E-COMMERCE epische samenvatting
Het internet & netwerken
= een netwerk van aaneegesloten servers, je logt in op het internet door een verbinding te
maken met je ISP. Alle informatie in je browser wordt opgehaald van servers.
Architectuur 5-lagenmodel
= beschrijft de structuur van het internet, dus de hardware en software
- Device: het instrument van de gebruiker
- Applicatie: softwareprogramma dat wordt gebruikt op het instrument (word, google,
game etc)
- Middleware: software die de informatie-uitwisseling regelt tussen de cliënt-software
en de software die de bedrijfsgegevens beheert
- Databases: de software die bedrijfsgegevens verwerkt en opslaat
- Infrastructuur: kastjes, kabels en software die het fysieke netwerk vormen
Middleware is een software dat als middelpunt ervoor zorgt dat diverse applicaties binnen
een bedrijf met elkaar communiceren (van CRM boekhouding website etc
ICT-ontwikkeling 4 opties voor de aanschaf van een software
1) Bespoke development
= op maat ontwikkeld door ict’ers
2) Off-the-shelf (packaged)
= kant & klaar product
3) Tailored development
= aanpassing van kant en klaar product
4) Software as a Service (SaaS)
= via could
3 methodes voor software ontwikkeling:
1. Waterfall
= lange cyclus, groot team, inflexibel, duidelijke ontwikkelingsplan
2. Prototyping
= korte cyclus, medium size team, flexibel, iteratief ontwikkelingsplan
3. Agile
= hele korte cyclus, heel klein team, geen ontwikkelingsplan, heel flexibel
ARCHITECTUUR
Webhosting
= is een opslagruimte. Voor een website heb je een stuk grond nodig (opslagruimte, GB’S
CPU UPTIME etc)
, Usability & testing
Voor het bouwen van een website houd je rekening met:
1) Usability: efficiëntie, errors, leerbaarheid, onthoudbaarheid, tevredenheid
2) Persona: een beschrijving van je ideale klant
3) Epics & user stories: welk einddoel moet de gebruiker kunnen bereiken via de site
Epics= product kopen
User stories= een korte beschrijving over wat een gebruiker wil
4) Wireframes: schets van een website layout zodat klant en bouwer overeen kunnen
stemmen hoe de site eruit moet zien
5) A/B of multivariatie testing:
A/B TESTING= de bezoeker krijgt 2 varianten van een webpagina te zien met 1
verschil (zo kun je bepalen over 1 kleine wijziging een positief effect heeft aan de
pagina
Multivariatie testing= meerdere wijzingen op meerdere pagina’s
(Handig voor heel grote testen op grote sites)
Waar moet een user story aan voldoen? INVEST
Independent: het moet duidelijk zijn, dus niet meerdere doelen mengen in 1 story
Negotiable: user stories zijn geen contract maar functionele reminders van wat belangrijk is.
Ze zijn bespreekbaar en kunnen veranderen na gesprek tussen gebruiker en ontwikkelaar.
Valuable: het moet toegevoegde waarde hebben voor de user, hoe helpt deze story aan het
uiteindelijke doel van de user?
Estimatable: je moet kunnen inschatten hoeveel tijd ervoor nodig.
Small: klein genoeg om te passen binnen een cyclus
meerdere wijzingen op meerdere pagina’s
(Handig voor heel grote testen op grote sites)
able: de gebruiker moet een story kunnen testen en goedkeuren
Betalingen
PSP (Payment Service Provider)
= een portaal die verschillende betalingsmogelijkheden aanbiedt aan de klant
= psp biedt online winkelservices voor het accepteren van elektronische betalingen door
verschillende betalingsmogelijkheden
Logistiek
PIM (product information management)
= een systeem die vanuit 1 plek alles regelt over de productinformatie voor de klant, van
bestellen naar leveren bij de klant
- (Technische) productinformatie:
Artikel nummmer, prijs, certificaten
- Meta productinformatie
Beschikbaarheid, marktprijzen, categorie, cross/upselling en vergelijkingen
- User generated productinformatie
= recensies, ratings, feedback, populariteit