.
- Maken prognoses, productieplannen, klantorders, leveranciers kiezen, interne logistiek en
assemblage.
1. Strategisch productmanagement: omgeving en de positie van de organisatie.
2. Tactisch productiemanagement: fabrieksniveau, productlocatie en keuze productiemiddelen.
3. Operationeel productiemanagement: afdelingsniveau, uitvoering van orders.
Logistiek proces:
Aanvoer, productie, opslag, distributie, transport en informatiebeheer.
Inkomende logistiek kan waarde verliezen door:
Veroudering voorraad, bederving, opslagkosten, diefstal en schade.
Uitgaande logistiek:
Voorraad management: uitgaande producten.
Orders prepareren: verkooporders
Klantspecifiek afhandelen van orders: bijvoorbeeld korting, spaarkaarten.
Verzend klaarmaken van de order.
Verzenden van de order.