Kennisdoelen ADD jaar 1
Jaar 1
De student beschrijft het doel en de doelgroep van de volgende tests en onderzoeksmiddelen:
AAT, CAT-NL, NBT, SAT, PALPA, ANTAT, Scenario test, Screeling, ICB, Bipac/Beba, WEZT, ASTA,
DIAS, ABC, NDO, NSVO zie tabellen op Canvas.
De student beschrijft de kenmerken van de AAT, NBT, SAT, ANTAT, ScenarioTest en de Screeling
zoals beschreven in een uitgereikte tabel (met uitzondering van de gegevens in de kolom kritische
verschillen en opmerkingen) zie tabellen op Canvas.
De student beschrijft de definities van: Spraakdwang, Paragrammatisme, Agrammatisme,
Automatische taal, Recurring Utterance, Taalautomatisme, Stereotype taal, echolalie, perseveratie,
fonematische parafasie, semantische parafasie, irrelevante parafasie.
Spraakdwang (vaak bij wernicke) als je gewoon door blijft praten zonder dat je rekening houd met
de gesprekspartner.
Paragrammatisme (wernicke) fouten bij het toepassen van de grammaticale regels. Spreken is
vloeiend en de zinsmelodie is in tact. Gebruik van veel functiewoorden en geen inhoudswoorden.
Zinnen worden hierdoor in elkaar geschoven of de zinnen zijn onafgemaakt.
Agrammatisme (broca) iemand maakt geen goede zinnen. Telegramstijl. Vaak langzaam spreken
en in korte zinnen met veel inhoudswoorden (zelfstandige naamwoorden, onvervoegde
werkwoorden) en soms functiewoorden (lidwoorden, voegwoorden en voorzetsels).
Automatische taal Taal die automatisch komt. Voorbeelden: echolalie, perseveraties (het niet los
kunnen laten van een woord), stereotype, taalautomatisme, recurring utterance
Recurring utterance (bij een ernstige afasie) het steeds terugkeren van uitingen. Bijvoorbeeld het
aan elkaar rijgen van vocalen en consonanten zoals, dododo of tototo (monofasie)
Taalautomatisme (bij ernstige afasie) wanneer iemand steeds hetzelfde woord of woordgroep
produceert zonder dat dit communicatief passend is. Dit is bijna altijd het enige wat de patiënt kan
uiten, of met ja of nee erbij. Door middel van intonatie kan er soms nog wel informatie over
gedragen worden. (monofasie)
Stereotype taal het uiten van vaak hetzelfde woord, woordgroep of zin. Meestal is deze uiting wel
communicatief passend, maar deze uiting wordt veel vaker dan normaal gebruikt. Voorbeelden zijn:
hoe heet het ook alweer, weet ik niet, enzovoorts.
Echolalie als iemand voortduring de woorden of zinnen van de gesprekspartner herhaald. Meestal
wordt dan ook het intonatiepatroon overgenomen (vaak bij dementiepatiënten). Voorbeeld: Wat
heb je vandaag gedaan?? ‘’gedaan’’. (kan dus ook een gedeelte van een zin zijn)
Perseveratie De patiënt blijft hangen op een bepaald woord of een bepaalde woordgroep. Dit
wisselt na een tijdje.
, Fonematische parafasie Fouten op klankniveau. Bijvoorbeeld: limonade mimomade, kluit
knuit.
Soorten fouten:
- Vervanging: boter poter
- Weglating: fruit fuit
- Verwisselde klanken: apotheker athopeker
- Toevoegingen: makkelijk mankelijk
Semantische parafasie betekenisverwante fouten, Bijv. tafel ipv. Stoel
Irrelevante parafasie niet- betekenisverwante fouten, het woord heeft geen relatie met het
doelwoord. Bijv. berg ipv stoel.
De student benoemt de hoofdsyndromen van de Boston-classificatie, te weten: Afasie van Broca,
Afasie van Wernicke, Globale afasie en Anomische afasie. & De student benoemt wat de typische
kenmerken van deze hoofdsyndromen zijn.
Afasiesyndromen
Afasie van Broca
- Telegramstijl aggrammatisme
- Woordvindstoornissen
- Zinsbouw is defect
- Begripsstoornis bij complexe zinnen
- Moeite met spreken
- Verwisselingen op klank en woordniveau = parafasieën
o Fonematische parafasie; limonade lidodade
o Semantische parafasie; limonade wijn
- Deze stoornissen komen voor bij het spreken, benoemen, naspreken en schrijven.
- Korte en eenvoudige zinnen worden goed begrepen.
- Wordt veroorzaakt door een laesie in het fontal parietaal gebied in de linker hemisfeer.
- Andere termen = motorische of expressieve afasie
- Bewust van de fouten
- Functiewoorden worden weggelaten, inhoudswoorden worden wel gebruikt
o Bv. ‘’Jongens eten nu’’
Afasie van Wernicke
- Spreken is vloeiend en de zinsmelodie is in tact paragrammatisme
- Er wordt nauwelijks een begrijpende boodschap overgebracht
- Complexe zinnen
- Zonder boodschap
- Bij het benoemen en na spreken (expressieve taken) komen veel parafasieën voor
- De patiënt merkt de fouten niet op en heeft dus geen zelfcorrectie
- Taalbegrip is moeilijk, begrip voor gesproken taal is verminderd
- Wordt veroorzaakt door een temporale laesie is de linker hemisfeer
- Andere termen = sensorische of receptieve afasie
- Aandacht voor gesprekspartner, luisterhouding is gering
- Het kan voorkomen dat de persoon in plaats van het bedoelde woord een woord zegt dat er
qua klank op lijkt of zelfs een nieuw onbestaand woord zegt. Bijvoorbeeld: De persoon wil