1.1 Britse kolonialisme in Amerika (1585-1833)
Op welke manier ontwikkelden zich de Engelse koloniën in de Amerika’s (1585 – 1833)?
Engelsen kolonën in Amerika
Eind 16e eeuw verkende Engeland de oost kust van Noord-Amerika, er kwam rivaliteit met Spanje,
wat leidde tot een tijdelijke kolonie, Roanoke (North Carolina) in 1585 (tot onbekend).
Virgina (1607), met hulp van Indianen (Pocahontas).
New England (1620), de kolonisten waren strenge protestanten.
Massachusetts (1620): Pilgrim Fathers (basis voor democratie VS), groep Engelse
calvinisten die vonden dat de kerkhervorming in Engeland niet ver genoeg ging.
Ze zouden de basis hebben gelegd voor de democratie in de VS.
Onder koning Karel II (1660 – 1685) werd bijna de hele Noord-Amerikaanse oostkust gekoloniseerd.
Hij schonk grote stukken grond aan vrienden.
Hertog van York, kreeg New York in 1664 na het inpikken van Nieuw Nederland
(gouverneur Peter Stvyvesant gaf zich over) samen met het stadje Nieuw-Amsterdam
op het eiland Manhatten.
William Penn kreeg in 1681 Pennsylvania.
In 1700 waren er in totaal 13 Engelse koloniën tussen Frankrijk (Lovisiana) en Spanje (Florida), ieder
had een eigen parlement, gekozen bestuur en een Engelse gouverneur.
In het noorden waren het vestigingskoloniën, ze leefden van landbouw, nijverheid en handel.
In het zuiden was de economie vooral gericht op export van rijst, katoen, tabak, kleurstof indigo en
profiteerde Engeland van de importheffingen.
De trans-Atlantische driehoekshandel
Er kwamen grote plantages op eilanden, op Barbados (1627) en Jamaica (1655) suiker, Caribisch
gebied en zuidelijke koloniën. Aan de westkust van Afrika stichtten de Engelsen versterkte factorijen,
waar ze van Afrikaanse handelaren slaafgemaakten kochten, die in het binnenland tot slaaf waren
gemaakt. Vanaf 1670 werd de Noord-Amerikaanse oostkust werd voor tabak gebruikt.
Transatlantische driehoekshandel werd opgericht door Royal African Company in 1672.
Amerika kochten slaven uit Afrika werkten op plantages in Amerika verkoop in Europa.
Omstreeks 1700 waren de meeste plantagearbeiders slaven die in het zuiden zo’n 20% van de
bevolking vormden. In de noordelijke koloniën waren veel minder slaven, daar wekten ze vooral in de
huishouding of als landarbeider.
De Amerikaanse onafhankelijkheid
Vanaf 1707 vormden Engeland en Schotland samen Groot-Brittannië, maar kolonisten voelden zich
steeds meer Amerikaan. Ze werden beïnvloed oor de Verlichting van John Locke.
De regering krijgt de macht niet van God, maar van de mensen en ze moeten natuurlijke rechten
(recht op leven, veiligheid, bezit) beschermen, anders moesten ze weg.
In de jaren 1757 – 1763 vond de Zevenjarige Oorlog plaats, Groot-Brittannië en kolonisten versloegen
Frankrijk in Noord-Amerika en had voortdurend conflicten met indianen.
Groot-Brittannië hief importheffingen op goederen om de kosten te dekken. De parlementen
bundelen zich in 1765 tot verzet, no taxation without representation.
In 1770 liep het verzet in Boston uit de hand, zo ook in 1773, de Boston Teaparty; opstandelingen
overvielen Britse schepen met thee en de lading werd overboord gegooid.
In 1775 braken gevechten uit tussen het Britse leger en Amerikaanse opstandelingen.
, Groot-Brittannië wilde orde herstellen, er kwam een Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog: Thomas
Jefferson schreef de onafhankelijkheidsverklaring, de dertien koloniën waren vanaf 1776
onafhankelijk; Independence Day (4th of July).
In 1783 erkende Groot-Brittannië de onafhankelijkheid van de VS, toen ze de oorlog hadden verloren.
Het werd het eerste land met grondwet.
Uitvoerende macht, de president.
Wetgevende macht, het Congres (Senaat + Huis van Afvaardigden)
Rechtelijke macht, het hooggerechtshof.
Afschaffing van slavenhandel en slavernij
In 18081 werd Groot-Brittannië en Ierland het Verenigd Koninkrijk (vanaf 1927 Groot-Brittannië +
Noord-Ierland)
18e eeuw streed het Abolitionisme tegen slavernij: iedereen is gelijk + loon is rendabeler dan dwang.
Groot-Brittannië verbood slavenhandel in 1807 en slavernij in 1833, met als gevolg dat suiker uit
Barbados en Jamaica te duur werd.
De VS verboden invoer van slaven vanaf 1807, namelijk de fokprogramma’s in het zuiden, maar het
noorden wilde volledig verbod (Uncle Tom’s Cabin).
Albraham Lincoln was een tegenstander van de slavernij die in 1860 president werd, met als gevolg
dat de zuidelijke staten zich af scheidden. Hier kwam er een Amerikaanse Burgeroorlog (1861 –
1865), het noorden won en de emancipatie (afschaffing slavernij) vond ook in het zuiden plaats.