Hoorcollege 1.1 Beroepsprofiel, competentiegebieden en HMH
- Beroepsprofiel: Een omschrijving van beroepsactiviteiten in een bepaald beroep en de
vereisten waaraan iemand zich moet houden tijdens het uitoefenen van het beroep of het
wil uitoefenen.
De ontwikkelingen van het beroepsprofiel en de competenties van de huidtherapeut worden in het
Canadese methodiek weergegeven → CanMEDS-model
Beroepsprofiel van de huidtherapeut: Huid- en oedeemtherapeut (oedeem is toegevoegd omdat dit
dan duidelijker is voor zorgverzekeraars en de buitenwereld)
De 7 competentiegebieden in het beroepsprofiel Huid- en oedeemtherapeut:
1. Huidtherapeutisch handelen
2. Communiceren
3. Samenwerken
4. Organiseren
5. Kennis delen en wetenschap uitoefenen
6. Maatschappelijk handelen
7. Professioneel handelen
Competentie: Een geïntegreerd geheel van kennis en inzicht,
Vaardigheden en attitudes. Het vermogen om beroepstaken
die essentieel zijn voor een functie-rol adequaat te verrichten
Binnen de 7 competentiegebieden zitten ook kerncompetenties
Huidtherapeutisch handelen: HDT werkt binnen het domein van de gezonde en zieke huid. HDT
maakt beslissingen op basis van Evidence Based Practice (via de literatuur/wetenschap) en patient
centred care (afgestemd op de behoeftes van de patiënt) HDT richt zich op preventie, behandeling en
nazorg.
- Kerncompetenties:
1. Voert eerst screening uit (zonder verwijzing? → dan DirectToegangelijkHeid).
2. Verkrijgt informatie door anamnese en HDT onderzoek.
3. Stelt HDT diagnose uit door analyse samen met verkregen gegevens en informatie van
anamnese en HDT onderzoek.
4. Stelt behandelplan op in samenspraak en overstemming met patiënt
5. Voert behandeling uit, evalueert effectiviteit van de behandeling, evalueert met de
patiënt en stelt de behandeling zo nodig bij. Alles wordt genoteerd in dossier.
6. Evalueert met patiënt na afloop de effectiviteit van behandeling en beoordeelt de
behandeling zelf, rapportage wordt doorgestuurd naar verwijzer of arts.
7. Treedt adequaat op bij incidenten, (bijna) fouten en (bijna) ongevallen, in de
zorgverlening.
Communiceren: De huidtherapeut bouwt een vertrouwensrelatie op met de patiënt en betrokkenen
en zorgt voor een adequate uitwisseling van informatie nodig voor het goed verlopen van de zorg.
,Door communiceren kan de behandeling afgestemd worden op persoonlijke behoeften en
voorkeuren van de individuele patiënt.
- Kerncompetenties:
1. Bouwt een professionele behandelrelatie met patiënt op.
2. Luistert actief en verzamelt relevante patiënten informatie.
3. Bespreekt huidtherapeutische info, geeft voorlichting en advies aan patiënt en
betrokkenen.
4. Brengt adequaat schriftelijk en mondeling verslag uit aan betrokkenen.
5. Documenteert revelante informatie in patiëntendossier.
Samenwerken: De huidtherapeut werkt (indien nodig) samen met betrokken professionals,
zorgverzekeraars, maatschappelijke en overheidsinstanties. Participeert in een netwerk van
samenwerkingsrelaties en maakt optimaal gebruik van beschikbare expertise om te komen tot een
hoge kwaliteit van zorg.
- Kerncompetenties:
1. Werkt effectief interprofessioneel samen met zorgverleners die betrokken zijn bij het
zorgproces om te komen tot optimale patiëntenzorg.
2. Verricht intercollegiale consulten en zet de huidtherapeutische expertise in om andere
zorgverleners te adviseren.
3. Werkt samen met zorgverzekeraars met als doel optimale patiëntenzorg.
Organiseren: De huidtherapeut is werkzaam binnen een praktijk, onderneming en/of
samenwerkingsverband. Draagt bij aan verantwoordelijkheid en toont dit ook voor de ontwikkeling
van zorgbeleid en kwaliteit. Zij organiseert haar werk doelmatig en efficiënt in het kader van
individuele patiëntenzorg en dagelijkse praktijkvoering.
- Kerncompetenties:
1. Draagt bij aan en toont verantwoordelijkheid voor de kwaliteitsbewaking van de
zorgverlening, zoals kwaliteitszorg, zorgbeleid, kosteneffectiviteit en patiëntveiligheid.
2. Draagt bij aan en toont verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering.
3. Plant en organiseert de eigen werkzaamheden, en stemt af met andere zorgverleners.
Kennis delen en wetenschap beoefenen: De huidtherapeut levert een bijdrage aan de ontwikkeling
van klinische expertise van zichzelf en anderen en handelt hierbij volgens Evidence Based Practice. De
huidtherapeut levert een bijdrage aan wetenschappelijk onderzoek.
- Kerncompetenties:
1. Werkt volgens de principes van Evidence Based Practice.
2. Verzamelt uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek, interpreteert deze en vertaalt
deze naar de beroepspraktijk.
3. Draagt bij aan de ontwikkeling van het vakgebied door een bijdrage te leveren aan
praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek.
4. Werkt voortdurend aan de ontwikkeling van zijn deskundigheid en levert een bijdrage aan
de deskundigheid van collega’s en huidtherapeuten in opleiding.
Maatschappelijk handelen: De huidtherapeut zet zich in voor de volksgezondheid met als doel de
volksgezondheid te verbeteren en ziekten te voorkomen. De huidtherapeut is hierbij actief op het
terrein van voorlichting en preventie, zowel gericht op de gehele bevolking , als op individuen.
