Omgevingsrecht blok 7
Week 1 structuur en hoofdzaken Omgevingswet
Status van de omgevingswet:
- Eigenlijk nu in werking maar niet gelukt door het DSO digitaal stelsel omgevingswet.
- Door het vallen van het kabinet wordt het weer uitgesteld.
- Via meerdere wetten wordt één wet gemaakt.
o Omgevingswet, 4 aanvullingswetten en de invoeringswet.
o Daarnaast 4 AMvB’s, waarin materieel het meeste staat.
Uitgangspunten
- Minder en dus overzichtelijkere regels
o Van 26 wetten, 60 AMvB’s en 75 MR 1 wet + 4 AMvB’s + 1 MR
- Meer ruimte voor initiatieven
o Op termijn zeer veel activiteiten vergunningsvrij
o Bijlage 2 BOR en crisis en herstelwet.
- Lokaal maatwerk
o Gemeente/waterschap bevoegd tenzij expliciet anders in OW.
Omgevingswet = bundeling van huidige regelgeving en regelgeving die niet geassocieerd werd met R.O.
of milieu.
Kernbegrip = fysieke leefomgeving
Niet in de wet omschreven breder dan wat nu in Wro, Wabo en bestemmingsplan geschreven is.
OW noemt slechts voorbeelden.
Wel/niet fysieke leefomgeving van belang
- Als iets betrekking heeft op de fysieke leefomgeving mag het op basis van de Ow geregeld worden
door de overheid.
- Als ze het willen regelen op gemeente niveau moet het in het omgevingsplan.
o Bijvoorbeeld parkeerplan moet in het omgevingsplan niet meer apart.
- De openbare orde vallen niet onder de Ow.
o Hoe mensen zich moeten gedragen in de buitenruimte vuurwerk etc.
- Onderdelen ow
o Wel: bouwwerk, ondergrondse afvalcontainer en boom en boomgaard.
o Niet: voertuig, vrijstaande glasbak en landbouwgewassen.
Structuur van de Omgevingswet en Algemene maatregelen van bestuur
- Omgevingswet
- Omgevingsbesluit: instrumenten van de Ow.
o Wie is bevoegd gezag, procedures, MER en digitaal stelsel omgevingswet.
- Besluit kwaliteit leefomgeving, BKL: inhoudelijke normen over fysieke leefomgeving.
o Instructieregels van Rijk, omgevingswaarden, regels te hanteren bij omgevingsvergunning.
- Besluit activiteiten leefomgeving, BAL: algemene regels waar men zich bij bepaalde activiteiten
aan moet houden, wanneer voor die activiteiten vergunning nodig is.
o Bijvoorbeeld een inrichting, veelal milieu en gezondheid gerelateerde regels.
- Besluit bouwwerken en leefomgeving, BBL : idem als BAL, maar dan ten aanzien van bouwen en
slopen.
o huidige bouwbesluit.
Zes instrumenten van de omgevingswet
Omgevingsvisie art 3.1
o NOVI, nationale omgevingsvisie.
Programma art 3.4
o Niet juridische regels, maar een verzameling concrete maatregelen.
Decentrale regels: provincie, waterschap of gemeente art 4.1 in DSO
o Eén omgevingsplan, waterschapsverordening of omgevingsverordening.
Algemene rijksregels (per AMvB) art 4.3
o Verdragen geven aan het dat het rijk dat moet doen.
o Sommige aspecten van milieu, natuur en volksgezondheid zijn heel belangrijk en moeten
op een gelijke manier worden behandeld.
Omgevingsvergunning art 5.1
, Projectbesluit art 5.44 overtreft een omgevingsplan.
Uitgangspunt:
Parallel traject om toets aan Bbl te privatiseren. Geen omgevingsvergunning meer voor bouwen, kan beter
geregeld worden door de markt.
Heel veel vergunningen om te bouwen afschaffen vergunningen die overblijven laten toetsen door
private toetsers.
Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, Wkb: naar Ow én Burgerlijk wetboek.
Daarnaast omgevingsvergunning indien Rijksregels het eisen of als het “omgevingsplan” het eist.
Langzaam wordt per categorie de vergunning voor een bouwwerk afgeschaft.
Omgevingsvisie art 3.1 – 3.3
Bevat beleid op nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau verplicht.
- Kunnen programma’s maken die de uitvoering van het beleid stimuleren subsidies
- Inhoud van de omgevingsvisie samenhangende visie op strategisch niveau.
o Beschrijving van de hoofdlijnen van de kwaliteit van de leefomgeving
o Hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling, gebruik van, beheer van, bescherming van
en behoud van het grondgebied.
o De hoofdzaken van het voor de fysieke leefomgeving te voeren beleid.
- NOVI omgevingsvisie van het Rijk.
o Agenda’s in plaats van programma bestuurlijke samenwerking tot stand brengen.
Bevoegd gezag: minister binnenlands zaken en koninkrijksrelaties, provinciale staten en de gemeenteraad.
- Bij het vaststellen van de omgevingsvisie art 10.7 Ob betrokkenheid burgers, is er participatie.
- Inspraak is verplicht art 10.26 jo 16.23 u.o.v. en zienswijzen door eenieder in te dienen.
Programma’s art 3.4, 3.5 e.v.
- Concretisering van een omgevingsvisie, uitvoeringsgericht: bereiken van een doel binnen een
termijn voor een bepaald aspect.
- Verplichte en onverplichte programma’s in de artikelen.
o Ter implementatie van EU-richtlijn (weggeluid, water & natura 2000)
o Dreigende overschrijding van een omgevingswaarde (luchtkwaliteit)
- Onverplicht
o Gemeentelijk rioleringsprogramma.
Bevoegd gezag: desbetreffende minister, Gedeputeerde Staten, college van B&W en a.b. van waterschap.
Decentrale regels
1. Waterschap verordening art 2.5 en 2.8
a. Verplicht verordening maken (door a.b.) over het watersysteem dat beheert wordt.
b. Bevoegdheid van a.b. kan gedelegeerd worden aan dagelijks bestuur.
- Regels van de verordening (art 4.1) kunnen een verbod om zonder omgevingsvergunning activiteit
te verrichten inhouden (art 4.4).
o Voorschriften in de vergunning mogelijk.
o Bevoegd gezag vergunning: d.b. van waterschap.
1. Omgevingsverordening provincie art 2.6 en 2.8
a. Eén verordening over fysieke leefomgeving.
b. Bevoegdheid provinciale staten kan gedelegeerd worden aan dagelijks bestuur (2.8)
- Regels van de verordening (4.1) kunnen een verbod inhouden zonder omgevingsvergunning iets te
doen (4.4)
o Voorschriften in vergunning mogelijk en bevoegd gezag vergunning: Gedeputeerde
Staten.
1. Omgevingsplan later toegelicht.
2. Algemene rijksregels art 4.3 en 4.4. e.v.
a. Uitgangspunt: decentrale regeling tenzij nationaal belang of verdrag
b. Art 4.1 limitatief waarvoor Rijk regels kan/moet opstellen.
- Belangrijkste gedeelten 4.3 lid 1
o Bouwactiviteiten, sloopactiviteiten en gebruik en in stand houden van bouwwerken.
In Bbl.
o Milieubelastende activiteiten
In Bal, huidig in activiteitenbesluit.
o Activiteiten die cultureel erfgoed betreffen.