Uitgebreide samenvatting uit het het boek in goede handen voor het vak levensbeschouwing godsdienst. De hoofdstukken 3,4 en 7 worden uitgebreid uitgelegd met voorbeelden voor het tentamen
In goede handen
Hoofdstuk 3 levensbeschouwelijke ontwikkeling
3.1. Impliciete en expliciete levensbeschouwelijk
Impliciete kennis: kennis die wordt verkregen d.m.v. socialisatie, door het imiteren en
kopiëren van het gedrag van anderen. Het is kennis die onbewust, indirect en via de ervaring
tot stand komt.
Expliciete kennis: kennis die wordt verkregen d.m.v. studie, door overdracht vai het
onderwijs. Het is kennis die bewust wordt verkregen en verzameld.
Impliciete levensbeschouwing vindt plaats zonder dat kinderen daarvan bewust zijn. ze leren
spelenderwijs dat er regels zijn waaraan ze zich moeten houden, dat er waarden en normen
zijn waar mensen zich door laten leiden en dat er in de samenleving verschillende gewoonten
en gebruiken zijn die door iedereen worden gerespecteerd.
Expliciete levensbeschouwing knoopt hierbij aan en bouwt dit uit. De leerkracht weet de
leefregels in een groter verband te plaatsen, verklaart de normen en waarden vanuit de
verschillende stromingen en verschaft informatie over het ontstaan en het doel van de
gewoonten en gebruiken in de samenleving.
3.2. De ontwikkelingsfasen van het kind
Het gaat hierbij om de grote lijn, waarbij we ons bewust zijn van het feit dat een ontwikkeling
niet altijd volgens een vast patroon verloopt en dat er individuele verschillen kunnen zijn.
3.3. De babytijd (0 tot 2 jaar)
Baby heeft een fundamenteel gevoel van veiligheid. Hij herkent het gezicht van zijn moeder.
Door in een onveilige situatie zorg te geven aan het kind, zal er herkenning zijn wat voor
veiligheid zorgt. Dit is de basis voor gehechtheid. Dit is een sterk emotionele band tussen de
baby en zijn verzorgers, waardoor het kind zelfvertrouwen en vertrouwen in andere kan
ontwikkelen. Op lange termijn brengt dit positieve gevolgen met zich mee. Deze kinderen
zullen nieuwsgieriger en socialer te zijn. ook zal het kind een positieve zelfwaardering
opbouwen wat een belangrijke voorwaarde is voor de ontwikkeling van zijn
levensbeschouwelijke identiteit.
3.4. Peuters (2 tot 4 jaar)
Een kind van 2 heeft leren lopen en begrijpt wat tegen hem wordt gezegd. Kinderen kunnen
op deze leeftijd steeds beter met woorden duidelijk maken wat ze bedoelen. Het wordt bewust
van zijn omgeving en wil steeds meer weten. Ze onderscheiden zich van de buitenwereld.
hierbij worden ze bewust van hun eigen identiteit. Ze beseffen dat ze er anders uitzien dan
andere en tonen belangstelling voor hun eigen of andermans lichaam. De taalontwikkeling
gaat snel. Ze merken dat het spreken van woorden een reactie oplevert. Verhalen vertellen is
hierbij belangrijk.
Door het verhalen vertellen word ook de fantasie van de kinderen geprikkeld en word hun
levensbeschouwelijke ontwikkeling gestimuleerd. Op deze manier kunnen zijn hun eigen
verhalen goed vertellen. Kinderen leren te communiceren, problemen op te lossen en de
wereld door de ogen van een ander te zien. Kortom ze leren zich in te leven.
3.5. Kleuters (4 tot 6 jaar)
Kleuters zien hun wereld langzamer groter worden en komen in een nieuwe sociale verbanden
terecht. Ze worden geconfronteerd met andere regels, normen en waarden. Ze passen zich aan
, aan andere leren rekening te houden met de gewoonte en gebruiken van andere. Ze hebben
hierbij nieuwe vriendjes en testen rollen uit. Hierbij ontwikkelen ze hun moreelbewustzijn: ze
leren het onderscheid maken tussen goed en kwaad, wat wel en niet mag en wat er gebeurt als
ze zich niet aan deze regels houden. Kinderen kunnen fantaseren en geloven heilig in zichzelf.
Ze krijgen grip op de werkelijkheid wat hun steun en houvast biedt. Het is dan ook een goed
moment om de kinderen met sprookjes, mythen en sagen en verhalen uit de
wereldgodsdiensten kennis te laten maken.
3.6. Kinderen (6 tot 8 jaar)
Kinderen zijn ervan overtuigd dat gelijke behandeling goed is. Wanneer dat niet het geval is,
kan er een flinke ruzie ontstaan. Het zal ongenoegen laten blijken, waarbij hij zijn woede zal
uiten. Alledaagse rituelen zijn dan ook van groot belang om een goede communicatie op gang
te brengen. Ze zijn nodig voor de samenhang en continuïteit.
In deze fase zijn de kinderen stees meer in staat om zich in te leven in andere en kennis te
maken met andere tijden, culturen, gebruiken en gewoonten en met andere meningen en
opattingen van het leven. Ze denken na over zichzelf, de wereld om hun heen en over hun
gevoelens en verlangens. Verhalen uit de jeugdliteratuur of uit de verschillende
levensbeschouwelijke stromingen kunnen dan hun diensten bewijzen. Ze bieden materiaal om
over de levensvragen na te denken en erover te praten.
3.7. Kinderen (8 tot 10 jaar)
de gevoelens voor de ander beginnen een grote rol te spelen. het zal meer aanwezigheid van
andere zoeken d.m.v. voorzichtige aanraking. De emoties worden intenser en naarmate het
kind ouders wordt, is er meer sprake van lichamelijk contact. Het element van competitie
speelt een belangrijke rol. Daarnaast houden zij zichzelf een spiegel voor. Ze worden
geconfronteerd met de gevolgen van bepaalde keuzes en handelingen en moeten zich in
kunnen leven in andere. Door spel leren de kinderen om te gaan met emoties.
Tv en internet hebben een rol in het leven ingenomen. Kinderen komen in aanraking met de
media en worden door dit aanbod gevormd. De invloed van ouders en leerkarcht is kleiner. De
moderne media neemt de plaats in. De idolen uit soapseries zijn hun iconen of voorbeelden
geworden. Het vormt de houding en mening van een kind in het dagelijkse leven en speelt een
belangrijke rol.
3.8. Kinderen (10 tot 12 jaar)
De eerste stappen richting puber zijn gezet. Het uiterlijk wordt belangrijk en ontwikkelen een
voorkeur hierin. Dit zegt iets over hun gevoelens en verlangens over wat ze belangrijk vinden
in het leven. Ze delen nieuwe onzekere fase in het leven door elkaars foto’s bij de zich te
dragen. Het bied steun en zekerheid.
Kinderen kunnen op deze leeftijd wisselen van perspectief en inleven in een ander. Kinderen
kunnen hierin hun eigen keuzes maken en hun eigen positie gaan bepalen. Ze komen los van
hun ouders en worden meer volwassen en ontdekken hun mogelijkheden. En doordat ze
steeds nieuwe mensen ontmoeten, maken ze kennis met heel veel verschillende waarden en
normen die van invloed kunnen zijn op hun levensbeschouwelijke ontwikkeling.
3.9. Emotionele problemen
Opgroeien gaat niet altijd zonder problemen, waardoor het uit balans kan raken. Een aantal
voorbeelden waardoor kinderen in probleemsituaties kunnen komen:
- Dood
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kimvhg. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.
