Kennisclips kaders van het sociaal werk
Week 1: sociaal ondernemen
Waarom sociaal ondernemen?
Veranderingen van de arbeidsmarkt
Ondernemen en innoveren binnen een bedrijf
Thema’s → armoede, eenzaamheid, jongeren die zonder diploma van school afgaan
Van dialoog naar actie → nieuwe kansen signaleren en vertalen naar een nieuw idee
Voorbeelden
Buurtzorg: een organisatie waarbij eigenlijk is besloten dat het management werd
weggehaald, want het kostte te veel geld en te veel geregel. Dus zij hebben gezegd
we gaan zelfsturende teams inzetten. Die gaan hun eigen planning en uitvoering
verzorgen, zonder dat er iemand boven staat. En dat zorgt ervoor dat de cliënt de
juiste hulp krijgt en dat zorgt ervoor dat het op een efficiënte manier gebeurt.
Thuis afgehaald: platform waar je je kunt aanmelden als thuiskok. Dat kan vanuit het
beginnen van een eigen cateringbedrijf of om mensen te helpen.
Tony’s Chocolonely: de missie van dit bedrijf is om te zorgen dat armoede,
kinderarbeid en moderne slavernij tegen te gaan in vooral West-Afrika.
Zuivere koffie: organisatie waarbij gedetineerde en ex-gedetineerde leren om koffie
te branden. Dit heeft als doel ze te laten resocialiseren en integreren in de
samenleving. Hierdoor kunnen ze makkelijker een baan vinden, en de kans op
recidive afneemt.
Ontwikkelen binnen zorg en welzijn
Marktwerking: overheid heeft veel op zich genomen en veel opgezet, en hierna nam
dit steeds meer af. Voorzieningen gingen over in handen van particuliere
organisaties.
Decentralisatie: Jeugdwet, WMO, participatiewet → van overheid naar gemeente
gegaan. Dit hangt samen met de participatiesamenleving.
Samenwerking: meer samenwerking tussen organisaties. Zo kun je sneller ingaan op
complexe situaties.
Manieren van ondernemen
Persoonlijk ondernemen: Hangt erg samen met je eigen karakter. Kenmerken van
een ondernemer. Kan in dienst van een organisatie, dit kan ook als zelfstandige.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen: heeft te maken met organisaties waar
mensen werken en mensen aan verbonden zijn (stakeholders) deze organisaties
nemen hun besluiten door te kijken wat de gevolgen zijn voor de stakeholders. Dit
hangt samen met de 3 P’s:
o Profit → hoeveel winst wordt er gehaald/financiën (meer werkgelegenheid
voor mensen, bepaalde investering in de maatschappij)
o Planet → leefkwaliteit (milieu in een ruime zin, lever je duurzame producten,
duurzame technologie)
o People → keuze die je maakt voor je medewerkers (salaris,
arbeidsomstandigheden, algemene mensenrechten, man/vrouw verhouding)
Maatschappelijk betrokken ondernemen: we spreken over normale organisaties in
de samenleving, zoals banken die activiteiten ondernemen om het leven in een
,Kennisclips kaders van het sociaal werk
omgeving beter te maken (werknemers vrij roosteren voor vrijwilligerswerk, geld
schenken om sinterklaascadeaus te kopen voor kinderen in armoede) 5 M’s (op
blackboard)
Sociaal ondernemen: onderneming die in eerste instantie om een verschil te kunnen
maken in de samenleving. Bijdrage aan het oplossen van een maatschappelijk
probleem. (Geld dat binnenkomt, investeren)
Innoveren
Innoveren kan zowel binnen als buiten een bedrijf.
Incrementele innovatie: een kleine verbetering die voortborduurt wat al bestaat in
een organisatie vs. radicale innovatie: een compleet nieuw idee, wat je de wereld in
wilt helpen.
Open innovatie: een bedrijf wat zegt dat ze niet alle kennis beschikken, dus we
gebruiken de kennis van andere organisaties, en dan nieuwe ideeën opdoen vs.
gesloten innovatie: een bedrijf heeft alle kennis in huis, en een eigen
onderzoeksafdeling en daaruit komen onze ideeën.
Soorten innovatie
Product: producten die een organisatie wil aanbieden, niet alleen tastbare producten
maar ook diensten zijn hiervan een voorbeeld.
Markt: nieuwe doelgroepen en nieuwe ideeën daarmee, maar ook het openen van
een nieuwe markt → bedrijven vanuit de landbouw zetten een zorgboerderij op.
Proces: processen die de organisatie uitvoert om het aanbod bij een doelgroep
probeert te brengen. → krijgen van vrijwilligers, organiseren van activiteiten (hoe
verloopt het proces en hoe kan ik dit verbeteren.)
Organisatie: binnen de organisatie werken aan doelen. → zelfsturende kleine teams,
waarbij elk team moet zorgen dat ze met hun eigen zelfstandigheid hun taken
organiseren.
Financieringsmogelijkheden:
Subsidies: je komt met een goed idee, en als dit goed is, kan hier een geldbedrag aan
verbonden worden.
