Economie samenvatting H1 Schaarste en welvaart
1.1 Inkomen en welvaart
Inkomen en welvaart worden vaak aan elkaar gelijk gesteld.
Goed inkomen -> welvarend. Toch zijn het 2 verschillende begrippen.
HDI: Human Development Index, gemiddeld inkomen=totaal verdiend land : aantal inwoners.
Verschillende soorten inkomen:
Inkomen uit arbeid: inkomen wat je krijgt als je ervoor werkt.
Inkomen uit vermogen: inkomen wat je krijgt door bijv bezittingen, rente, aandelen enz.
Nominaal inkomen: inkomen in euros
Index nominaal inkomen: nominaal inkomen uitgedrukt in indexcijfers = (nieuw:oud x 100)
Reëel inkomen: nominaal inkomen gecorrigeerd voor verandering in gemiddelde prijspeil.
Prijzen stijgen -> koopkracht neemt af.
Inflatie: stijging van de gemiddelde prijspeil. Deflatie: daling van de gemiddelde
prijspeil.
Index gemiddelde prijspeil: Hoeveel procent de prijzen stijgen + 100.
Index reëel inkomen = index nominaal inkomen : index gemiddelde prijspeil x 100
Bij maken van keuzes gaat het er steeds om welke behoeften het meest dringend zijn.
Behoeften te voorzien -> middelen of producten nodig
Tastbare producten/middelen: goederen, zoals boeken, eten, auto
Niet tastbare producten/middelen: diensten, zoals de dokter, tandarts
Alternatief aanwendbaar: kan op verschillende manier iets gebruiken, zoals tijd, grond.
Vrije goederen: je hoeft er niks voor op te offeren, zoals lucht.
Je offert iets op om er wat anders voor te krijgen/kunnen doen.
Schaarste is de spanning tussen de menselijke behoeften en de beschikbare, alternatief
aanwendbare, middelen om in die behoefte te voorzien.
Voorbeeld: aardappels zijn schaarse producten want de grond waarop ze worden verbouw
had ook gebruikt kunnen worden voor iets anders.
Als het reëel inkomen van mensen die met weinig geld leven hoger wordt, kunnen ze
schaarste terugdringen en zullen ze zich welvarender voelen.
Welvaart is de mate waarin je in je behoeften kunt voorzien.
Hoger inkomen -> niet altijd hogere welvaart:
Rekening houden met:
-Hoger inkomen -> behoeften worden hoger.
-Sommige schaarste dingen kan je niet krijgen ook al heb je veel geld.
-Iedereen ervaart welvaart op zijn/haar manier.
, 1.2 schaarste en kiezen.
Je kiest het een -> geeft het ander op. Voorbeeld: tijd, 1 uur huiswerk of 1 uur serie kijken.
Keuzeproces verduidelijkt met budgetlijn -> bepaald budget met 2 keuzes.
Budgetlijn:
y: budget
P1: prijs van product 1 P2: prijs van product 2
Q1: hoeveelheid van product 1 Q2: hoeveelheid van product 2
y= P1 Q1 + P2 Q2
Opofferingskosten/ alternatieve kosten: de prijs van het product dat je opoffert.
Meer dan 2? -> duurste waarde van wat je opoffert
1.3 Arbeidsdeling en ruil.
Arbeidsdeling in de samenleving: iedereen voegt wat toe aan de totale productie.
Gevolg arbeidsdeling -> scheiding productie / consumptie.
Door arbeidsdeling / specialisatie wordt de arbeidsproductiviteit vergroot.
Arbeidsproductiviteit: productie per werknemer per tijdseenheid.
Arbeidsproductiviteit neemt nu ook toe door :
- mechanisering: robotisering, machines nemen het werk van de mens over.
- scholing: goede scholing -> doelmatiger productieproces.
Arbeidsdeling in het huis:
- Kan komen door voorkeur: (man wil liever thuis klusjes doen, vrouw liever werken)
- sociale normen en financiële voordelen.
Man verdient gemiddeld 12% meer per uur dan de vrouw. Komt niet perse door seksisme:
- vrouwen hebben misschien andere functies
- vaak in de gezondheid -> wordt minder goed betaald.
- deeltijd -> minder kans op promotie
- stoppen met werk voor een tijd als ze zwanger zijn.
Daarom opofferingskosten voor de man hoger. Fulltime werk man + parttime werk vrouw.
Arbeidsdeling binnen een bedrijf:
Bedrijfskolom: reeks bedrijven die elkaar opvolgen in productieproces van
grondstof -> eindproduct ->
Bestaat uit: bedrijfstakken, schakel.
Differentiatie: arbeidsdeling wordt verfijnder.
Integratie: arbeidsdeling wordt kleiner.
Arbeidsdeling verfijnder -> meer ruilen
Eigendomsrechten belangrijk bij ruilen, moet zeker zijn dat het van jou is.
Als je iets koopt, zekerheid van alles. Notaris gaat vanalles na.
Transactie = ruil. Als jij iets koopt word je er eigenaar van -> ruiltransacties
Is niet gratis, komen altijd transactiekosten bij op: extra kosten om een ruiltransactie tot
stand te brengen. Online shoppen niet, woningmarkt heeft veel transactie kosten.
Transactiekosten is niet altijd geld. Kan ook tijd zijn.
Transactiekosten zijn een rem op de mogelijkheden om de productie te vergroten.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sannesteenbergen1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,39. Je zit daarna nergens aan vast.