Globalisering
1.1: De wereld indelen.
Tijd en afstand zijn nauwelijks nog een belemmering, dit is mede-mogelijk
door ICT. De wereld is een global village geworden. Het doorgaande
proces van politieke, sociale en culturele samenhang tussen bedrijven van
over de hele wereld noemen we globalisering.
Verschillen in globalisering hebben te maken met het verleden, maar er
doen zich ook voortdurend veranderingen voor.
Een mogelijke indeling van de wereld is die op cultuurgebieden.
Deze strekken zich uit over grote delen van de wereld, macroregio’s. De
overgang van het ene naar het andere cultuurgebied gaat op een lager
schaalniveau meestal geleidelijk. Op mondiaal niveau zijn er vier brede
overgangszones te onderscheiden:
- Grensgebied Noord-Amerika en Latijns-Amerika
- Enkele landen tussen Noord-Afrika en Sub-Sahara-Afrika
- Gebied tussen Europa en de voormalige Sovjet-Unie
- Zone tussen Rusland, Oost-Azië en Zuid-Azië
Op een gegeven moment ontwikkeld een cultuur zijn eigen identiteit, taal
en religie spelen hierbij een belangrijke rol. Als het taalverschil groot is, is
er een derde taal nodig, lingua franca.
Een manier om de wereld in te delen op grond van politieke
kenmerken is door te kijken naar de spreiding van de politieke macht. In
sommige landen is de macht verspreid over het volk. Het democratische
gehalte kan je meten met de democratie-index, hierin zijn dingen
verwerkt zoals vrije verkiezingen en het omgaan met de mensenrechten.
Meest gebruikte indicator voor de economische ontwikkeling is het
bruto binnenlands product per inwoner (bbp/inw), waarde van alle
goederen en diensten die in een land worden geproduceerd. Als je het
bekijkt voor een groter/kleiner gebied gebruik je het bruto regionaal
product per inwoner (brp/inw). Om de welvaart te meten deel je de
bbp door alle bewoners. Is niet altijd goed door regionale en sociale
ongelijkheid, dat niet alles is opgenomen in de bbp en dat de prijzen
overal anders zijn (andere koopkracht).
Je kan ook kijken naar de beroepsbevolking – alle personen die
werk hebben/zoeken – die hoger is als het land beter is ontwikkeld. Er zijn
3 sectoren:
o Primaire sector = landbouw, vaak arme landen
o Secundaire sector = industriële sector
o Tertiaire sector = dienstsector
De bevolkingsspreiding is erg oneven, op sommige plekken is een
hogere bevolkingsdichtheid, vooral in de steden. Er is een hoog
verstedelijkingsgraad. In arme regio’s is het verstedelijkingstempo
erg hoog.
1.2: Scheidingslijnen in Europa.
Waar Europa eindigt en Azië begint is lastig te zien. Er is veel verspreiding
van de Europese cultuur, diffusie. De term geopolitiek wordt gebruikt
om machtsverhoudingen tussen landen in de wereld te beschrijven. Als
,volken weerstand bieden tegen natievorming kan dit leiden tot
regionalisme, streven naar een vorm van zelfbestuur.
De Europese-Unie is het resultaat van blokvorming, organisatie van
landen, het is een samenwerkingsverband van landen in Europa. De
economische blokvorming is veel krachtiger dan de politieke blokvorming.
Op politiek gebied willen landen vaak hun soevereiniteit niet kwijt.
In landen met een hoog
ontwikkelingspeil is de
bevolkingsgroei klein, ze
bevinden zich vaak in fase 4/5 van
de demografische transitie.
De leeftijdsopbouw is ook
een belangrijk kenmerk, deze wordt
meestal afgebeeld met een
bevolkingsdiagram. De
demografische druk is de
verhouding tussen de productieve
leeftijdsgroep (20/65) en de niet productieve (0/20 & 65+).
1.3: De Islamitische wereld. (1.3 t/m 1.6 hoef je niet letterlijk te kennen)
In een groot deel van de Islamitische wereld (Noord-Afrika en Midden-
Oosten) wordt Arabisch gesproken, diffusie van de islam ging gepaard met
die van de Arabische taal. De bevolking is jonger dan die van Europa, ze
bevinden zich nog niet in fase 4/5. De Islamitische wereld is heterogeen op
religieus gebied; islamieten, joden en christenen. De Arabische lente is
een golf van opstanden, protesten en revoluties in de Islamitische wereld.
Er was een grote sociale ongelijkheid en de inkomens zijn gemiddeld laag.
1.4: Sub-Sahara-Afrika.
