Staatsvorming = de institutionalisering van een politieke macht tot een staat
Poldermodel = de Nederlandse variant van het consensus- of harmoniemodel. Conflicten behoren te
worden opgelost door compromissen te sluiten in onderhandelingen.
Macht = het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de
handelingsmogelijkheden van andere te beperken of te vergroten.
Ideologie = een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal uitmondend in
ideeën over de meest wenselijke maatschappelijke en politieke verhoudingen.
Socialisatie = het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en de
samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere
vormen van omgang met mensen ( het je eigen maken van een cultuur)
Functies socialisatie:
o Continuering van de cultuur
o Verandering van de cultuur
o Identificatie met de cultuurgroep
o Identiteitsontwikkeling van het individu
o Gedragsregulering: gedrag van groepsleden wordt voorspelbaar
Politieke socialisatie = jouw beeld van de ideale samenleving en wat normaal gevonden
wordt bij besluitvorming
o Politieke systeem zoals parlementaire democratie draagt bij. Hierin worden normen
en waarden overgedragen zoals belangenafweging, compromissen sluiten en
samenwerking
o Zorgt voor participatiebereidheid en voortbestaan politieke systeem
Economisch kapitaal: financieel bezit of een hoog inkomen
Sociaal kapitaal: connecties, netwerken, de graad van eer en respect die een groep geniet
Cultureel kapitaal: culturele competenties, waaronder kennis, houdingen, opvattingen en smaak die
kenmerkend zijn voor hoge sociale posities.
Cultuur = het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die
mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven.
Politieke cultuur = het geheel van politieke relevante tradities, kennis, opvattingen en
oordelen die kenmerkend zijn voor een land, maar ook voor groepen daarbinnen en voor
groepen/organisaties die landsgrenzen doorkruizen.
Cultuurdimensies van Hofstede:
1) Grote machtsafstand vs kleine machtsafstand
De mate waarin minder machtige leden accepteren dat de macht ongelijk verdeeld is
2) Individualistisch vs collectivistisch
Als groepsbelang vóór het individuele belang wordt gesteld en individuen vanaf hun
geboorte worden opgenomen in sterke, hechte groepen.
3) Lage onzekerheidsvermijding vs hoge onzekerheidsvermijding
De mate waarin de dragers van een cultuur zich bedreigd boelen door onzekere of
onbekende situaties. Dit is te zien in de behoefte aan voorspelbaarheid en formele en
informele regels
, 4) Langetermijngerichtheid vs kortetermijngerichtheid
Langetermijn is gekenmerkt door streven naar toekomstige beloning door middel van
volharding en spaarzaamheid. Kortetermijn is respect voor traditie, voorkomen van
gezichtsverlies en voldoen aan sociale verplichtingen.
5) Masculien vs feminien
In een masculiene samenleving zijn emotionele sekserolleen duidelijk gescheiden en stellen
leden van de samenleving zich assertief op. In een feminiene samenleving overlappen de
sekserollen en wordt gestreefd naar samenwerking en consensus.
Enculturatie = het aanleren van de cultuur waarin iemand geboren wordt
Acculturatie = het aanleren van een cultuur waar iemand niet in geboren wordt
Paradigma’s over (politieke) socialisatie
Functionalisme-paradigma: voortbestaan ervan wordt bestudeerd: hoe worden normen, waarden,
opvattingen en gedragspatronen verworven? Via geïnternaliseerde rolverwachtingen die de identiteit
van de leden van de samenlevingen vormen. Voor het politieke systeem is politieke socialisatie het
middel om de politieke cultuur over te dragen en te laten voortbestaan.
Conflict-paradigma: hoe zorgt socialisatie voor sociale ongelijkheid in de samenleving? Ongelijke
machtverdeling wordt beter in stand gehouden als deze legitiem wordt bevonden. Er wordt gekeken
naar de effecten van opvoeding en opleiding op de ongelijke verdeling van maatschappelijke posities
in de samenleving. Politiek: de voorkeur voor bepaalde ideologieën en opvattingen en de ongelijke
deelname aan politieke besluitvorming.
Sociaalconstructivisme-paradigma: een individu construeert een beeld van de (sociale) werkelijkheid.
Het persoonlijke ontwikkelingsproces wordt beïnvloed door sociale, politieke, economische en
culturele omgeving. In dit proces van continue kennisoverdracht en betekenisgeving doen mensen
allerlei ervaringen op en bouwen een identiteit op die aan de mensen een beeld geeft wie zij zijn.
Rationele-actor-paradigma: geen onderzoek.
Legitiem politiek systeem = een politiek regiem dat door de bevolking wordt geaccepteerd
Versterkt de politieke bindingen van burgers met het systeem
Groepsvorming representatie zorgt ook voor tevredenheid
In een dictatuur heeft het politieke regime het geweldsmonopolie
Legitimiteit van de democratische rechtsstaat = als burgers de besluiten door de rechterlijke
macht als onafhankelijk ervaren en erop vertrouwen dat de overheid rechtmatig handelt en
zich aan de wet houdt
Volkssoevereiniteit = het volk is de baas (er is een democratie)
Representatie = de vertegenwoordiging van een groep in (politieke) organisaties door één of enkele
betrokkenen die namens de groep optreden.
3 visies op representatie
1) Afspiegelingsmodel: de vertegenwoordiging moet zoveel mogelijk lijken op de
samenstelling van het volk zelf
2) Rolmodel: de standpunten moeten zoveel mogelijk lijken op die van het volk
, 3) Partijenmodel: de partijen vertegenwoordigen de mening van een deel van het volk en
aan die ideologie moet worden vastgehouden
Representativiteit = de mate waarin de (politieke) besluiten, de standpunten of
achtergrondkenmerken van vertegenwoordigers overeenkomen met die van de groep die
vertegenwoordigt wordt.
6 vereisten voor een grootschalige democratie:
1) Gekozen volksvertegenwoordigers die de regering controleren
2) Vrije, eerlijke en regelmatige verkiezingen
3) Vrijheid van meningsuiting
4) Toegang tot meerdere onafhankelijke informatiebronnen, geen censuur of monopolie voor
staatsmedia
5) Vrijheid van vereniging
6) Inclusief burgerschap: alle volwassenen hebben dezelfde rechten
Politieke cohesie = de binding van burgers met de staat (= de kloof tussen burger en politiek)
3 probleemgebieden
1) Politieke betrokkenheid binding van de burgers aan de politiek vermindert
2) Bestuurlijke schaalvergroting besluitvorming neemt verder weg plaats, namelijk op
landelijk of Europees niveau
3) Gemankeerde communicatie burgers verstaan het vakjargon van de politici niet
Politieke institutie: complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en
hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren.
Samenwerking: het proces waarin individuen, groepen en/of staten relaties vormen om hun
handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel.
Ideologieën in 4 dimensies:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper gabrielledrost. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.