Fondsen: vaak met een bepaald thema, en dan stellen ze geld ter beschikking
Crowdfunding: vaak via jonge bedrijfjes, vragen ze dan om geld om je bedrijf of
nieuwe idee op te kunnen starten.
Ruileconomie: je eigen diensten aanbieden aan iemand anders.
Week 1: rechtsvorm
Wie kunnen er een sociale onderneming starten? (Rechtsvorm)
Natuurlijke personen (mensen): aansprakelijk als hij een onderneming start met zijn
gehele eigen vermogen.
Rechtspersonen:
Zonder rechtspersoonlijkheid (natuurlijke personen, mensen)
Eenmanszaak (zzp’er)
(Maatschap)
,Kennisclips kaders van het sociaal werk
(Vennootschap onder firma/commanditaire vennootschap)
Met rechtspersoonlijkheid:
(NV)
(BV)
Stichting
Vereniging
(...) voorbeelden die nu niet aan de orde zijn.
Week 2: van sociale regels naar wetgeving (recht)
Regels van moraal, fatsoen en ethiek
Beroepscode: hoe moet een sociaal werker handelen, afspraken in de beroepsgroep van
sociaal werkers.
Doelen, functie en taken van het recht (Waarom Recht, wat is Recht)
Vrede stichten en conflicten voorkomen en oplossen
Chaos voorkomen
Ordening
Rechtvaardigheid
Zwakkeren beschermen
Rechtszekerheid
Handhaving
Beroepscode vs Algemene verordening Gegevensbescherming
Beroepscode: omgaan met verantwoordelijke gegevens (artikel 8 beroepscode)
AVG:
Verwerken van gewone persoonsgegevens
Verwerken van bijzondere persoonsgegevens
Verwerken van strafrechtelijke persoonsgegevens
Rechten van betrokkenen
Toezichthouder
Trias Politica (wie maakt het recht)
Wetgevende macht:
Uitvoerende/bestuurlijke macht:
Rechtsprekende macht:
, Kennisclips kaders van het sociaal werk
Week 2 rechtsbronnen
Regels van moraal, fatsoen en ehtiek
Beroepscode: hoe moet een sociaal werker handelen, afspraken in de beroepsgroep van
sociaal werkers.
Wat is recht?
Recht is een verzamelnaam voor alle overheidsregels die in onze samenleving gelden.
Doel van het recht:
- Het recht ordent het menselijk gedrag door het stellen van regels.
- Het recht zorgt ervoor dat er bij een conflict een rechtvaardige oplossing komt.
Bronnen van het recht (waar komt het Recht vandaan, waar staat het?)
- Wet = de wet is de belangrijkste vindplaats van het recht. Wetten bevatten
rechtsregels die zijn vastgesteld door de overheid. Je vindt die regels bijvoorbeeld in
het Burgerlijk Wetboek, het wetboek van strafrecht, de Wet van arbeid en zorg en
werkloosheidswet.
- Jurisprudentie = een tweede vindplaats van het recht is de jurisprudentie.
Jurisprudentie zijn uitspraken van rechters. De rechter gebruikt de wet om tot een
beslissing te komen, maar niet altijd is de wet duidelijk of er ontbreekt in het geheel
een wettelijke regel. In dat soort gevallen legt de rechter de onduidelijke regel uit en
maakt hij een nieuwe regel of formuleert hij, als er geen regel is, zelfstandig een
nieuwe regel.
- Gewoonte = hoewel er veel in wetten geregeld is, speelt de gewoonte ook een, zij
het steeds kleiner wordende rol. In veel sectoren van het bedrijfsleven zijn er allerlei
gewoontes die nergens in de wet zijn vastgelegd, maar die toch als bindende regels
moeten worden beschouwd. Het moet bij een gewoonte dan wel om een vaststaand
en door iedereen erkend gebruik gaan dat in die sector ook als bindende rechtsregel
wordt beschouwd en dat moet ook worden nageleefd.
- Verdragen = de vierde en laatste rechtsbron is het internationale verdrag.
Internationale verdragen worden steeds belangrijker voor het Nederlandse Recht.
Verdragen zijn afspraken tussen 2 of meer staten die op schrift zijn gesteld en gelden
in staten die partij zijn bij het verdrag.
Rechtsgebieden (hoe kunnen we het recht indelen?)
Omdat er in Nederland heel veel rechtsregels zijn, heeft men, om het geheel enigszins
overzichtelijk te houden, het recht onderverdeeld in het publiekrecht en het privaatrecht.
Publieksrecht = geeft regels voor juridische verhouding tussen burgers (bedrijven) en
overheid en omvat de rechtsgebieden: staatsrecht, strafrecht en bestuursrecht.
- Staatsrecht = organisatie van de staat wordt beschreven. Er staan regels in over de
bevoegdheden van de verschillende overheidsorganen, zoals de taken en
bevoegdheden van de gemeenteraad of de positie van de Koning. De belangrijkste
wet van het staatsrecht is de Grondwet. Maar ook de provinciewet, Gemeentewet,
Politiewet maken deel uit van het staatsrecht.
- Grondwet = hoogste wet in Nederland. Fundamentele rechten van de mens, zoals
het discriminatieverbod, het recht op een eerlijk proces, sociale voorzieningen.