Een groot aantal landen in de Sub-Sahara-Afrika, zit in de derde fase van
de demografische transitie, nergens ter wereld is de vruchtbaarheid zo
groot. Er leven veel etnische groepen, die verschillende talen spreken.
Alleen via een lingua franca is communicatie mogelijk. Landen in de
overgangszone met de Islamitische wereld hebben meer moslims, naar de
kustgebieden toe worden het meer natuurgodsdiensten/christenen. Op
een aantal plaatsen komen gewelddadige conflicten voor, waarbij religie
een rol speelt. Veel landen werden na een koloniale periode dictaturen, in
een aantal landen vonden politieke hervormingen plaatst en veranderden
in democratieën. In Sub-Sahara-Afrika zitten leiders gebonden aan
etnische groepen en worden op basis van tradities aangesteld, dit zorgt
voor buitensluiting. Sub-Sahara-Afrika worstelde vroeger met een slecht
economisch imago, maar daar is de afgelopen tien jaar verandering in
gekomen. De economische groei hangt vooral samen met investeringen,
de dienstensector, de landbouw en de winning van natuurlijke
hulpbronnen. In West-Afrika vind je grote regionale verschillen. De armste
landen zijn landlocked. Wanneer een land zich te eenzijdig op één
product richt, wordt het kwetsbaar. De welvaart neemt toe in de steden,
waar veel mensen van het platteland naar toe trekken.
, 1.5: ‘Reuzen’-verschillen in Oost-Azië.
In de macroregio Oost-Azië overheerst in het westelijke deel het
christendom en in het oosten het boeddhisme. Veel Oost-Aziaten wonen in
de uitgestrekte riviervlakten bij de kust, maar Mongolië is landlocked. De
natuurlijke bevolkingsgroei vertoont grote verschillen. Veel Aziatische
economieën groeiden de laatste decennia snel. Zuid-Korea en Taiwan
horen tot een groep van nieuwe industrielanden, de Newly
Industrializing Countries (NIC’S). Dit zijn landen die tot na de Tweede
Wereldoorlog economisch minder ontwikkeld waren, waarna een zeer
snelle industrialisatie plaatsvond. Noord-Korea heeft een planeconomie, de
staat wordt geleid door een communistische partij die bepaalt wat er
geproduceerd wordt. Hoewel de economische groei van China nog boven
de 6% lag, vrezen veel landen voor een economische crisis. De bevolking
vergrijsd. Het stijgende welvaart-niveau zorgt voor grote veranderingen in
de samenleving, maar er zijn nog wel regionale verschillen. In Oost-Azië
komen veel politieke spanningen voor.
1.6: Zuidoost-Azië; werkplaats van de wereld.
De Macro regio Zuidoost-Azië ligt ingeklemd tussen de twee
bevolkingsrijke regio’s Oost-Azië en Zuid-Azië. De diversiteit aan talen en
religies wijst op een macroregio die al eeuwenlang beïnvloed is vanuit de
aangrenzende regio’s. Zuidoost-Azië is een smeltkroes van etnische
bevolkingsgroepen. Eeuwenlang domineerden het boeddhisme en het
hindoeïsme in Zuidoost-Azië. In de koloniale tijd nam de westerse invloed
toe. Na de Tweede Wereldoorlog begon de dekolonisatie en werden de
landen onafhankelijk. Dit proces verliep erg moeizaam en ging gepaard
met geweld. De welvaart verschuift van land tot land. Doi Moi – het
stapsgewijze hervormingsproces – zou de armoede in Vietnam moeten
verminderen. Resultaat mag er zijn, Vietnam is nu één van de nieuwe
werkplaatsen in de wereldeconomie. De snelle economische ontwikkeling
gaat gepaard met sociaaleconomische vraagstukken en milieuproblemen,
zoals:
- Lonen worden kunstmatig laag gehouden.
- Arbeiders mogen zich niet organiseren.
- Werkomstandigheden zijn niet altijd goed.
- Luchtvervuiling door industrie.
- Uitputting van grondstoffen/bodem.
2.1: De eerste contouren van het wereldsysteem.
Onze samenleving is afhankelijk van vele hulpbronnen en goederen die uit
andere landen komen. Om inzicht te krijgen op processen die zich over de
hele wereld bevinden, gebruiken we de systeembenadering, vaak met een
economische invalshoek. Een systeem bestaat uit verschillende elementen
met onderlinge relaties – economische, politieke en culturele – landen
vormen samen het wereldsysteem. Een verandering in het ene land
heeft gevolgen voor het andere land. De landen zijn te verdelen in 3
categorieën:
- Centrumland, economisch hoogontwikkeld. Productie gebaseerd op
wetenschappelijke kennis en technologie. Arbeidsproductiviteit is