lOMoARcPSD|383 406 3
SAMENVATTING GENEESKUNDE
Thorax – Longen – Hart
Algemene beschrijving
De thorax (borstkas) is een onregelmatig
gevormde cilinder met een nauwe opening
superieur en een relatief grote opening inferieur.
De superieure thoracale opening (aperture) is
open waardoor het in verbinding staat met de nek.
De inferieure thoracale opening wordt gesloten
door het diafragma.
De musculoskelate wand van de thorax is flexibel
en bestaat uit in segmenten aangebrachcte ribben,
wervels en spieren en het sternum.
De thoracale holte is omsloten door de borstwand
en het diafragma. De holte is op te delen in 3
grote compartimenten: linker en rechter
pleuraholte en het mediastinum.
Mediastinum is een dik flexibel zacht weefsel. Het
ligt in de lengterichting in een mediaan-sagittale
positie.
Pleuraholten omringen allebei een long. De pleura (borstvlies) bedekt de binnenkant van de
borstholte, maar ook de buitenkant van de long. De holtes zijn volledig van elkaar gescheiden door
het mediastinum. Hierdoor hebben abnormale gebeurtenissen op de ene pleuraholte niet perse
invloed op de andere holte. Dit betekent ook dat het mediastinum operatief binnen kan worden
gegaan zonder de pleuraholten te openen. Een ander belangrijk kenmerk van de pleuraholten is dat
ze zich uitstrekken boven het niveau van rib I. De top van elke long strekt zich eigenlijk uit in de
wortel van de nek. Wat als gevolg heeft dat abnormale gebeurtenissen in de nekwortel gepaard
gaan met de aangrenzende pleura en long.
Functies
Ademen
Een van de belangrijkste functies van de thorax is ademen. De thorax bevat niet alleen de longen,
maar biedt ook de benodigde mechanismes voor het effectief bewegen van lucht in en uit de longen.
(diafragma, thoraxwand, ribben).
Op en neerwaartse bewegingen van het diafragma en veranderingen in de laterale en anterieure
afmetingen van de thoracale wand, veroorzaakt door bewegingen van de ribben, veranderen het
volume van de thoracale holte en zijn sleutelelementen in de ademhaling.
, lOMoARcPSD|383 406 3
Bescherming van vitale organen
De thorax huisvest en beschermt het hart, de longen en grote bloedvaten.
Vanwege de gewelfde vorm van het diafragma biedt de thoracale wand ook
bescherming voor sommige belangrijke buikvliezen.
Een groot deel van de lever ligt onder de rechterkoepel van het diafragma. De
maag en milt liggen onder de linker koepel. De posterieure delen van de
nieren liggen op het diafragma en liggen anterieur rechts van rib XII en links
van ribben XI en XII.
Kanaal
Het mediastinum fungeert als een kanaal voor structuren die volledig door de thorax gaan, van het
ene lichaamsgebied naar een andere, en voor structuren die organen in de thorax verbinden
met andere lichaamsregio’s.
De slokdarm (oesophagus), vagus zenuwen en het thoraxkanaal (duct) gaan door het mediastinum,
ze lopen tussen de nek en de abdomen. De diafragma zenuwen, die beginnen in de nek, lopen ook
door het mediastinum om zo door het diafragma te gaan en deze te voorzien van voedingsstoffen.
Andere structuren zoals de trachea (luchtpijp), thoracale aorta en de superieure vena cava lopen in
het mediastinum van en naar grote viscerale organen in de thorax.
Onderdelen
Thoracale wand
De thoracale wand bestaat uit skeletelementen en spieren.
- Posterieur bestaat het uit 12 thoracale wervels met daartussen de tussenwerveschijven
- Lateraal wordt de wand gevormd door ribben (12 aan elke kant) en drie lagen van platte
spieren die de intercostale ruimte tussen de aangrenzende ribben overspannen, de
ribben verplaatsen en ondersteuning bieden aan de intercostale ruimtes.
- Anterieur bestaat de wand uit het sternum (borstbeen), deze bestaat uit het manubrium, het
lichaam van het sternum en het xiphoid proces.
Het manubirum van het sternum, ligt posterieur van het lichaam van het sternum
en gekoppeld aan de manubriosternal joint. Dit vormt de sternale hoek, wat een
belangrijk oriëntatiepunt is wat door clinici wordt gebruikt bij het uitvoeren van
lichamelijk onderzoek van de thorax.
Het anterieure (distale) uiteinde van elke rib is
samengesteld uit costaal kraakbeen, wat
bijdraagt aan de mobiliteit en elasticiteit van
de thoracale wand.
