Nederlands samenvatting grammatica en spelling h2
Bijstelling
In een bijstelling zitten geen werkwoorden.
Voorbeeld: Mijn kat is kwijt -> Mijn kat, die dikke, is kwijt.
Mijn kat is weggelopen. is bijvoorbeeld geen bijstelling
Vragend voornaamwoord
Wie, wat, welke, wat voor (een)
Een vragend voornaamwoord staat vaak aan het begin van een vragende zin, soms in het
midden. Je herkent het vragend voornaamwoord door de zin vragend te maken.
Aanwijzend voornaamwoord
Deze, dit, die, dat
Het wijst iets of iemand aan. Het kan in de plaats van een lidwoord. Het verwijst dan naar
het zelfstandig naamwoord.
De-woord Die, deze
Het-woord Dat, dit
Het kan ook zelfstandig in de zin voorkomen. Het vervangt dan woorden. Je kan het
zelfstandig naamwoord er dan denkbeeldig achter zetten.
Het pak is erg vol. Dat/dit pak moet je dus voorzichtig
openmaken.
Jouw koffer is bijna hetzelfde als de mijne. Die/deze met het rode stipje is van jou.