In dit document staan alle begrippen van globalisering uitgelegd. Er is eerst een term en daarna een definitie. Globalisering is een eindexamen onderwerp. Het zou dus niet gek zijn als een aantal van deze begrippen terug komen op het examen; het is dus erg handig om deze te leren!
Begrippenlijst.
Beroepsbevolking = Alle personen tussen de 15 en 65 jaar die betaald
werk hebben of zoeken.
Bevolkingsdichtheid = Aantal inwoners per km2 in een regio.
Bevolkingsgroei = Absolute of procentuele toename van het aantal
bewoners van een gebied.
Bevolkingsspreiding = Verdeling van de woonplaatsen van de inwoners
over een gebied.
Blokvorming = Organisatie van landen, vooral op economisch en/of
politiek gebied.
BBP/inw = Totale toegevoegde waarde van alle in een land
geproduceerde finale goederen en diensten.
BRP/inw = Totale geldwaarde van alle in een regio geproduceerde
goederen en diensten (per jaar) per hoofd van de bevolking.
Cultuurgebied = (Macro)regio met gemeenschappelijke
cultuurkenmerken.
Democratische gehalte = Mate waarin de politieke, economische en
sociale macht verdeeld is over de bevolking van een land.
Demografische druk = Verhouding tussen de productieve leeftijdsgroep
en de niet-productieve leeftijdsgroepen.
Demografische transitie = Overgang van een niveau van hoge
geboorte- en sterftecijfers naar een laag niveau van geboorte- en
sterftecijfers.
Diffusie = Verspreiding van een verschijnsel van gebied tot gebied
(ruimtelijke diffusie) of binnen bevolkingsgroepen (sociale diffusie).
Geopolitiek = Machtsverhoudingen tussen landen of gebieden in de
wereld.
Global village = Gebied dat steeds meer met andere gebieden overal ter
wereld te maken heeft via allerlei sociale netwerken.
Globalisering = Doorgaande proces van politieke, sociale en culturele
samenhang tussen bedrijven, gebieden of landen over de hele wereld,
waardoor landgrenzen vervagen. Heet ook mondialisering.
Identiteit = Unieke combinatie van culturele kenmerken.
Kindersterfte = Aantal kinderen dat voor hun vijfde verjaardag is
overleden (in % of in ‰).
Koopkracht = Hoeveelheid goederen en diensten die een bevolking kan
kopen voor een bepaalde hoeveelheid geld.
, Leeftijdsopbouw = Samenstelling van de bevolking op basis van leeftijd
en geslacht.
Lingua franca = Derde taal die nodig is wanneer verschillende culturele
groepen niet direct in hun eigen taal met elkaar kunnen communiceren.
Mensenrechten = Rechten waarop ieder mens aanspraak kan maken,
ongeacht herkomst, nationaliteit, overtuiging, geslacht, wettelijke status of
andere kenmerken.
NIC’s = Landen die zich economisch gezien in korte tijd ontwikkelden tot
geïndustrialiseerde landen. Tot de eerste NIC’s behoren Zuid-Korea,
Singapore, Hongkong en Taiwan. Heten ook nieuwe industrielanden.
Nieuwe industrielanden = NIC’s.
Regionale ongelijkheid = Verschillen in het ontwikkelingspeil tussen
gebieden, die als onrechtvaardig ervaren worden.
Regionalisme = Streven naar een zekere mate van autonomie, dan wel
afscheiding in een deel van een land door een groep mensen met een
eigen identiteit.
Samenwerkingsverband = Groep van landen of organisaties die
regelmatig overleg met elkaar hebben.
Sociale ongelijkheid = Sociale verschillen tussen bevolkingsgroepen, die
als onrechtvaardig ervaren worden.
Verstedelijkingsgraad = Aandeel van de stedelijke bevolking in de
totale bevolking. Heet ook urbanisatiegraad.
Verstedelijkingstempo = Snelheid waarmee de verstedelijkingsgraad
(per jaar) verandert (in procenten). Heet ook urbanisatietempo.
Vruchtbaarheid = Gemiddelde aantal kinderen dat een vrouw krijgt.
Absolute afstand = Afstand die hemelsbreed wordt gemeten in
kilometers.
Absolute ligging = Afstand die hemelsbreed wordt gemeten in
kilometers.
Afstandsverval = Afname (van de intensiteit) van een verschijnsel
naarmate de afstand ten opzichte van een centraal punt toeneemt.
Amerikanisering = Overname van Amerikaanse waarden en normen,
maar ook van economische elementen, in andere cultuurgebieden.
Andersglobalist = Persoon die deel uitmaakt van een politieke beweging
die de globalisering in zijn geheel of op belangrijke onderdelen afwijst
vanwege de negatieve gevolgen op bijvoorbeeld de democratische
besluitvorming, de duurzaamheid of de sociale ongelijkheid.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper gwangel. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.