Alle ribben verbinden posterieur met de
thoracale wervels. De meeste ribben (rib II tot
IX, 2-4) hebben drie verbindingen met de
wervelkolom. De kop van elke rib verbindt met
het lichaam van de eigen wervel en met het
lichaam van de wervel erboven. Ook maken ze
contact met het transversale proces van de
, lOMoARcPSD|383 406 3
wervel omdat ze posterieur buigen. Anterieur verbindt het costaal kraakbeen van rib I tot rib VII (1-7)
met het sternum. Het costale kraakbeen van de ribben VIII tot X (8-10) verbinden met de inferieure
delen van het costale kraakbeen van de ribben boven hen. Ribben XI en XII (11-12) worden de
zwevende ribben genoemd omdat ze niet in contact staan met andere ribben, costaal kraakbeen of
met het sternum. Hun costale kraakbeen is klein en bedekt alleen het uiteinde van de rib.
Het skelet van de thoracale wand biedt uitgebreide bevestigingsplaatsen voor spieren van de nek,
abdomen, rug en bovenste ledematen. Een aantal van deze spieren hechten zich aan ribben en
functioneren als ademhalingsspieren, sommige van deze spieren stabiliseren ook de positie van
de eerste en laatste ribben.
Superieure thoracale aperture
De bovenste thoracale opening wordt
volledig omringt door skelet elementen.
Het bestaat posterieur uit het lichaam van
wervel TI, de mediale rand van rib I aan
beide kanten en anterieur het manubrium.
De superieure rand van het manubrium ligt
ongeveer in het zelfde horizontale vlak als
de tussenwervelschijf van de wervels TII en
TIII.
De eerste ribben hellen inferieur, bovenaan
de posterieure connectie met de wervel TI en onderaan de anterieure aanhechting aan het
manubrium. Hierdoor is het vlak van de thoracale opening schuin anterieur gericht.
Bij de superieure thoracale opening liggen de superieure delen van de pleurale holtes die de longen
omringen aan weerzijdes van het mediastinum. Structuren die passeren tussen de bovenste
ledemaat en thorax, gaan over de eerste rib en het superieure deel van de pleurale holte als ze het
mediastinum in en uit gaan. Structuren die tussen de nek, hoofd en de thorax passeren, komen weer
verticaal door de superieure thoracale opening.
Inferieur thoracale aperture
De onderste borstkasopening is groot en uitbreidbaar. Bot, kraakbeen en ligamenten vormen de
rand. De inferieure thoracale opening wordt afgesloten door het diafragma en structuren die het
diafragma doorboren/passeren die lopen tussen de abdomen en thorax.
Skeletelementen van de inferieure thoracale opening zijn:
- Het lichaam van de wervel TXII posterieur
- Rib XII en het distale uiteinde van rib XI
posterolateraal
- De distale kraakbeenuiteinden van de ribben VII
tot X, welke samenvoegen om zo de
kraakbeenrand te vormen anterolateraal
- Het xiphoid process anterieur
, lOMoARcPSD|383 406 3
Het gewricht/verbinding tussen de rib rand en het sternum ligt ruwweg in hetzelfde horizontale vlak
als de tussenwervelschijf tussen de wervels TIX en TX. Met andere woorden, de posterieure rand
van de inferieure thoracale opening ligt inferieur van de anterieure rand. Bij het bekijken van de
anterieure kant (voorkant) is de onderste thoracale opening superieur gekanteld.
Diafragma
Het gespierde diafragma sluit de inferieure thoracale
opening. Over het algemeen zijn de spiervezels van het
diafragma radiaal, vanuit de randen van de inferieure
thoracale opening, en convergeren samen in een grote
centrale pees. Vanwege de schuine hoek van de inferieure
thoracale opening is de posterieure bevestiging van het
diafragma inferieur aan de anterieure aanhechting.
Het diafragma is niet plat, het is meer een parachute en vormt
een koepel aan de rechter en linker kant. De rechterkoepel is
hoger dan de linker, reikend tot aan rib V. Als het diafragma
samentrekt neemt de hoogte van de koepels af en neemt het
volume van de thorax toe. De slokdarm en de inferior vena
cava dringen door het diafragma heen, de aorta loopt
posterieur van het diafragma.
Mediastinum
Het mediastinum is een dikke middellijnscheiding met het sternum anterieur en de thoracale
wervels posterieur, en superieur de superieure thoracale opening en inferieur de inferieure
thoracale opening.
Het superieure en inferieure deel van het mediastinum wordt gescheiden door een horizontaal
vlak dat ligt tussen de sternale hoek en de tussenwervelschijf van de wervels TIV en TV.
Het inferieure deel wordt verder opgedeeld door het pericardium, deze omgeeft de pericardholte die
om het hart heen zit. Het hart en pericardium vormen het middelste mediastinum. Het anterieure
mediastinum ligt tussen het sternum en het pericardium en bevat de thymus. Het posterieure
mediastinum ligt tussen het pericardium het de thoracale wervels.