, - Kerncompetenties:
1. Zet haar expertise in om de volksgezondheid (met betrekking tot de huid) te bevorderen.
2. Herkent en interpreteert factoren die de gezondheid van patiënten beïnvloeden en
betrekt deze in het huidtherapeutisch handelen.
3. Is alert op gezondheidsrisico’s bij patiënten (preventieve zorg).
Professioneel handelen: De huidtherapeut toont zich in de relatie met de patiënt integer, eerlijk en
betrokken en handelt binnen de professionele grenzen. HDT handelt binnen wettelijke kaders en
hanteert standaards en richtlijnen van de beroepsgroep.
- Kerncompetenties:
1. Levert patiëntenzorg op integere en betrokken wijze.
2. Kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daarbinnen.
3. Oefent de patiëntenzorg uit naar gebruikelijke ethische normen van het beroep, de
standaarden en richtlijnen van de beroepsgroep en wettelijke kaders.
4. Toont verantwoordelijkheid voor de eigen gezondheid.
HMH (Huidtherapeutisch Methodisch Handelen)
Wat is het HMH en wat is het doel van HMH?
- HMH= De werkwijze die zich kenmerkt door doelgericht, bewust, systematisch en
procesmatig te handelen. Een methode om effectief en efficiënt te kunnen werken. Het geeft
inzicht in de doelen en de structuur van de behandeling, biedt transparantie en is de basis
voor kwaliteitsverbetering van het beroep.
- Doel HMH= De huidtherapeut verleent op methodische wijze zorg aan patiënten waarbij zij
informatie (of gegevens) verzamelt en interpreteert.
- Heteroanamnese: via een betrokkene (ouder, verzorger)
, Hoorcollege 1.1 Efflorescenties en PROVOKE
Efflorescenties begrippen:
- Atrofie: Abnormale verdunning van de huid, kan zich in alle huidlagen voordoen
- Bulla (blaar): Met helder vocht gevulde holte in of onder de epidermis (groter dan 1 cm)
(subcorneaal= onder de hoornlaag, intra-epidermaal= dieper in de hoornlaag,
subepidermaal= op de hoornlaag)
- Cyste (holte): Afgesloten holte in de huid met een eigen epitheelwand, gevuld met vocht,
cellen, celproducten
- Vesikel (blaasje): met helder vocht gevulde holte (kleiner dan 1 cm) geen eigen wand
- Pustel: met pus gevulde holte (kleiner dan 1 cm) geen eigen wand
- Comedo (mee-eter): Een afgesloten talgklieruitgang met een ophoping van tagkliermateriaal
en keratine. Worden zwart door contact met buitenlucht (open comedo), blijven wit zonder
contact met buitenlucht (gesloten comedo).
- Cicatrix (litteken): Bindweefsel dat normaal weefsel vervangt na trauma/ziekte, hypotrofisch
litteken= litteken bovenop de huid
- Crusta (korst): Bestaande uit ingedroogd wondvocht, bloed, afgestorven weefsel en vuil
- Erytheem (roodheid): Tijdelijke, wegdrukbare roodheid t.g.v vaatverwijdering (verbranding)
- BLOEDINGEN IN DE HUID:
Petechiën (purpura=paars): Puntvormige, paarse, niet wegdrukbare verkleuring door
huidbloeding (kleiner dan 2mm), bevindt zich buiten de bloedvaten
Ecchymose: Vlekvormige, oppervlakkige bloeduitstorting (groter dan 2mm)
Hematoom: Dieper in de huid gelegen bloeduitstorting, vaak gezwollen/zwelling.
- Erosie (ontvelling): Oppervlakkig defect van de huid, geen schade aan de lederhuid, dus geen
litteken (schaafwond bijv)
- Dyschromie (verkleuring): Abnormale kleurverandering van de huid door afwijkingen in
bloedvoorziening, pigment en huiddikte (bijv. hyper/hypopigmentatie)
- Excoriatie (krabeffect): Defect van epidermis en dermis t.g.v. krabben
- Fissuur = ragade = kloof: Oppervlakkige tot diepe inscheuring van de huid
- Hyperkeratose (toegenomen verhoorning): Toegenome productie van keratine (hoornstof)
bijv bij psoriasis
- Lichenificatie (olifantenhuid): Vergroving van de huid reliëf door veel wrijving/jeuk/krabben
- Macula (vlek): Omschreven kleurverandering zonder palpabele afwijkingen, niet palpabel(=
niet voelbaar) ligt bovenop de huid
- Papel (verhevenheid): solide/compacte massa in de huid, kleiner dan 0,5 cm
- Nodulus (knobbeltje): solide/ compacte massa in de huid, 0,5 cm – 1 cm
- Nodus (knobbel): solide/ compacte massa in de huid, groter dan 1 cm
- Oedeem (vochtophoping): Ophoping van interstitiële (= vocht tussen de cellen) vloeistof in
dermis en subcutis (= laag onder huid, onderhuidse weefsel)
- Plaque (plakkaat): Solide, vlakke verhevenheid van de huid, meestal groter dan 2 cm, dode
hoorncellen (voorbeeld: psoriasis/eczeem)
- Squama (schilfer): Groepen hoorncellen die loslaten van de hoornlaag, dode huidcellen
- Teleangiëctastieën: Blijvend, verwijde, kleine vaatjes in de oppervlakkige delen van de huid
- Ulcus (zweer): Huiddefect tot in subcutis met weinig neiging tot genezing
- Tumor (zwelling): Gezwel, goed of kwaadaardig (maligne of benigne)
- Urtica (kwaddel): Vlakke, vluchtige verhevenheid door cutaan oedeem