Milieu en gezondheid tekstboek
4.3.2 concentratie-respons relatie
Dosis bepaalt het effect. Elke chemische stof is giftig maar de dosis bepaalt de ernst van het
effect. Er worden toxiciteitstesten uitgevoerd waarbij organismen of cellen worden
blootgesteld aan een reeks concentraties van een stof. Respons van eindpunten wordt
uitgezet tegen blootstellingsconcentratie en er worden concentratie-responscurves
aangebracht, waaruit metingen van toxiciteit van stof kunnen worden berekend.
Dosis wordt uitgedrukt als mg/kg lichaamsgewicht bij humane toxicologie na eenmalige
blootstelling. De concentratie (aantal moleculen chemische stof) die op doellocatie effect
bepaalt. Meestal wordt EC50/ED50 gebruikt in milieutoxicologie, dosis ingesteld op 50%. Ze
beschrijven de algehele gemiddelde prestaties van testorganismen van gemeten parameter
(groei).
Kwantale en continue gegevens. Kwantitatieve verwijzen naar beperkte antwoorden (ja en
nee) omvatten bijvoorbeeld overlevingsgegevens of vermijdingsreacties. Continue verwijzen
naar bijvoorbeeld groei of biomedische/fysiologische metingen. Kwantale responsen zijn op
populatieniveau, continue op individueel niveau. Organisme kan niet halfdood zijn maar wel
groeien met helft van controlesnelheid.
Concentratie-responsmodellen meestal sigmoidaal op log-schaal en gekenmerkt door
minimum (besturing niveau of 0), maximum (100%), helling (afstand tussen EC50 en EC10)
en positie (waar op x-as curve wordt geplaatst, gelijk aan EC50 = keerpunt).
Hoe steiler de curve hoe, hoe kleiner de variatie in gevoeligheid tussen de testorganismen.
NOEC/NOEL; geen waargenomen effectniveau of effectconcentratie
LOEC/LOEL; laagste waargenomen effectniveau of effectconcentratie
NOAEL; niveau van niet-waargenomen bijwerking, gericht op negatieve effecten in
vergelijking met de controle
LOAEL; laagste waargenomen niveau van nadelig effect.
NOEC en LOEC worden afgeleid door een statistische test waarbij de respons bij elke
testconcentratie wordt vergeleken met die van controles. NOEC gedefinieerd als hoogste
testconcentratie waarbij respons niet verschilt van controle.
Meest beschikbare toxiciteitsgegevens zijn NOEC en daarom meest voorkomende waardes
en worden voor regelgevingsdoeleinden gebruikt, wel nadelen. NOEC kan vanwege
gevoeligheid soms gelijk of hoger zijn dan EC50. Als alternatief voor NOEC wordt vaak EC10
gebruikt, voordeel dat deze verkregen wordt met alle gegevens uit de test (NOEC niet), en
betrouwbaarheidsinterval van 95%, ook statistische vergelijking mogelijk met ECx-waarden,
NOEC niet.
6.1 essentie van risicobeoordeling
We gebruiken de beschikbare kennis om de waarschijnlijkheid van mogelijke negatieve
effecten van een activiteit zo goed mogelijk te beoordelen, risico te hoog overwegen van
opties om risico te verminderen/vermijden.
, Terminologie
Risicobeoordeling chemische stoffen bedoeld om risico’s te beschrijven die voortvloeien uit
gebruik van chemische stoffen in onze samenleving. ‘De waarschijnlijkheid van een nadelig
effect na blootstelling aan chemische stof’.
Gevaar = vermogen van een chemische stof om schadelijke effecten te veroorzaken. Gevaar
is onafhankelijk van feitelijke blootstelling van chemische stof terwijl risico dat wel is.
Gevaren gebaseerd door intrinsieke eigenschappen stof.
Risicobeoordeling door natuurwetenschappers + ingenieurs, risicobeheer door
beleidsmakers. Beoordeling vooraf aan beheer. Stappen risicobeoordeling;
1. Probleemstelling, reikwijdte van beoordeling bepaald.
2. Blootstellingsbeoordeling, mate blootstelling gekwantificeerd
3. Effectbeoordeling, relatie blootstelling en effecten vastgesteld
4. Risicokarakterisering, resultaten van blootstelling en effectbeoordelingen
gecombineerd tot risicobeoordeling en onzekerheid van schatting beschreven
Levert input voor risicobeheer. Herhaling van stappen -> tiering. Discussie over volgorde
blootstelling en effectbeoordeling.
Probleemstelling
Reikwijdte van beoordeling bepaald tijdens fase van probleemstelling, vragen bijvoorbeeld;
welke blootstellingsroutes worden overwogen? Probleemstelling moet proberen de zorgen
van belanghebbenden zo goed mogelijk te vangen. Niet altijd makkelijk zorgen erg breed
en slecht gearticuleerd. Risicobeoordelaars hebben een duidelijk afgebakend probleem
nodig en alleen aspecten beoordelen waarvoor beoordelingsmethoden zijn.
Blootstellingsbeoordeling
Bepaling van blootstellingsscenario belangrijk, beschrijft de situatie waarvoor blootstelling
beoordeeld. Voor menselijke risicobeoordeling hangt de blootstellingsmetriek af van de
blootstellingsroute, AUC gecombineerde dosismetriek voor interne blootstelling in bloed.
Effectbeoordeling
Schatten van een referentieblootstellingsniveau, naar verwachting geen of zeer beperkte
nadelige gevolgen. PNEC= concentratie zonder effect (op water-bodem-sediment-
luchtconcentratie). Bij mensen ADI, RfD, DNEL, PoD en VSD. Ze hebben alle een bepaald
beschermingsdoel gemeen. Zodra een beschermingsdoel is geoperationaliseerd moet dit
worden vertaald in overeenkomstig blootstellingsniveau, referentieniveau. Met
laboratoriumdieren, toxiciteitsgegevens worden uitgezet in grafiek, x-as blootstellingsniveau,
y-as responsniveau. Hierdoor dosis-responsrelatie om een blootstellingsniveau af te leiden
dat overeenkomt met een vooraf bepaald effect of responsniveau. Als laatst geëxtrapoleerd
naar ultieme beschermingsdoel, rekening houdend met laboratorium-veldomstandigheden
(andere gevoeligheid). Blootstellingsniveau dat overeenkomt met vooraf bepaald effect
delen door beoordeling/veiligheidsfactoren conservatieve schatting.
Karakterisering van risico’s
R i s k ikn di c a tof r= EXp o s u re L e v e lR e fe re n c e L e v e l
Risico-inschatting te maken inclusief bijbehorende onzekerheden. Als referentieniveau het
maximale veilige blootstellingsniveau weergeeft, moet de risico-indicator onder 1,0 liggen.
Hoger dan 1,0 duidt op potentieel risico, potentieel want mogelijk veel conservatieve